Wetenschap 29 juni 1999

Galileo Galilei

Door J. Reijnoudt
De zon het middelpunt van ons zonnestelsel? Dat idee is „dwaas, filosofisch ongerijmd en formeel ketters, daar het uitdrukkelijk in tegenspraak is met de ware woordbetekenis der Heilige Schrift en met de daarmee overeenstemmende uitlegging en opvatting van de kerkvaders en de geleerde theologen.”

Met die uitspraak kan de vermaarde sterrenkundige Galileo Galilei (1564-1642) het in 1633 doen. De veroordeling komt van het Heilig Officium, de hoogste instantie in de Rooms-Katholieke Kerk voor beslissingen over leergeschillen.

De kerk is getergd omdat de vermetele Galilei durft te beweren dat zijn voorganger Copernicus (1473-1543) het bij het rechte eind had toen die stelde dat niet de aarde maar de zon het middelpunt van het heelal is. Dat is zelfs na de Middeleeuwen voor de Rooms-Katholieke Kerk nog een onverteerbare gedachte. Hoe durft iemand te denken dat niet alles in het heelal om de aarde draait?

Galileo Gallilei heeft er niet zo veel moeite mee om een afwijkend standpunt in te nemen. Hij doet waarnemingen en daarop baseert hij zijn theorieën. De astronoom komt er in 1609 achter dat een Nederlandse brillenslijper, Hans Lippershey uit Middelburg, met behulp van lenzen een soort verrekijker kan fabriceren. Galilei bouwt met die kennis een eigen telescoop, die hij eerst presenteert als verrekijker.

Dat heeft hem geen windeieren gelegd. Hij nodigt de bestuurders van zijn woonplaats, San Marco in Venetië, uit om vanaf de toren in San Marco schepen ver buiten de baai te bespieden. Dat maakt indruk. In oorlogstijd kan zoiets van levensbelang zijn. Galilei, op dat moment hoogleraar in de wiskunde, krijgt 100 procent salarisverhoging en wordt benoemd tot hoogleraar voor het leven.

Voor de sterrenkunde is van veel groter belang dat de Venetiaanse astronoom tot de revolutionaire ontdekking komt dat de planeet Jupiter vier manen heeft, die netjes om die planeet draaien, in keurige cirkelbanen zelfs. Dat is een enorme ruggensteun voor het Copernicaanse wereldbeeld. Het feit dat er manen om Jupiter bewegen, geeft immers aan dat niet alles in het heelal om de aarde draait.

Verboden
De Rooms-Katholieke Kerk kan dit niet aanzien. Het lezen, bezitten, drukken of doen drukken van de gevaarlijke boeken van Galilei is ten strengste verboden. Iedereen die zo'n publicatie toch in bezit heeft, moet die bij de Inquisitie inleveren.

Ook Luther en Calvijn reageren niet vriendelijk op het copernicaanse wereldbeeld. Luther zegt: „De dwaas wil de gehele kunst van de astronomie omkeren.” Calvijn schrijft in een preek over 1 Korinthe 10 en 11: „Wij zullen er sommigen zo dol ontmoeten, niet alleen in de godsdienst, maar om overal te tonen, dat zij een gedrochtelijke natuur hebben, dat zij zeggen dat de zon niet beweegt en dat juist de aarde beweegt en een omloop volbrengt. Wanneer we dergelijke geesten zien, moet zeker gezegd worden dat de duivel van hen bezit genomen heeft, en dat God hen aan ons als spiegels voorhoudt, om ons in Zijn vreze te doen blijven.”

In 1633, negen jaar voor zijn overlijden, krijgt Galilei huisarrest van het Heilig Officium. Bij die veroordeling zegt de kerk dat hij er goed aan doet de komende jaren –„als heilzame boetedoening”– eens per week de zeven boetpsalmen op te zeggen. Dat Galilei bij zijn veroordeling gezegd zou hebben: „En toch draait zij”, lijkt een legende. Zeker in het licht van de serieuze woorden die hij wel uitspreekt: „Mocht ik enkele van mijn genoemde beloften, verklaringen en eden (wat God verhoede) overtreden, dan onderwerp ik mij aan alle straffen en boetedoeningen die door de Heilige Canons en andere algemene en particuliere constituties tegen zodanige delinquenten zijn vastgesteld en uitgevaardigd. Zo helpe mij God en Zijn Heilige Evangeliën, die ik met mijn eigen handen aanraak.”

Galileo Galilei overlijdt in 1642, in ballingschap op zijn boerderij en in aanwezigheid van twee leden van de Inquisitie. De veroordeling kost de Rooms-Katholieke Kerk in de daaropvolgende eeuwen heel wat hoofdbrekens. Pas in 1992 komt paus Johannes Paulus II met de verklaring dat de kerk in de zeventiende eeuw in de zaak-Galilei een vergissing heeft gemaakt.

Postuum verwerft de sterrenkundige grote eer als in de 20e eeuw een ruimtevaartuig zijn naam krijgt. De ruimtesonde Galileo, gelanceerd in 1989, komt in 1995 bij de planeet Jupiter aan om daar een blik op de vier manen te werpen die de grote 'voorvader' in 1610 voor het eerst in het vizier kreeg.

Het bijna voorbije millennium zit vol lumineuze ideeën. Een reeks van honderd artikelen belicht wetenschappelijke, medische en technische doorbraken en het gedachtegoed van belangrijke wetenschappers.

Zie ook: Serie uitvindingen