Wetenschap | 20 maart 2001 |
Russisch ruimtestation op weg naar zeemansgrafLaatste ronde voor MirDoor J. Reijnoudt Ruimtevaartorganisaties beloven de inwoners van de Fiji-eilanden en Nieuw-Zeeland aanstaande vrijdag een bijzonder soort vuurwerk. Vlak voor zonsondergang spat in de atmosfeer 140 ton aluminium uit elkaar en komen brandende brokstukken ter grootte van een auto met bijna de geluidssnelheid omlaagvallen, om sissend te smoren in het water van de Stille Oceaan. Het Russische station, dat nu nog met een snelheid van 28.800 kilometer per uur zijn baantjes om de aarde trekt, is inmiddels gezakt tot een hoogte van 225 kilometer. Het station krijgt daar zo veel tegenwind, dat het met een dag of acht vanzelf wel richting Rusland zou afzakken. Mir daalt nu met ongeveer 2,5 kilometer per etmaal. Het kost zo geen enkele moeite om het station naar de aarde te halen. Maar niemand wil het op die manier. Om de eenvoudige reden dat dan met geen enkele zekerheid valt te zeggen waar ergens op de planeet de laatste halfverbrande brokstukken terecht zullen komen. Daarom zet het vluchtleidingscentrum bij Moskou in de komende dagen de voor hen onvolprezen Progress in. In het verleden zijn Progress-raketten steeds gebruikt om de Mir-bemanning te bevoorraden, maar deze keer zal de Progress Mir op het juiste moment een flinke duw richting aarde geven. Als dat gebeurt, staat menig Russisch ruimtevaartspecialist het huilen nader dan het lachen. Het was luchtmachtluitenant-generaal Valeri Grien van het gezicht af te lezen dat het hem pijn deed dat een grote internationale persgroep hem nadrukkelijk vragen stelde over Mir, toen vier maanden geleden de eerste bemanning voor het nieuwe internationale ruimtestation, nota bene vanaf Kazachse bodem, vertrok. Jij diende de hele mensheid, Mir. Maar je moet nu gaan, zei hij verheven, alsof hij zijn tolk toesprak. Ticket Russische parlementsleden hebben met een oproep aan Poetin nog geprobeerd Mir in de lucht te houden, maar ook dat kan niet baten, net zo min als dat ticket van Tito. Mir kost aan groot en klein onderhoud alles bij elkaar een slordige 250 miljoen dollar per jaar. Dat heeft de armlastige Russische gemeenschap er beslist niet voor over; het is ook niet op te brengen. Vooral niet in het licht van de Russische deelname aan het ISS. Nu al staan de Russen bekend als de traagste betalers in dat Amerikaans-Europees-Russisch-Canadese project. Het is ook niet gepast, vinden de Amerikanen, om er nog wat toekomstig ruimteschroot op na te houden als je bezig bent met de bouw van een modern nieuw onderkomen. Daarom moet de Progress-raket vrijdagmorgen, zo is nu de planning, het laatste duwtje richting aarde geven. Zelfs de Russen, die toch al de nodige ervaring op dit gebied hebben, vinden dit een spannende aangelegenheid. Ze hebben daarom de hulp ingeroepen van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA. De Esoc, de afdeling van de ESA die zich speciaal bezighoudt met de baan van satellieten en ruimtepuin, is gevraagd mee te rekenen aan de ramkoers van de Mir. Dr. Walter Flury, satellietspecialist van de ESA, weet dat de Russen de komende dagen Mir een serie duwtjes met de Progress zullen geven. We verwachten drie of vier afremmende ontstekingen van de raket in een periode van in totaal hooguit twee dagen, maar dat kunnen net zo goed enkele uren zijn. Mir mag dan niet lager zitten dan 215 kilometer. Zou het station toch in een lagere baan om de aarde komen, dan zou het door de sterke wrijving met de atmosfeer al gaan verbranden, waardoor het vluchtleidingscentrum bij Moskou de controle over de terugkeer naar de aarde zou kwijtraken. Anderzijds willen de vluchtleiders Mir zo lang mogelijk op eigen kracht om de aarde laten draaien. Flury: Ze laten op die manier eerst de natuur het werk doen. Zonder dat het enige brandstof kost, komt het station dagelijks bijna 3 kilometer dichter naar de aarde. In de vroege vrijdagmorgen moet de Progress station Mir de laatste duw geven. Dat gebeurt ergens boven Azië. Drie kwartier later moet het station dan tollend en