Wetenschap

Zie ook:
Gasproductieplatform K10-B

Steeds minder morsingen

Platform levert dagelijks bijna 1 miljoen kubieke meter gas

Tweemaal per etmaal een 'varken'

Door J. Reijnoudt en N. Sterk
Ooit veranderde een kolossaal olieplatform in nog geen 30 seconden in een vuurzee. Dagen later zakte het half in zee. Piper Alpha staat zo nog bij velen op het netvlies. De bemanning van het Noordzeeplatform K10-B spot er niet mee, maar zo'n ramp achten ze op hun woon- en werkplek uitgesloten. Het platform mag dan bijna 1 miljoen kubieke meter aardgas per dag leveren, het is echt geen tijdbom waarvan de ontsteking blootligt.

Na een veilige vliegtocht van een klein uur over de Noordzee zakt de helikopter onverwachts. Nergens land in zicht, en toch hebben de passagiers even later op 35 meter boven zeeniveau vaste grond onder de voeten; het helikopterdek van gasplatform K10-B van Wintershall. Fedde de Vreeze, hoofd mijnbouwinstallatie, voor zijn mannen de HMI, heet zijn gasten welkom, wijst ze de hut voor de komende dagen en staat korte tijd later klaar met een paar veiligheidshelmen.

„Dan doen we eerst even een rondje”. De ronde duurt al gauw een uur en vergt enige flexibiliteit en wat uithoudingsvermogen. De Vreeze gaat voor over stalen trappen boven zee. Ze bieden zicht op woelig water, 20, 25 en soms 30 meter lager. De opbouw van het platform telt op de ene plaats vier verdiepingen, ergens anders vijf of zes, maar de laagste ligt nog altijd 16 meter boven de golven.

Christmas trees
Van zuid naar noord strekt het platform zich uit over ruim 100 meter. De Vreeze daalt af aan de noordkant, waar onder de opbouw van het platform negen dikke stalen pijpen in de 30 meter diepe zee verdwijnen. Binnen wijst hij op negen dikke groene afsluiters boven op de pijpen. Ze zijn voorzien van grote rode kranen en mooie manometers, stijl jaren '70. „Christmas trees noemen we ze”, zegt het hoofd mijnbouwinstallatie. Kerstbomen dus, vanwege de diverse vertakkingen. Bij de eerste de beste calamiteit sluiten ze automatisch”, zegt de HMI.

Achter de christmas trees opent De Vreeze een deur, houdt het stalen gevaarte bij windkracht 6 in bedwang en daalt vervolgens af naar golfniveau. De 30 meter die de negen pijpen –gasputten heten ze officieel– vandaar de diepte in gaan, is maar een fractie van de totale afstand naar de aardgasbron. Het gas zit opgesloten in een tientallen meters dikke zandsteenlaag, ongeveer 3000 meter diep. Daar komt dan nog bij dat er maar een enkele pijp loodrecht de aardkorst in gaat. Het merendeel van de boorgaten loopt vanaf ongeveer 750 meter schuin weg. Zo eindigt de verste pijp niet alleen 3000 meter diep, maar tegelijk ook op bijna 2500 meter horizontale afstand van het platform.

Noodstop
Ondanks de afstand van duizenden meters stroomt het gas met vaart op eigen kracht door de pijpen richting platform. De Vreeze: „De natuurlijke druk verschilt per pijp, maar ligt nu tussen de 25 en 190 bar.” Ter vergelijking: in de meeste autobanden zit ruim 2 bar. Zeker bij een calamiteit is een druk van 100 bar geen sinecure. Bij een storing heeft De Vreeze dan ook meer achter de hand dan de christmas trees. „Op 120 meter onder de zeebodem zit in elke pijp nog een hydraulische afsluiter. Ook die sluiten bij een noodstop vanzelf.”

Daar komt niemand aan te pas. Zo hoort dat. Toen zich bij de Piper Alpha op 6 juli 1988 om 22.00 uur een noodsitutatie voordeed, wist een deel van het personeel niet welke veiligheidssystemen op handbediening stonden en welke automatisch in actie kwamen. Dat misverstand was uiteindelijk de oorzaak van de ramp. In minder dan 30 seconden veranderde het platform in een verzengende vuurzee, waardoor 165 mensen het leven verloren.

De Vreeze noemt de natuurlijke druk waaronder het gas nu staat laag. „We zijn hier ooit begonnen met waarden van 280 bar op tien pijpen.” Dat plaatst een HMI voor heel andere problemen dan de zorgen die De Vreeze vandaag de dag heeft. „Bij een druk van 280 bar moet je de zaak constant zo afregelen dat je met niet meer dan 85 bar naar het vasteland transporteert. Tussen K10-B en Den Helder ligt een pijpleiding met een doorsnee van bijna 90 centimeter. In de tijd van 280 bar op tien pijpen ging er op een topdag wel eens 5 miljoen kubieke meter aardgas door die leiding richting kust. Ter vergelijking: Gasunie levert op een winterse topdag 400 miljoen kubieke meter voor heel Nederland.

