Wetenschap

Zie ook: Brandweer onder vuur

Risc verbruikt jaarlijks 2 miljoen liter brandstof

De vlam in de pan

G. ten Voorde
Met gillende sirene komt een brandweerauto aangescheurd. Groot alarm! Een opslagtank van een petrochemisch bedrijf op de Maasvlakte is ontploft. De hitte is enorm. Spuitgasten lopen zich het vuur uit de sloffen. Te laat. Het vuur grijpt om zich heen. De strakke zuidwestenwind lijkt de vuurzee verder aan te wakkeren. Op de Maasvlakte is het iedere dag raak. Beroeps en amateurs kunnen zich ruimschoots uitleven op een gloednieuw brandoefencentrum. De vlam kan hier gerust in de pan.

Wanhopig probeert een groepje brandweerlieden de bovenkant van een 12 meter hoge, ronde opslagtank te bereiken met bluspoeder. Het schuim spettert in het rond. De wind blaast het witte goedje alle kanten op. De vlammen schieten schichtig omhoog. Het vuur wint terrein. Verse troepen komen met nieuwe brandslangen aandraven. Even later bobbelt het bluswater door de stugge roodgekleurde slangen.

Langzaam komt de reddingsoperatie op gang. Rook en stoom dringen zich aan alle kanten op. Buizen en leidingen in alle mogelijk soorten en vormen staan op springen. Een gewonde werknemer van het petrochemische bedrijf loopt de hulpverleners verdwaasd voor de voeten. Aan de linkerkant van de brandhaard wordt haastig een waterkanon in stelling gebracht. Duizenden liters water verdwijnen luttele seconden later in het brandende industriële complex.

Op een afstandje volgt een branddeskundige van het Rotterdam International Safety Center (Risc) nauwlettend de verrichtingen van de manschappen. „Als wij zien dat de cursisten een verkeerde inzet plegen, door bijvoorbeeld een deel van het complex niet te koelen, laten we de brand oplaaien. Net als in de praktijk. We proberen praktijksituaties zo realistisch mogelijk na te bootsten”, vertelt Michiel Broeksma, general manager van de Risc-trainingsschool.

Brandnieuw
Risc is Risc niet meer. Het brandoefencentrum op de Maasvlakte achter Rotterdam heeft zich compleet in het nieuw gestoken. Het bedrijf is enkele maanden geleden verhuisd van zijn oude stek op de kop van de Maasvlakte, om plaats te maken voor een Amerikaanse chemiereus. Eind vorige week is het brandnieuwe complex, enkele kilometers zuidelijker, officieel in gebruik genomen.

Risc Fire & Safety Training bv beschikt momenteel over een terrein van 50.000 vierkante meter met daarop een schoolgebouw voor theorielessen en zes oefenlocaties voor realistische praktijktrainingen. Per jaar komen circa 22.000 brandweerlieden, bedrijfshulpverleners en veiligheidsmensen hun vaardigheden op het gebied van brandbestrijding bijspijkeren. Zo'n 30 tot 40 procent van de bezoekers komt uit het buitenland.

Risc kan een uiteenlopende reeks bedrijfsongevallen simuleren. Het internationale oefencomplex beschikt over een zogenaamde “basismodule” voor huis-, tuin - en keukenbrandjes, maar ook over een geavanceerde petrochemische module, een offshore-locatie met heliplatform en een plek voor de training met gevaarlijke stoffen. Links staat een heus Shell-benzinestation.

Elk oefenobject is voorzien van 75 stookpunten, waarmee een fuel-operator een brand naar wens kan laten aanwakkeren. Risc oefent met open vuur, meestal op basis van methanol- en houtbranden. Het oefencentrum verbruikt ieder jaar zo'n 2 miljoen liter brandstof: 1,5 miljoen liter gas en 0,5 miljoen liter benzine. De cursisten jagen er jaarlijks ongeveer 100 ton bluspoeder doorheen. Bluswater is –door hergebruik– onbeperkt voorradig.

Investeringen
De aandeelhouders van Risc, het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam, Smit Internationale en de Nederlandse Veiligheidsdienst, hebben 15 miljoen gulden op tafel gelegd voor de nieuwbouw, inclusief de afbraak van de oude locatie. „Van deze investering is driekwart onder de grond verdwenen aan bodembeschermende maatregelen”, vertelt Broeksma.

„Het gehele terrein is waterdicht. Overal zijn vier lagen asfalt gelegd om bodemvervuiling te voorkomen”. Onder het grondoppervlak zijn vier funderingslagen aangebracht: 30 millimeter dicht asfaltbeton, 40 millimeter grindasfaltbeton, 300 millimeter menggranulaat en een 2 millimeter dik terram wegendoek.

„Mocht er zich onverhoopt toch nog ergens een lekkage voordoen, dan vangen we dat op via een speciaal drainagesysteem. Eventuele vervuiling kunnen we direct signaleren op een van de veertien meetpunten die langs het terrein zijn aangebracht”.

