Wetenschap 12 september 2000

Een op de vijf bezoekers van sekssites is jonger dan 15 jaar

Grote internetbedrijven
lanceren filter

Door S. M. de Bruijn
Internetfilters blijven ver onder de maat, concludeerde Jantje Beton eind vorige week. „De filters zijn met gemak uit te zetten. We zijn slimmer dan ze denken”, zegt een 16-jarige internetter. Zolang als het duurt, want juist afgelopen vrijdag werd het startschot gegeven voor een nieuwe professionele filtertechniek.

Dat een groot deel van de internetbevolking met enige regelmaat langs een sekssite surft, deert de doorsnee provider niet. Integendeel, het is olie voor de machine en het brengt geld in het laatje. Het wordt pas vervelend als blijkt dat kinderen de dupe worden, want dan komt de goede naam van de provider in het geding. Uit een rapport van afgelopen zomer blijkt dat een op de vijf internettende Amerikaanse jongeren ongevraagd seksueel getinte aanzoeken krijgt. De helft daarvan is afkomstig van volwassenen.

Een ander probleem is dat jongeren zelf, zonder opzet, terechtkomen op sekssites. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat een kwart van de jeugd dat wel eens overkomt. Minstens zo erg is dat een deel van hen bewust op zoek gaat naar het vuilnis langs de rand van de digitale snelweg. Hoe groot dat deel is, weet niemand, maar vorige week vrijdag werd een tipje van die sluier opgelicht. De informatie is afkomstig van Andrew Edmond, directeur van een groot Amerikaans internetbedrijf, Flying Crocodile, dat 250.000 sites beheert en daarmee, naar eigen zeggen, zo'n 80 procent van alle gratis sekssites in handen heeft. Dankzij de dagelijkse 50,5 miljoen unieke bezoekers verdient hij daaraan een dikbelegde boterham.

Onthutsend is echter zijn mededeling dat bijna een op de vijf van die bezoekers jonger is dan 15 jaar. Om precies te zijn: 19 procent, en dat getal is zo nauwkeurig omdat Edmonds inkomsten –vrijwel uitsluitend van advertenties– drijven op statistiek, en van de honderd drukst bezochte sites weet hij exact welke vissen er in zijn net verstrikt raken.

Zwaargewichten
Het cijfer circuleerde vorige week op een conferentie in het Duitse Gütersloh, waar vijftig organisaties brainstormden over veilig internetgebruik. Ola-Kristian Hoff, Europees directeur van de Internet Content Rating Association (ICRA), demonstreerde daar voor het eerst een werkende versie van een nieuwe filtertechniek die vooral bedoeld is om de jeugd te beschermen. Dit filter is er niet een van dertien in een dozijn, want de ICRA is niet de eerste de beste. De vereniging bundelt een reeks zeer grote bedrijven als Microsoft, IBM, America Online Europe, UUNet, Bell, British Telecom, Cable & Wireless, Deutsche Telekom, en de Bertelsmann Foundation, de denktank van het Duitse mediabedrijf dat vorige week gastheer was.

De kans van slagen is niet alleen groot omdat het hier zwaargewichten betreft die met elkaar het grootste internetconglomeraat vormen, maar ook omdat zowel Microsoft als Netscape (via America Online) vertegenwoordigd is: 95 procent van alle internetters ter wereld gebruikt de browser van een van deze bedrijven.

Het filtersysteem heet RSACi (uit te spreken als: ar-sek-ai), bestaat al sinds 1996 en is in principe op bijna alle computers geïnstalleerd, omdat het gratis meeverpakt zit in de browsers van Microsoft en Netscape. Dat bijna niemand dat beseft, komt omdat volgens de standaardinstelling het filter alles doorlaat. Bovendien is het instellen van het filter zo ingewikkeld, dat de meeste internetters het voor gezien houden. Dat moet veranderen, vindt de ICRA, en in november zal een compleet nieuwe versie van RSACi verschijnen.

Hoff demonstreerde hoe die gaat werken. Het principe is eenvoudig: iedere aanbieder van een website maakt een bijsluiter, „net als bij de muesli: op de verpakking vermelden wat erin zit.” Om zo'n omschrijving te maken, moet hij een vragenlijst beantwoorden die zo eenduidig en objectief mogelijk is. De lijst vraagt bijvoorbeeld of er blote borsten op de pagina te zien zijn, of er gevloekt wordt, bloed vloeit of wapens gebruikt worden. De software van ICRA maakt van het geheel een elektronisch etiket, dat onlosmakelijk aan de website verbonden is. De browser leest dat etiket en bepaalt of de pagina wel of niet door de beugel kan.

