Wetenschap19 december 2000

Job 38

Door J. Reijnoudt
Wetenschappers mogen zich niet boven Job verheffen. „In uw kring lees ik graag voor uit Job 38”, zei een KNMI-klimatoloog ruim tien jaar geleden in een interview in deze krant. De les van dat hoofdstuk? Volgens de KNMI'er: „Wees een beetje bescheiden. Voor klimatologen geldt dan: als je denkt dat je het klimaatsysteem begrijpt en je gaat op grond daarvan je gang, dan kom je jezelf op onverwachte momenten op de meest onverwachte plaatsen tegen.”

Wat staat er in Job 38? Bijvoorbeeld: „Wie deelt de stortregen een waterloop uit, en een weg voor het weerlicht der donderen? Om te regenen op het land, waar niemand is, op de woestijn waarin geen mens is; om het woeste en het verwoeste te verzadigen, en om het uitspruitsel der grasscheutjes te doen wassen.”

Na elke wereldklimaatconferentie van de Verenigde Naties is het zonneklaar dat de bedoelde les uit Job 38 een moeilijke is. Delegaties uit 180 landen slaagden er vorige maand op de VN-klimaattop in Den Haag niet in de uitstoot van broeikasgassen ook maar enigszins aan banden te leggen, ondanks eerdere afspraken in 1997 in Kyoto. In veel landen leeft bezorgdheid over de toegenomen hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer, echter in met name een aantal industrielanden is de houding altijd nog: wat kan ons gebeuren? Ze gaan daarbij uit van de gedachte dat het klimaatsysteem nauwelijks reageert op de vele manieren waarop bijvoorbeeld de uitstoot van schadelijke stoffen van industrie en verkeer de samenstelling van de dampkring beïnvloedt.

Niet alleen onder ambtelijke delegaties uit grote industrielanden leeft die arrogantie. Ook in de Nederlandse samenleving –zo blijkt bijvoorbeeld in de rubriek ”Opgemerkt” in deze krant– heerst hier en daar de gedachte dat het onzin zou zijn om de uitstoot van broeikasgassen als kooldioxide te beperken. Het heet dan dat er onder wetenschappers een soort broeikasmaffia actief is die aan duur klimaatonderzoek geld wil verdienen en daarom maar het ene na het andere doemscenario van een stijgende zeespiegel en oplopende temperaturen verkondigt.

Een paar feiten. Zonder het broeikasgas kooldioxide in de atmosfeer zou leven op onze planeet nauwelijks mogelijk zijn. Het broeikaseffect zorgt ervoor dat de dampkring een belangrijk deel van de zonnewarmte die de aarde bereikt tijdelijk vasthoudt. Het broeikaseffect is dus een zegen. Het is een soort thermostaat in de dampkring.

Tweede feit: de concentratie kooldioxide in de atmosfeer is sinds 1850 met 30 procent toegenomen. Sinds mensenheugenis is die concentratie nog niet zo hoog geweest. De oorzaak is geen andere dan menselijke activiteiten. Die extra kooldioxide komt uit schoorstenen en uitlaten. Dat is onvermijdelijk bij verbranding van aardolieproducten of steenkool. Conclusie: mensen zitten met hun vingers aan de thermostaat van het klimaat op aarde.

Kan dat kwaad? Ja. Een kleine opwarming van de atmosfeer kan grote gevolgen hebben. Slechts één voorbeeld: de omgeving van de Noordelijke IJszee krijgt alleen neerslag van enige betekenis als er water vanuit zee kan verdampen. Dat gebeurt als er weinig ijs ligt. Die zee ligt nu een groot deel van het jaar dicht, dus valt er niet veel neerslag.

Een slechts geringe opwarming van een enkele graad van de Atlantische Oceaan zou via de opening tussen Groenland en Scandinavië water van een iets hogere temperatuur in de Noordelijke IJszee brengen. Daarmee zou een groot deel van die zee veel langer openblijven. Dat zorgt voor meer neerslag op het vasteland in de omgeving. Dat vasteland heeft nauwelijks een hogere temperatuur gekregen. Gevolg: daar valt de neerslag in de vorm van sneeuw en dat zou makkelijk kunnen leiden tot een nieuwe kleine ijstijd. Dat zou in Noordwest-Europa niet voor het eerst zijn. Het klinkt paradoxaal, maar een beetje opwarming in de tropen en op gematigde breedten kan dus op hoge breedte voor een kleine ijstijd zorgen.

Gebieden waar jaar na jaar grote hoeveelheden sneeuw vallen, krijgen langzamerhand een ijskapbedekking. Op die manier ontstaan ook gletsjers in hooggebergten en vormen zich ijskappen zoals op Groenland is gebeurd. Scandinavië ligt dus in de gevarenzone.

De huidige weersituatie en de warme jaren negentig; is daarmee niet aangetoond dat klimaatverandering al gaande is? Nee. Klimatologen van naam zijn daar heel helder in: Dat valt nog niet te bewijzen. Maar het antwoord luidt ook: Wellicht, maar we hebben nog geen bewijs. Het afgelopen warme decennium past nog net binnen wat klimatologen ”de natuurlijke variatie” noemen.

Daarmee is niet gezegd dat mensen, staten en vergaderingen van de Verenigde Naties geen maatregelen moeten nemen om de uitstoot van broeikasgassen te beperken. De mensheid morrelt aan de thermostaat en dat is spelen met vuur.

Haast is zelfs geboden. Het is zeer de vraag of het klimaat zich herstelt als we ten slotte maatregelen treffen om de oorzaken van de verstoring weg te nemen. Toch doen wat in het verdrag van Kyoto staat; toch verantwoordelijkheid nemen en aan het begin van de 21e eeuw niet alleen de aarde bebouwen, maar die uiteindelijk dan ook maar willen bewaren; kortom: even draaien aan de knop van de thermostaat om daarmee een nieuwe evenwichtstoestand in te stellen. Dat het echter zo eenvoudig is, daar geloven veel klimatologen niet in.

In het licht van Job 38 is dat ook niet gek. „Kunt gij uw stem tot de wolken opheffen opdat een overvloed van water u bedekke? Kunt gij de bliksemen uitlaten, dat zij heenvaren, en tot u zeggen: Zie hier zijn wij? Wie heeft de wijsheid in het binnenste gezet; of wie heeft de zin in het verstand gegeven? Wie kan de wolken met wijsheid tellen, en wie kan de flessen des hemels nederleggen?”