Gasunie-net
Nu de gasvoorraad onder platform K10-B langzamerhand uitgeput raakt, doet zich een totaal andere situatie voor. Zo zijn er nog maar drie van de tien putten volop in productie. Door de onderling sterk variërende druk zijn er op het platform twee vliegtuigmotoren nodig, goed voor 4500 pk, om het gas op de juiste druk richting Den Helder te krijgen. De Vreeze: „De Gasunie heeft in het net een druk van 65 bar; wij moeten daarom in Den Helder met minstens 70 atmosfeer aankomen, daarom brengen we hier de druk op 85 bar. Per dag produceren we, samen met een satellietplatform, nog zo'n 850.000 tot 900.000 kubieke meter. Voor die kleine hoeveelheid moeten we hier relatief veel inspanning verrichten.”

De HMI doelt onder meer op de toenemende hoeveelheid water die aan het eind van de productieve tijd van een gasveld altijd met de delfstof omhoogkomt. Dat is niet te voorkomen, omdat onder elke gaslaag water zit. Komt dat in te grote hoeveelheden mee naar boven, dan besluit de maatschappij om die put op dat waterniveau, een paar duizend meter onder het platform, met een prop cement af te dichten. „Vervolgens perforeer je met springstoffen de stalen pijp juist boven die prop, zodat er weer gas kan toestromen. Komt ook daar na verloop van tijd te veel water mee naar boven, dan herhaal je dat kunstje.”

De overheid ziet graag dat de olie- en gasmaatschappijen dit soort tactieken lang toepassen. Dat past goed in de zogenaamde kleine-veldenpolitiek. In die filosofie moet 'Slochteren' zo lang mogelijk gespaard blijven en dat wil het kabinet bereiken door ook de gaswinning vanuit kleine velden of oude productiegebieden te stimuleren.

Toch heeft Wintershall zelf ook meer dan één goede reden om K10-B niet af te danken. Het platform produceert sinds 1982 en heeft zichzelf inmiddels een aantal keren terugverdiend. Alle kleine beetjes dragen nu alleen maar bij aan de omzet. Verder speurt de maatschappij naar meer gas rondom het platform. De HMI: „Vinden we in de directe omgeving een nieuw gebied met veel gas, dan bouwen we daar een onbemand satellietplatform en sluiten dat op K10-B aan. De satelliet levert dan het gas en dat gaat via het hoofdplatform naar de wal.”

Subsea completion
„Nog goedkoper dan een satelliet is subsea completion”, zegt De Vreeze. Dat houdt in dat op de zeebodem slechts een bijna onderhoudsvrij koepeltje ligt, met een pijpleiding naar het hoofdplatform. Dat systeem vervangt een complete satelliet. De maatschappij gebruikt in die opstelling de mogelijk al afgeschreven apparatuur van het hoofdplatform om het gas voor transport naar de wal te behandelen.

De bouw van een satelliet is nogal wat goedkoper dan die van een platform waarop, zoals hier, een kleine twintig man werken. K10-B kostte ooit 80 miljoen gulden. Ook het boren van de putten naar pakweg 3000 meter diepte vergt een investering. De Vreeze: „Daar huur je een speciale maatschappij voor in en die rekent dan 160.000 gulden per dag. Tegenwoordig kan het wat goedkoper, omdat ze zo weinig te doen hebben, maar wie een oud contract heeft, betaalt nog steeds die prijs.”

De K10-B heeft al zo'n satellietje: de K10-V. Het miniplatform ligt net 5 helikopterminuten vanaf de 'moeder' en is volledig vanuit de controlekamer van K10-B te bedienen en te controleren. Dezer dagen zit er juist een onderhoudsploeg, die elke avond weer naar de eigen mess en hutten op het hoofdplatform terugkeert. Als de mannen daarginds het licht en de generator uitdoen, valt op het pc-scherm op K10-B het klepje dicht. „En als we ze nu willen laten schrikken, zetten we daar de misthoorn op het helidek even aan”, grijnst een collega op K10-B.

Varken
Afgezien van het op druk brengen van het gas is het belangrijk dat het vanaf het platform zonder water de pijpleiding in gaat. Op het platform wordt het gas gedroogd, onder andere door de druk te verlagen. In aardgas zit ook kooldioxide en soms zwavelwaterstof en samen met water of waterdamp zou dat roestende leidingen tot gevolg kunnen hebben. Tegelijk met het water worden ook de zwaardere, vloeibare koolwaterstofverbindingen, een soort lichte benzine, uit het gas gehaald.

Die vloeibare koolwaterstoffen –condensaten noemt de HMI ze– gaan wel met het voorbehandelde gas de dikke pijpleiding in, richting vasteland. Een beetje aanslag in de leidingen is nooit te voorkomen. Daarom stuurt de platformbemanning regelmatig een zogenaamd varken met het gas mee. In het Engelse offshore jargon van De Vreeze is dat een pig. Het lijkt op een flinke koker voor een buizenpostinstallatie, met aan de voor- en de achterkant een stevige kunststof schijf. Om de 3 weken gaat er een pig van satelliet naar K10-B; twee keer per dag verdwijnt er een richting Den Helder. „Die pijpleidingen zien er aan de binnenkant als nieuw uit”, zegt de HMI.