Hoe groot die beugel is, hangt af van de instellingen op de pc. In principe bepaalt iedere gebruiker dat zelf. De praktijk met het oude systeem heeft geleerd dat dit er meestal niet van komt. Daarom stelt ICRA voor de komende generatie browsersoftware de eenknopsbediening voor: de gebruiker kiest uit een aantal standaardinstellingen het profiel waar hij zich het best in herkent. Die profielen zijn gemaakt door kerken, maatschappelijke organisaties, vakbonden of mediabedrijven.

Daarbovenop kiest de gebruiker zo nodig een extra lijst met sites die hij wil tegenhouden. Er zullen standaardlijsten ontstaan, bijvoorbeeld met racistische internetsites, maar vrijwel alles is mogelijk: een islamitische organisatie kan bijvoorbeeld een negatieve lijst met recepten voor varkensvlees ontwerpen. Ouders kunnen daarnaast positieve lijsten samenstellen, bijvoorbeeld met bepaalde tijdschriften die toch toegelaten worden ook al zou het gekozen profiel ze tegenhouden.

Zo heeft ICRA een formule ontworpen die eenvoudig maar toch heel flexibel is. Met enige trots vertelde dr. Marcel Machill, projectleider mediapolitiek van de Bertelsmann Foundation, dat er in de achterliggende twee weken vier organisaties hun medewerking hebben aangeboden. Eind augustus schoof de Anti-Defamation League, een Amerikaanse mensenrechtenorganisatie die de strijd met het antisemitisme aanbindt, bij ICRA aan tafel, en ook het Bundeskriminalamt, de Duitse FBI, stelt zijn bestand met nazi-sites ter beschikking. De dag voor de conferentie hebben ook Terre des Hommes en de Duitse katholieke bisschoppen hun diensten aangeboden, terwijl het Simon Wiesenthalcentrum een cd-rom met 3000 antisemitische sites demonstreerde. Die negatieve lijsten zijn hard nodig, omdat racistische organisatie de 'etiketteringsplicht' zeker zullen ontduiken.

Zoekmachines
Van zo'n etiketteringsplicht is overigens geen sprake, want RSACi is gebaseerd op vrijwilligheid. Aanbieders van websites kiezen er zelf voor om hun sites te 'oormerken'. Maar er is een stok achter de deur: wie een website heeft, wil gezien worden. Stephen Balkam, directeur van ICRA: „We zijn in gesprek met de grote zoekmachines om te bereiken dat iedere website die zich daar aanmeldt, zijn site ook van een etiket voorziet. Daarnaast willen we de etikettering inbouwen in een van de meest gebruikte programma's voor het ontwerpen van website, FrontPage.”

Inmiddels zijn er zo'n 156.000 sites voorzien van een label. „Ik schat dat 80 procent ervan volkomen onschadelijk is”, zegt Hoff, „en de rest kan door het filter naar believen doorgelaten of tegengehouden worden.” Want het zijn niet alleen de verantwoorde sites die meewerken aan het filtersysteem, ook seksmagnaat Andrew Edmond wil niet geafficheerd worden met kinderporno. „Pornosites zijn blij met ons etiket. Die maken er juist reclame mee dat zij het slechtste van het slechtste aanbieden.” Een andere bottleneck is de vraag of ouders massaal het filter zullen gaan gebruiken. Geldt hier niet hetzelfde bezwaar als met de V-chip, die geweld op tv moet weren, dat vooral ouders met veel verantwoordelijkheidsgevoel daar gebruik van maken, terwijl hun kinderen die bescherming in de praktijk juist het minst nodig hebben? Nigel Williams, voorzitter van de ICRA-adviesraad, benadrukt dat het gebruiksgemak daarom zo belangrijk is. „We moeten de software zo ontwerpen dat ouders, als ze voor het eerst op internet gaan, moeten beslissen of ze wel of geen filter gebruiken.”

Vaticaan
Ook het Vaticaan feliciteerde ICRA met het filtersysteem. Patrick Casserly van de pauselijke raad voor sociale communicatie informeerde voorzichtig naar de mogelijkheid om RSACi op het niveau van een provider toe te passen, zodat iedere abonnee automatisch een gefilterd aanbod krijgt. Dat is een heikel punt, omdat verschillende regimes in Aziatische landen daar graag gebruik van willen maken om ongewenste kapitalistische sites tegen te houden. De ICRA benadrukte daarom dat de vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel staat. Toch sloot Williams de mogelijkheid niet uit: „Als de provider maar duidelijk maakt waarom bepaalde pagina's gefilterd worden en als ouders in dat land maar de keuze hebben tussen een wel en een niet gefilterde provider.”

Zie ook:
Internetfilters blijven onder de maat - 8 september 2000

Internetspecial oktober 1999 - 19 oktober 2000

Relevante website:
www.icra.org