brandend naar beneden komen. Echter, dan is het continent van Europa en Azië niet langer vanuit de patrijspoorten zichtbaar; Mir krijgt een zeemansgraf in de Stille Oceaan. Het nagelvijltje van Andrew Thomas, de schoenen en de tandenborstel van Michael Foale, de honderd boeken van Shannon Lucid en alles wat de andere 102 kosmo- en astronauten hebben achtergelaten, is dan al verbrand. Stacaravan Het ene na het andere verblijf hebben de Russen sinds dat eerste stukje in de ruimte gebracht en gekoppeld aan de centrale module van Mir. Zo is met de Kwant, de Priroda, de Kristall en de Spektr allemaal grotere of kleinere stacaravans voor wetenschappelijk onderzoek de Russische buitenplaats in de ruimte uitgegroeid tot een omvangrijk station. Mir meet 45 bij 29 meter en zou op aarde alles bij elkaar 140 ton wegen: een vrachtje waar hier voor vervoer toch meer dan vijf diepladers aan te pas zouden komen. Gewichtsloos Om maar wat te noemen: geen astronaut doet nog moeite of heeft het idee arbeid te verrichten, als hij zijn arm optilt of zijn elleboog eens lekker laat scharnieren. Dat maakt de menselijke spieren en botten lui. Zonder tegenmaatregelen neemt daarom de hoeveelheid kalk bij personen in een gewichtsloze omgeving met 1 procent per dag af. Kosmonauten hebben bijvoorbeeld veren in de mouwen van hun overalls om toch wat tegendruk te krijgen bij het buigen van hun arm. Spieren die weinig of niets meer hoeven te doen, verbeteren op zo'n schijnbaar eindeloos lange winteravond de conditie ook niet. Wie daar niet aan werkt, is slachtoffer van versnelde veroudering. Dat is interessant voor wetenschappelijk onderzoek, maar ruimtebewoners doen er goed aan de nodige tegenmaatregelen te nemen. Daarom hebben astro- en kosmonauten tot vervelens toe minstens twee uur per dag op loopfietsen en andere trainingstoestellen doorgebracht. Tegelijkertijd waren ze dagen en nachten beplakt met elektroden om zo landgenoten en andere aardbewoners die lijden aan bepaalde spierziekten van dienst te zijn. Het Amsterdams Medisch Centrum (AMC) heeft al vijf jaar intensief contact gehad met Mir-bewoners en zo een schat aan gegevens verzameld over de conditie van mensen in gewichtsloosheid. Voor onderzoek aan hart- en vaatziekten heeft het AMC met een speciale vinger-bloeddrukmeter van TNO aan boord van Mir bij veel kosmonauten langdurige bloeddrukregistraties verricht. Brosreep Vijftien jaar lang zijn de Russen met dit soort onderzoek in een baan om de aarde bezig geweest. Daarvoor hebben ze een geoliede pendeldienst op de ruimte opgezet. Met de regelmaat van de klok vertrokken vanaf de lanceerbasis Baikonoer in Kazachstan Sojoez-raketten, met in de capsule weer een nieuwe bemanning. Dat ging vaak samen met de lancering van een onbemande Progress-raket, goed voor het transport van verse kroppen sla en het standaardkosmonautenvoedsel voor de daaropvolgende maanden. Ook het materiaal voor de nieuwe onderzoeksopdrachten ging zo naar boven. Een geleegde Progress-capsule zat altijd nog een paar dagen aan Mir gekoppeld. De kosmonauten zochten alles op wat ze graag als afval weer kwijt wilden, en vulden daarmee de capsule. Enkele uren nadat de Progress het ruimteschip had verlaten, verbrandden afval en omhulsel netjes in de dampkring. Daarnaast is de bijzondere taak van de Progress altijd geweest om te verhinderen dat Mir vroegtijdig een ramkoers richting aarde zou kiezen. Op een hoogte van zo'n 400 kilometer, waar het ruimtestation zijn rondjes heeft gemaakt, is nog steeds wat ijle lucht aanwezig, zodat het station voortdurend afgeremd wordt. Dat heeft tot gevolg dat het langzaam maar zeker naar de aarde valt. Bij elke visite heeft de Progress dat proces gecorrigeerd. De raket had altijd zoveel brandstof over dat hij Mir nog een duwtje in de goede richting kon geven om het station daarmee weer in een hogere baan om de aarde te zetten. Juist diezelfde Progress zal Mir omlaagduwen. Tholen |
Zie ook: Technische topprestatie
Interessante websites:
Laatste nieuws van Mir op de ESA-site, met animatie van verbranding in de atmosfeer
|