Wetenschap 19 december 2000

Hoge temperatuur beïnvloedt vogeltrek en bloesemperiode

Zomerse nachten in december

Door Janneke Hak
Hitler was gewaarschuwd. Ondanks de voorspelling van een strenge winter door de Duitse meteoroloog Bauer liet hij zijn legers in de herfst van 1942 oprukken richting Moskou. Dat was het begin van de grote ommekeer in de Tweede Wereldoorlog. Een paar weken later schoten de thermometers in Oost-Europa naar 30 tot 40 graden onder 0.

In Nederland bleef de kou uit tot na de jaarwisseling. Maar op 5 januari begon een van de zwaarste koudegolven van de laatste eeuwen, die zeker tot half maart duurde. Binnen twaalf dagen was de ijsvloer stevig genoeg om de Friese Elfstedentocht te rijden. In de nacht van 26 op 27 januari is in Nederland de laagste temperatuur ooit gemeten. De thermometer in het KNMI-weerhutje in Winterswijk gaf in de vroege morgen een temperatuur van 27,4 graden onder 0 aan.

Het koude oorlogsjaar is maar een van de vele voorbeelden die illustreren hoe veranderlijk het weer is. Afgelopen 11 december meldde het KNMI een nieuw record. Sinds de eerste betrouwbare metingen –vanaf 1854– is de vorst nog nooit zo lang uitgebleven. Het oude record dateert uit 1970. Toch viel dat jaar nog voor Kerst een vorstperiode in, die tot na nieuwjaar aanhield. In de kerstnacht vroor het 7 graden terwijl overdag de temperatuur niet boven het nulpunt kwam. In de nacht van Oud op Nieuw lag er 3 centimeter sneeuw en daalde de temperatuur tot min 11 graden.

Hoewel de temperaturen op dit moment dalen naar normale waarden voor de tijd van het jaar en de eerste nachtvorst een feit is, zit een witte Kerst er volgens het KNMI niet in. De keren dat er de afgelopen honderd jaar wel op beide kerstdagen een pak sneeuw lag, zijn bijna op één hand te tellen. Natte sneeuw of een wit tapijt dat maar kort blijft liggen, komt vaker voor. Gegevens uit vroeger eeuwen laten zien dat een witte Kerst toen meer dan twee keer zo vaak voorkwam.

Zuidelijke stroming
Het lang aanhoudende zachte weer van de afgelopen weken komt door een zuidelijke stroming die lang aanhoudt, legt voorlichter Harry Geurts van het KNMI in De Bilt uit. „De luchtdrukverdeling boven de oceaan is de oorzaak van deze stroming. Normaal gesproken wisselen stromingen zich veel meer af. Wat precies de oorzaak is van het lange aanhouden van de weersituatie, is ons niet duidelijk. Als na een warme periode de wind dan eindelijk koude lucht vanuit de poolstreken aanvoert, stroomt die via de Noordzee naar ons land. Voordat de poollucht zuidelijker streken bereikt, heeft de warmte van de Noordzee al een groot deel van de kou gecompenseerd.”„Niet alleen in Nederland is december veel zachter dan gebruikelijk”, vervolgt Geurts. „In heel West-Europa is het aanhoudend zacht. Sneeuw in de Alpen bleef lang uit en zelfs in Noorwegen en Zweden is het zacht en nat. Daar sneuvelen vrijwel dagelijks warmterecords. Vaak gaat zacht weer ook gepaard met regen. De grote wateroverlast in Engeland en België getuigt daarvan.”

De vraag of het buitengewoon lang aanhouden van de zuidelijke stroming iets te maken heeft met een klimaatverandering is volgens Geurts moeilijk te beantwoorden. „Harde bewijzen zijn nog niet geleverd. Duidelijk is dat de wind heel lang uit dezelfde hoek komt. Maar of er een verband is tussen de verandering in circulatie van luchtstromen en het versterkte broeikaseffect, daar zijn wetenschappers het nog niet over eens.”

