Wetenschap22 juni 1999

Zie ook: Aantal vleermuizen neemt sterk toe

Kraamkliniek in de spouwmuur

Door B. L. P. Tramper
GOUDA – Het best bewaarde geheim van Gouda. Zo noemt Jandirk Kievit, medewerker natuur- en milieu-educatie van de gemeente, de plaats waar de kolonie van zo'n veertig meervleermuizen zich ophoudt. Het enige wat hij erover kwijt wil, is dat de dieren tijdens een inventariserend onderzoek werden gesignaleerd boven het Gouwekanaal. „Kei- en keihard kwamen ze voorbijzeilen.”

Niet zonder trots somt Gouda de namen op van de zes soorten vleermuizen die binnen zijn grenzen verblijven: Myotis duibentonii, Myotis dasycneme, Pipistrellus pipistrellus, Pipistrellus nathusii, Eptesicus serotinus en Pecotus auritus. In totaal gaat het om zo'n 350 exemplaren.

De watervleermuizen, meervleermuizen, gewone en ruige dwergvleermuizen, laatvliegers en grootoorvleermuizen hangen –letterlijk– uit in holle bomen, onder daklijsten van historische gebouwen en op kerkzolders. Gouda mag er wel zuinig op zijn, zo staat in het onderzoek dat de gemeente samen met de Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland deze maand presenteerde.

Tijdens een wandeling door het centrum van de stad wijst Kievit geregeld op sporen die de aanwezigheid van het nachtgedierte verraden. Bij het beeldbepalende pand ”De Sterke Simson” in de binnenstad houdt hij stil. De witgelakte vensterbanken en het trottoir voor de hoge deur zijn bezaaid met zwarte korrels. „Allemaal keutels”, verklaart Kievit.

Hij blikt omhoog, langs de gevel van het statige herenhuis, en attendeert op de ruimte tussen de daklijst en de muur. Er is niets te zien, behalve een reet van 2 of 3 centimeter. „Om die smalle opening gaat het”, aldus Kievit. „Het is de toegangspoort van zeker honderd dwergvleermuizen. Ze kunnen er met gemak door: een dwergvleermuis past opgevouwen zonder probleem in een luciferdoosje. Langs de stenen klauteren ze omhoog en vervolgens gaan ze aan de spouwmuur hangen.”

Borstvoeding
Frappant genoeg bestaat de kolonie dwergvleermuizen uitsluitend uit vrouwtjes. 's Nachts blaken die van energie. Zodra het donker is, trekken de vleermuizen eropuit, op zoek naar voedsel. Ze hebben nogal wat nodig, aldus Kievit, omdat ze 's zomers ook hun jongen voeden. „Als ze terugkomen, leggen ze de kleintjes aan de borst. Nadat die hebben gedronken, hangen de moeders de kinderen ondersteboven weer op aan hun verblijfplaats.”

Waar de mannetjes verbijven, is voor de gemeente een groot raadsel. Mogelijk gaan ze schuil op de zolder van de Sint-Jan, waar leden van de Zoogdierenwerkgroep tijdens het onderzoek ook op honderden muizenkeuteltjes stuitten. „Het kan ook zijn dat ze in oude bomen zitten. In het najaar keren zowel de mannetjes als de vrouwtjes in elk geval terug naar de grotten van de Sint-Pietersberg in Limburg, waar ze in een stabiel klimaat de winterslaap doorbrengen.”

Over de verblijfplaatsen van de vleermuizen doet het rapport niet geheimzinnig. Zelfs de aanvliegroutes, veelal langs hoge bomen, staan met groene lijnen aangeduid. Alleen over de locatie van de kolonie meervleermuizen wil Kievit weinig kwijt. „Dat is een goed bewaard geheim”, zegt hij. „De dieren zijn bijzonder kwetsbaar. Het is voor het eerst dat ze in Gouda zijn gesignaleerd.”

Echo-oriëntatie
Om de vleermuizen te kunnen zien, gebruiken de specialisten detectieapparatuur die de geluidssignalen meet. De dieren maken een intens piepgeluid, met zo'n hoge frequentie dat het menselijk gehoor het niet waarneemt. Ze gebruiken deze zogenaamde echo-oriëntatie om in het donker hun weg te vinden; de vleermuizen beluisteren de weerkaatsing van het geluid en registreren daarmee hoe hun omgeving eruitziet en waar een prooi zich bevindt. Het signaal is voor elke vleermuis verschillend, zodat de biologen aan de hand van de frequentie kunnen vaststellen welke soort het betreft.

