Wetenschap | 2 november 1999 |
Nek uitstekenDoor dr. ir. G. A. Pak Er zit een enorme hoeveelheid kennis in de archieven van de PD, en in de hoofden van zijn medewerkers, maar daarmee loopt de dienst niet te koop. Toegegeven, bescheidenheid siert de mens, maar een van de belangrijkste taken van de PD is het verstrekken van informatie. Soms werkt dat prima. Als ik met een insect uit mijn groentetuin naar de PD fiets, tref ik direct een medewerker aan die het interessant vindt en me vertelt welk dier het is. Maar zodra we op beleidsniveau contact zoeken, verloopt dat veel stroever. Als Centrum voor Landbouw en Milieu kloppen we regelmatig bij de PD aan, maar je moet ze er dan echt met de haren bijslepen. Het is lastig om ze uit de tent te lokken, ze zijn bang dat wij op grond van hun informatie uitspraken doen die in strijd zijn met de visie van het ministerie. Maar dat is toch onze verantwoordelijkheid? De PD behoort voortrekker te zijn in een stuk vernieuwing van de landbouw. Dat is de dienst inderdaad geweest in het begin van deze eeuw, de PD was het eerste Wageningse instituut. In de afgelopen eeuw had de bestrijding van ziekten een technisch karakter, haast klinisch: we moeten los komen van de natuur. Nultolerantie, als er nog één beestje te vinden is, spuiten we het eraf. De natuurlijke invloed moest zoveel mogelijk naar de achtergrond. Inmiddels zijn we erachter dat dat niet lukt en staan we voor een andere uitdaging. In de volgende eeuw moeten we land- en tuinbouw met de natuur laten harmoniseren. In plaats van uitroeien van ziekten, 'steriliseren', moeten we de weerstand van gewassen vergroten. Dat is een kwestie van goed rentmeesterschap: we moeten grenzen accepteren en niet met gretigheid zoveel mogelijk aardappels van een perceel willen halen. Om dat te bereiken, is een andere aanpak nodig. Als bruinrot opduikt, legt de PD veel nadruk op de controle daarvan, maar ze denkt niet mee over de vraag hoe we ervan af kunnen komen. De aanpak blijft beperkt tot indammen, maar er komt niet een deltaplan aan maatregelen dat de boer helpt om de weerbaarheid van zijn gewas te verhogen. Er is een duurzaam milieuvriendelijk teeltsysteem nodig waarin natuurlijke krachten hun werk kunnen doen. De PD moet daar, samen met andere landbouwkundige instellingen, aan werken en vanuit zijn deskundigheid aangeven welke chemische stoffen wel of niet in zo'n teeltsysteem passen. Een belangrijke ontwikkeling waar de landbouw steeds meer mee te maken krijgt, is de behoefte van consumenten aan veilig voedsel. Ook daar moet de PD zich mee bezig gaan houden. Voedselveiligheid is meer dan kijken naar chemische residuen van bestrijdingsmiddelen. We gaan steeds meer biologisch doen. Daarbij bestaat het risico dat gewassen een voor de gezondheid schadelijke schimmelaantasting hebben. Dus moeten we dat voedsel controleren op natuurlijke residuen. Wij zeggen: speel daarop in, lever kennis. De PD heeft het imago van een stoffige instelling. Te volgend. De overheid treft een nieuwe maatregel over een bestrijdingsmiddel, dat moet natuurlijk gecontroleerd worden, vooruit, dat kan een PD-inspecteur wel doen. Heeft de PD zichzelf niet wat overleefd? Natuurlijk feliciteer ik ze met dit rijke jubileum. Lijfsbehoud mag echter niet het doel zijn van een organisatie, uiteindelijk moet de dienst zichzelf overbodig zien te maken. De kansen liggen er, er is veel potentieel aanwezig. Maar dan moet de PD wel wat vaker zijn nek uitsteken. Dr. ir. G. A. Pak is coördinator gewasbescherming, milieuschade en afval van het Centrum voor Landbouw en Milieu |