Ruchtbaarheid
De laatste jaren sneuvelt het ene warmterecord na het andere. Deels omdat extreme weersomstandigheden vaker voorkomen dan in vroeger tijden, maar ook de ruchtbaarheid die aan de records wordt gegeven, neemt toe. Het aantal records dat per eeuw kan worden verbroken, is enorm: elke eeuw kent alleen al 365 dagrecords wat betreft minimum- en maximumtemperatuur en hoeveelheid regen.

De grilligheid van een dagrecord zorgt ervoor dat deze maat niet geschikt is om extreme weersomstandigheden aan te geven. Zo staat het minimum van 27 januari in De Bilt op min 24,8 graden Celsius. Voor de 28e is dat 12,6 graden onder het vriespunt, een record dat eenvoudiger te verbreken is dan dat van de ijzige 27e januari.

Een decaderecord, de gemiddelde waarde over een periode van tien dagen, zegt meer. De afgelopen maanden sneuvelde een aantal van deze lange records. De eerste tien dagen van december bijvoorbeeld bereikte de temperatuur een gemiddelde van 9,9 graden, 0,1 graad hoger dan het oude record van 1979.

Begin december bereikte de thermometer 's nachts waarden die in een zomernacht niet zouden misstaan. In de ochtend van 8 december 2000 was het in Woensdrecht 16 graden. Toch is dat niet echt uitzonderlijk. Op 4 december 1953 gaf de thermometer zelfs een temperatuur van 17,8 graden Celsius aan.

De afgelopen herfst behoort met een gemiddelde temperatuur van 11,6 graden tot de zachtste vier van de eeuw, even zacht als vorig jaar. Het langjarig gemiddelde is 10,2 graden. De maand november was de tiende maand dit jaar met een temperatuur boven het langjarig gemiddelde: 7,8 graden tegen 5,9 normaal. Maar van een record is geen sprake: november 1994 spant de kroon met 10,2 graden.

Trekvogels
De hoge temperatuur laat haar sporen na in de natuur. „We zien al een aantal jaren dat het voorjaar eerder begint”, zegt KNMI-voorlichter Geurts. „Het bloeiseizoen is zo'n tien tot veertien dagen naar voren geschoven. Nu zie je dat de rozen nog bloeien, de margrieten nog niet dood zijn omdat de vorst uitblijft en dat de pruimenbomen bloeien in december.”

Niet alleen de planten zijn van slag, ook sommige vogels laten zich beïnvloeden door de lang aanhoudende warmte. „Op dit moment zijn er opvallend weinig vogels in Nederland”, zegt Erik Wanders van de Vogelbescherming Nederland in Zeist. „De zomervogels, zoals nachtegalen en zwaluwen, zijn al weg. Zij laten zich leiden door het dag- en nachtritme en vertrekken ongeacht de temperatuur ieder jaar omstreeks dezelfde tijd.”

Anders ligt dat voor vogels die vanuit noordelijke streken naar ons land trekken en vandaar weer verder. „De trekvogels vanuit Scandinavië komen pas hierheen als ze in de bevroren grond geen voedsel meer kunnen vinden. Ze trekken met de vorstgrens mee naar het zuiden. Ganzen, veldleeuweriken en kieviten komen in zachte winters in veel mindere mate naar Nederland. Vorig jaar zijn hier nauwelijks kramsvogels geweest.”

Open water
Een zachte winter heeft volgens Wanders een gunstig effect op de vogelstand. „De ijsvogel is daar een voorbeeld van. Voor zijn voedsel is het vogeltje afhankelijk van open water. Na een aantal strenge winters zijn nog maar enkele tientallen broedparen aanwezig, terwijl dit jaar honderden stelletjes zijn geteld.” Overigens herstelt de vogel zich snel na een strenge winter, omdat het vrouwtje veel eieren legt.

Valt deze week toch de vorst in, dan is het volgens Wanders aan te raden 's morgens in alle vroegte de lucht in de gaten te houden. „Met invallende vorst en kans op sneeuw komen 's morgens bij het eerste licht de vogels in groten getale over. Dat is een schitterend gezicht.”

Zie ook:
Job 38

Interessante sites:
KNMI:
www.knmi.nl

Meteo Consult:
www.weer.nl