Tijdens zo'n inventarisatie nam Kievit enkele meervleermuizen waar. Het maakte grote indruk op de zoogdierenspecialist. „'s Nachts stonden we met detectieapparatuur langs het water. Deze vleermuis zendt tonen uit met een frequentie die twee keer zo hoog ligt als wij kunnen horen, 41.000 hertz. Zodra de geluiden werden opgevangen, richtten we een halogeenlamp op het water. Enkele seconden lang hadden we de vleermuis in beeld. Op hoge snelheid kwam het diertje voorbijzeilen. Rakelings scheerde het over het water. Ondertussen lepelde het met zijn pootje insecten op.”

Volgens Kievit is Gouda „tamelijk rijk” aan vleermuizen, zeker in vergelijking met steden als Delft, Leiden en Rotterdam. In Nederland leven 21 soorten vleermuizen, Gouda telt er zes. De gemeente is er verguld mee. „Het zegt iets over de leefomgeving”, aldus Kievit. „De stad is groen en rijk aan water.”

De bescherming van de vleermuis en de uitbreiding van de kolonies staan volgens de milieumedewerker hoog op de beleidsagenda. Dat blijkt onder meer uit de bouw van de nieuwe kazerne van de Goudse brandweer, niet ver van de Reeuwijkse Plassen. Boven aan de gevel van het pand komen kleine kiertjes tussen de stenen, zoals bij tochtgaten. „Wij hopen dat de openingen door de vleermuis worden ontdekt. Het mooiste zou zijn als een kolonie bij de brandweer introk.”

Dat de vleermuizen schade aan het gebouw aanrichten, is volgens Kievit uitgesloten. Ook de bewoners van ”De Sterke Simson” hoeven daar geen vrees voor te hebben. Toen zij het huis van de gemeente overnamen, hebben ze zelfs in het koopcontract laten opnemen dat ze de kolonie met rust zullen laten. Kievit: „Vleermuizen hoor je niet en zie je niet. Alleen heb je op de stoep en de vensterbank last van keuteltjes. Maar dat zijn droge korrels, die je met een borstel zo opveegt.”

Bij de bouw van nieuwe woningen wil Gouda ook rekening houden met de vleermuizen. „Alles hoeft niet waterdicht te zijn”, vindt Kievit. Een belangrijke taak heeft de Bomendienst. Oude bomen zijn geliefde woonplaatsen voor vleermuizen. Om de dieren aan een gevarieerd maal van insecten te helpen, is een goed beheer van de oevers van watergangen nodig.

Het beleid van Gouda draagt volgens Kievit bij aan een verbetering van het imago van de vleermuis. Hij merkt dat tijdens excursies in de nachtelijke uren. „De vleermuis heeft ten onrechte een negatief beeld. Het dier staat vaak symbool voor de duivel, Dracula en vampiers. Dat slaat nergens op. Vleermuizen zijn juist erg nuttig: een vleermuis eet elke nacht vele honderden muggen. Als ik dat tegen mensen uit Gouda vertel, knikken ze allen goedkeurend.”

Hondsdol
Een misverstand dat Kievit tijdens een rondleiding ook graag uit de weg helpt, is dat alle vleermuizen hondsdol zijn. „Een deel heeft rabies onder de leden. Dat moet je serieus nemen. Kinderen moeten gewonde vleermuizen nooit aanraken. Maar het is beslist niet zo dat mensen door de dieren worden aangevallen, of zo. Zulke verhalen zijn echt onjuist.”

Als gevolg van het onderzoek heeft Kievit een zwak voor vleermuizen ontwikkeld. Vorig jaar ontdekte hij in zijn tuin een paartje dwergvleermuizen. „Ik was bezig met de houtwal. Bij het stapelen ontdekte ik opeens een uitvliegopening. Tussen het hout zag ik ze: twee roodbruine bontmanteltjes met kraaloogjes. Beide in winterslaap. Ik heb ze gauw weer toegedekt. Geweldig.”