Vervuiling
Vele bezoekers van Risc herinneren zich een bedrijf dat tijdens de oefeningen dikke, roetzwarte rookwolken de lucht in blies. De tijden zijn veranderd. Om het milieu te ontzien, heeft het brandoefencentrum gekozen voor een nieuwe stooktechniek voor alle oppervlaktebranden die groter zijn dan 5 vierkante meter. „We stoken zo lang mogelijk op gas”, legt Broeksma uit. Hierdoor wordt geen afbreuk gedaan aan de grootte van het vuur, maar wel aan de uitstoot van CO2.

Hoeveel vervuiling het bedrijf jaarlijks veroorzaakt, zegt de general manager niet te weten. „Waar brand ontstaat, komt nu eenmaal CO2vrij. We zijn hier niet onschuldig. Absoluut niet. Maar we moeten de praktijksituaties natuurlijk wel realistisch nabootsen”, zegt hij. „We kunnen hier beter af en toe een pufje CO2gecontroleerd laten vrijkomen dan dat er bij een calamiteit een grote plof ineens loskomt”, meent Broeksma. Risc stapt pas vlak voor de daadwerkelijke blussing over van gas op vloeibare brandstof.

Blusvijver
Cursisten tappen hun bluswater uit een bassin van 2500 kubieke meter. Drie pompen leveren gezamenlijk een capaciteit van 800 kuub per uur, voldoende om elke felle brand te blussen. Risc beschikt over drie ondergrondse rioleringssystemen om het gebruikte water weer af te voeren. Daarvan is het gesloten of absoluut rioolstelsel het opmerkelijkst. Bijzonder aan dit door ingenieursbureau Tebodin uit Spijkenisse uitgedachte systeem is dat het in principe geen afvalwater loost en overstort. Het water circuleert door middel van een gemaal binnen een gesloten circuit.

Dit stelsel bestaat uit ongewapende betonnen rioolbuizen met een totale lengte van 671 meter. Om explosies van brandstofresten in het riool te voorkomen, staat het systeem continu vol water. Het opgevangen blus- en hemelwater wordt via een hoofdriool afgevoerd naar een olie- en bezinkafscheider op het oostelijk deel van het terrein. Deze haalt de grofste vuildeeltjes uit het water.

„Het bluswater wordt daarna belucht om biologische zuivering op gang te brengen”, vertelt Broeksma. Vervolgens verdwijnt het water, na schoonmaak in een biorotor, gezuiverd in de blusvijver. Lozingen op open water zijn definitief verleden tijd. Vorig jaar betaalde Risc nog 150.000 gulden om vervuild afvalwater kwijt te raken.

Ook het watergebruik is op de nieuwe locatie danig aangepast. „We gebruiken geen zout water meer. Alleen nog zoet drinkwater”. Hierdoor ontstaat aanmerkelijk minder corrosie aan het materieel. „Zout water, gecombineerd met een zoute zeewind, werkt enorm corrosief”, legt de general manager uit. De onderhoudskosten lopen nu naar verwachting aanzienlijk terug.

Uitbreiding
Risc is momenteel volop in gebruik. Toch is het brandoefencentrum nog niet klaar. Medio volgend jaar neemt het bedrijf voor “fire and safety training” een bijzonder object in gebruik: een “high rise building”. Op dit stukje hoogbouw van 12 meter hoog, 10 meter breed en 25 meter lang kunnen verschillende soorten calamiteiten worden gesimuleerd. De begane grond moet op een parkeergarage gaan lijken. Door een toename van het aantal ondergrondse autostallingen krijgt de brandweer steeds vaker te maken met dergelijke lastige calamiteiten.

De eerste verdieping lijkt op een woonflat, compleet met liftschachten en trappenhuizen. Hiermee kan Risc voor het eerst ook binnenbrandbestrijding simuleren. Op de tweede verdieping bevinden zich een laboratorium, een kantoorruimte en een receptie. Brandweermensen en bedrijfshulpverleners kunnen op deze etage oefenen met het omgaan met gevaarlijke en radioactieve stoffen, explosiegevaar en de mogelijke gevolgen van incidenten met bacteriologisch materiaal.

De gevangenis op de derde verdieping is ongetwijfeld het boeiendste onderdeel van de nieuwbouw. Brandweerlieden en cipiers kunnen hier oefenen in de verwijdering van vuurgevaarlijke gevangenen. Veiligheidsmaatregelen geven dergelijke oefeningen een extra dimensie. De aangrenzende ziekenhuisruimte komt vol te liggen met bedlegerige patiënten. Verpleegsters moeten echter nog enkele maanden geduld hebben voor ze hier de brandspuit ter hand kunnen nemen.

Rambo
Risc Fire & Safety Training bv is een van de drie bedrijven ter wereld waar cursisten realistisch kunnen trainen in brandbestrijding. Morton Inmarsh in Engeland en Texas A & M in de Verenigde Staten zijn directe concurrenten van het oefencentrum op de Maasvlakte. „Het bedrijf in de Verenigde Staten is echt op Amerikaanse leest geschoeid. Met veel stoer, Rambo-achtig spektakel”, zegt general manager Broeksma met een vies gezicht. „Dat is niet de opzet van Risc. Bij ons moet een brand in de eerste plaats beheersbaar worden. Niet elke brand moet per se uit. Gecontroleerd opbranden is ook een optie”.