Wetenschap | 21 september 1999 |
Isaäc NewtonDoor W. G. Hulsman
Minder dan 25 jaar voor de vinding, op kerstdag 1642, is het genie geboren. Voor Isaäcs leven wordt aanvankelijk gevreesd en zijn kinderjaren zijn niet de vrolijkste van zijn leven: zijn vader sterft voordat Isaäc hem kan kennen en het wat eigenaardige karakter van de jonge Newton maakt het er ook niet gemakkelijker op. In één ding is hij echter onverbeterlijk: knutselen. Hij maakt windmolens en zonnewijzers. Op de universiteit van Cambridge komt hij pas echt tot bloei. Newton blijkt een wiskundeknobbel te hebben. Daarnaast verdiept hij zich in de grote 'denkers' die hem voorgingen, waaronder Copernicus, Kepler, Galileo, Descartes. In de jaren 1665 en 1666 heerst in Cambridge de pest. De universiteit moet sluiten. Newton gaat terug naar zijn geboorteplaats Woolsthorpe en doet veel aan zelfstudie. Het is in dat jaar dat hij de basis voor tal van zijn theorieën legt. Nog geen 25 jaar oud ontwikkelt hij ideeën over de bewegingsleer, maakt differentiaalberekeningen, doet scheikundige experimenten en beschrijft de zwaartekracht. De ene vondst volgt op de andere, al publiceert hij de meeste pas twee decennia later. Als de academie weer opent en de beroemde professor Barrow zich terugtrekt, is het dan ook vanzelfsprekend dat Newton zijn plaats inneemt. Wereldbeeld Op basis van de lichtproeven ontwikkelt de energieke wetenschapper ook een nieuw type telescoop, die later de Newton-spiegeltelescoop is gaan heten. Niet iedereen is direct overtuigt van Newtons vindingen en zeker zijn beschrijving van de universele zwaartekracht gaat er niet bij iedereen direct in. De beweging van de planeten om de zon lijkt nu onomstotelijk vast te staan. Binnen en buiten de gezaghebbende club van Engelse topwetenschappers, de Royal Society, volgen felle discussies. Vooral Newtons stelling dat planeten een niet-cirkelvormige baan kunnen hebben, accepteert niet iedereen. Newton wordt er moe van. Hij wilde namelijk al zijn wetenschappelijk werk in dienst stellen van zijn Schepper. De bètaman gaat zich daarom steeds meer verdiepen in de theologie. Newton houdt zich vooral bezig met de chronologie van de oude geschiedenis en de bijbelexegese. In 1687 publiceert Newton uiteindelijk zijn grote werk Principia Mathematica Philolophis Naturalis. Daarin legt hij al zijn grote vondsten vast, waaronder zijn wet van de zwaartekracht. Het boek staat bekend als het grootste wetenschappelijke werk ooit geschreven. Parlement De tweede helft van zijn leven blijft Newton hoge posten bekleden. Zo wordt hij twee keer namens de universiteit van Cambridge afgevaardigd als parlementslid. In 1703 wordt hij voor het eerst als president van de prestigieuze Royal Society gekozen. Tot aan zijn dood zal hij die functie blijven vervullen. Newtons naam kan niet meer stuk, zo lijkt het, maar ook hij moet sterven: op 20 maart 1727 op 65-jarige leeftijd. Als groot Engelsman krijgt hij een eervolle begrafenis in de Londense Westminster Abbey. |
Het bijna voorbije millennium zit vol lumineuze ideeën. Een reeks van honderd artikelen belicht wetenschappelijke, medische en technische doorbraken en het gedachtegoed van belangrijke wetenschappers.
Zie ook: Serie uitvindingen |