Wetenschap 6 maart 2001

Kritiek op non-vaccinatiebeleid bij mond- en klauwzeer

Een strovuur door Europa

Door H. van den Berge
Hevig verontruste veehouders, brandstapels met dode dieren en grijpers die vrachtwagens volladen met kadavers. Europa is in de greep van mond- en klauwzeer. Door het uitbreken van de zeer besmettelijke dierziekte is de discussie over het huidige non-vaccinatiebeleid van de Europese Unie weer opgelaaid. Kan inenting de massale vernietiging voorkomen?

Om de verspreiding van mond- en klauwzeer tegen te gaan, zijn in verschillende Europese landen de bedrijven die recent Brits vee hebben ingevoerd preventief geruimd. In onder andere Frankrijk, Nederland, België en Spanje zijn hierdoor inmiddels tienduizenden gezonde runderen, varkens, schapen en herten gedood.

De massale vernietiging, ofwel ”stamping out”, past in het non-vaccinatiebeleid van de Europese Unie bij mond- en klauwzeer dat in 1991 werd ingevoerd. „Voor Nederland was dit beleid financieel gezien interessant”, stelt medewerker dr. ir. P. Berentsen van de vakgroep agrarische bedrijfseconomie van Wageningen Universiteit.

In opdracht van het ministerie van Landbouw onderzocht Berentsen in 1989 en 1990 de voor- en nadelen van vaccinatie. „De belangrijkste conclusie was dat stoppen met inenting economisch het aantrekkelijkst was. Als er dan toch een uitbraak zou komen, was de optimale strategie om de besmette boerderijen en de zogenaamde contactbedrijven te ruimen.”

Op twee punten is er volgens de wetenschapper sprake van een financieel voordeel. De jaarlijkse inenting van runderen tegen mond- en klauwzeer kostte toen 24 miljoen gulden. „Het stoppen met enten zorgde dus voor een behoorlijke besparing.” Een ander pluspunt is dat de keuze voor niet-vaccineren grotere exportmogelijkheden bood. Landen waar mond- en klauwzeer niet voorkomt, zoals Japan en de Verenigde Staten, eisen dat er in het vlees of in het ingevoerde vee geen enkel spoor van de ziekte –dus ook niet die van een enting– zit. Het exportvoordeel voor Nederland becijferde Berentsen op circa 40 miljoen gulden per jaar.

Ontsnappen
Een belangrijk winstpunt van het non-vaccinatiebeleid –dat wil zeggen: het niet preventief inenten van de gehele veestapel– is ook dat het volgens deskundigen tot minder uitbraken leidt. Zonder inenting is de kans daarop één keer in de tien jaar, terwijl als wel wordt ingeënt de kans twee keer zo groot is. Er kan bijvoorbeeld virus ontsnappen uit de laboratoria waar de vaccins worden gemaakt en er kan in de entstof levend virus blijven zitten, waardoor de dieren besmet raken.

Wel is het zo dat als er eenmaal een uitbraak is, de kosten van de bestrijding bij een non-vaccinatiebeleid veel hoger zijn, omdat er meer bedrijven getroffen worden. Berentsen gaat uit van zeker 450 miljoen gulden, terwijl de kosten als er wel wordt ingeënt ongeveer de helft zullen bedragen. Ook bij andere dierziekten is de keus voor een non-vaccinatiebeleid gemaakt.

Bij een uitbraak van een veeziekte brandt iedere keer een discussie los over de wenselijkheid van het non-vaccinatiebeleid. In hoeverre is het verantwoord om vele dieren preventief te doden? En worden er niet bewust grote risico's genomen? Zo bleek tijdens de varkenspestepidemie in 1997 het aantal uitbraken en de kosten veel hoger uit te vallen dan de deskundigen hadden verwacht.

