Wetenschap | 12 december 2000 |
Mannen op de maanDoor J. Reijnoudt Gouden tijden beleeft de ruimtevaartsector in de jaren zestig van deze eeuw, zowel in de Verenigde Staten als in de Sovjet-Unie. Beide landen willen de eerste vlag op de maan zetten. De eerste Amerikaan moet daar geen verzameling lege wodkaflessen aantreffen, stelt Werner von Braun begin jaren zestig. Hij ontwerpt de Saturnus-V-raket, waarmee de Amerikanen de Russen te snel af moeten zijn. Met de hete adem van de Russen in zijn nek, zegt president John F. Kennedy het op 21 september 1962 zo: Wij hebben ervoor gekozen nog dit decennium naar de maan te gaan en te doen wat daarbij hoort, niet omdat het gemakkelijk zal zijn, maar omdat het moeilijk is, omdat er nieuwe kennis te vergaren is en nieuwe rechten te winnen zijn, die moeten worden gewonnen voor de vooruitgang van de hele mensheid... En derhalve vragen wij, terwijl we de zeilen hijsen, Gods zegen voor het hachelijkste en gevaarlijkste en grootste avontuur waarvoor de mens zich ooit heeft ingescheept. Als Kennedy dit zegt, liggen de Russen voor. Zij schrijven in die tijd geschiedenis: op 4 oktober 1957 slagen ze erin de kunstmaan Spoetnik in een baan om de aarde te sturen. Vanaf dat moment draait de maan nooit meer als enige satelliet om de aarde. De Amerikanen voelen zich niet op hun gemak. Als wij niets ondernemen, duurt het niet lang meer of ze smijten atoombommen op ons als stenen van een viaduct, zegt de voorzitter van het Huis van Afgevaardigden. Het Russische hondje Laika, aan boord van Spoetnik-2, is het eerste levende wezen in een baan om de aarde. En op 12 april 1961 maakt Joeri Gagarin als eerste mens in anderhalf uur een tocht om de aarde. Pas een jaar later levert de NASA met John Glenn dezelfde prestatie. Ook de eerste vrouw in de ruimte is een Russische: Valentina Teresjkova. De Russen voeren eveneens de eerste ruimtewandeling uit en slagen er ook in om voor de Amerikanen drie man tegelijk in een baan om de aarde te brengen. Nerveus Als op 3 juli 1969 de N-1 voor de tweede keer explodeert, staat op Cape Kennedy de 111 meter lange Saturnus-V-raket in de startblokken. Op de top staat de kegelvormige Apollo-11-capsule die Neil Armstrong, Edwin Aldrin en Michael Collins naar de maan moet brengen. Ze vertrekken probleemloos op 16 juli. Zondagavond 20 juli komen ze in een baan om de maan terecht en al snel stappen Armstrong en Aldrin over in de Adelaar; de landingscapsule. Collins blijft, rondjes draaiend om de maan, achter. Onderweg naar de maan is de stemming onderkoeld. De 39-jarige luchtmachtofficier Aldrin kan het niet zetten dat niet hij, maar de één jaar jongere burgerastronaut Armstrong als eerste voet op de maan mag zetten. Maandagmorgen 21 juli 3.49 uur Nederlandse tijd komt Armstrong naar buiten; negen treden heeft hij te gaan. Met een sprongetje komt hij op de maan terecht. Vier minuten voor vier spreekt hij zijn legendarische woorden: Dit is een kleine stap voor een mens en een reusachtige sprong voor de mensheid. Schrale troost voor Aldrin: hij staat op alle foto's van deze eerste maanreis. De mannen hebben maar één camera bij zich en die bedient Armstrong steeds. Na Aldrin en Armstrong hebben nog tien mensen op de maan gestaan, maar de oorspronkelijk geplande vluchten van de Apollo's 18, 19 en 20 zijn nooit uitgevoerd. Terwijl Werner von Braun bij de eerste geslaagde maanlanding zei: Als we willen gaan we in 1984 naar Mars. Dat lukt voor 31 december dus zelfs deze eeuw niet meer. |
Het voorbije millennium zit vol lumineuze ideeën. Een
reeks van honderd artikelen
belicht wetenschappelijke,
medische en technische
doorbraken en het
gedachtegoed van
belangrijke wetenschappers.
|