Voor toenmalig landbouwminister Van Aartsen waren de tegenvallers een reden in Europa te pleiten voor de invoering van een markervaccin, waarbij duidelijk blijkt of het virus komt van de ziekte of van de entstof. Zijn voorstel kreeg alleen de steun van enkele lidstaten die ook kampten met varkenspest. Wat dat betreft is er nog niets veranderd. Landen waar de ziekte heerst pleiten soms voor veranderingen, terwijl de andere tegen zijn omdat zij daar op dat moment geen baat bij hebben. Verder blijkt dat de discussie snel verstomt als de ziekte voorbij is.

Middenmoter
De huidige uitbraak van mond- en klauwzeer is geen reden voor aanpassingen, vindt prof. dr. ir. R. Huirne, hoogleraar agrarische bedrijfseconomie van Wageningen Universiteit. De belangrijkste reden om vast te houden aan het non-vaccinatiebeleid zijn de lagere kosten –„dat is gunstig voor de belastingbetaler”– en de exportbelangen van miljarden guldens per jaar.

„Bovendien spreekt de gedachte om ziektes uit te roeien mij aan. Het is toch een prachtig ideaal om vrij te zijn van alle ziektes? Als land krijg je dan de hoogste status. Nederland is nu in Europa qua diergezondheid een middenmoter, terwijl ik vind dat je je met de beste moet kunnen meten, zoals de Scandinavische landen. Je moet er voor gaan. In Nederland hebben we daar zeker de mogelijkheden toe”, stelt prof. Huirne. „Als er dan toch een uitbraak komt, kan er een noodvaccinatie worden uitgevoerd.”

De grote boerenorganisatie LTO-Nederland steunt het Europese non-vaccinatiebeleid. De Nederlandse Vakbond voor Varkenshouders van voorzitter Wien van den Brink vindt het daarentegen onverantwoord om op deze weg door te gaan, omdat het een grote druk op de boeren legt.

Ook de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) heeft kritiek op de huidige aanpak. „Er wordt nu te rigide vastgehouden aan het non-vaccinatiebeleid”, vindt medewerker drs. J. Vaarten. Als er mond- en klauwzeer uitbreekt, pleit de KNMvD voor een zogenaamde ringenting, waarbij in een bepaalde straal rond een besmet bedrijf alle dieren worden gevaccineerd. „Door het opwerpen van zo'n barrière kan worden voorkomen dat de ziekte als een strovuur door heel Nederland vliegt.”

Noodentingen
Inmiddels heeft minister Brinkhorst van Landbouw besloten om wegens het gebrek aan destructiecapaciteit in Nederland over te gaan tot noodentingen in het geval er in ons land mond- en klauwzeer uitbreekt. De gevaccineerde beesten worden daarna wel zo snel mogelijk vernietigd. In zo'n situatie wordt de export tot een paar maanden na de laatste uitbraak verboden.

Over de manier waarop Nederland inspeelt op een eventuele uitbraak van mond- en klauwzeer is prof. Huirne erg positief. „We hebben duidelijk geleerd van de varkenspest. Er zijn direct duidelijke maatregelen genomen zoals het preventief ruimen van bedrijven en het beperken van het veetransport. Maar eigenlijk had er ook een algeheel vervoersverbod moeten komen om de kans op een mogelijke verspreiding nog verder te beperken.”

Op de vraag of de massale vernietiging verantwoord is, stelt prof. Huirne dat dat uiteindelijk een politieke keus is. „Als je kiest voor preventieve vaccinatie speel je op veilig, want je hebt dan geen extreme situaties meer, maar het is wel duurder. Wel vind ik het een merkwaardige discussie dat er bij mond- en klauwzeer kritiek is op de ruiming, terwijl je over het massaal doordraaien van rundvlees in Europa vanwege de door de bse-crisis veroorzaakte lage rundvleesprijs weinig hoort.”

De dierenartsorganisatie KNMvD heeft moeite met de huidige aanpak, stelt medewerker Vaarten. „Als je de massale vernietiging van gezonde dieren ziet, is het toch niet vreemd dat mensen zich gaan afvragen of we wel goed bezig zijn.”

Zie ook:
Dossier mond- en klauwzeer op de site van het Ministerie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

Interesante websites:
Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Hand-, voet- en mondziekte bij mensen