Wetenschap 5 september 2000

Grammofoon

Door S. M. de Bruijn
Ook de groten der aarde doen regelmatig ondoordachte uitspraken. In 1943 denkt de directeur van IBM, Thomas Watson, dat er op de hele wereld plaats is voor circa vijf computers. Drie decennia eerder, in 1917, zegt Thomas Alva Edison: „Ik ben bang dat er niet veel meer te verbeteren valt aan mijn fonograaf, hij is nu vrijwel perfect.” Niet bevroedend dat zijn grammofoonplaten voor het eind van de eeuw achterhaald zouden zijn door de compactdisc.

Over de hele wereld is er maar een handvol uitvinders die meer dan 500 patenten op hun naam hebben staan. Edison (1847-1931) is wereldrecordhouder: 1093 stuks. Dat is hem niet aan komen waaien, want ”Al” is een keiharde werker. Op zeventigjarige leeftijd zegt hij: „Ik werk nog steeds gemiddeld achttien uur per dag, en ik heb genoeg aan vier of vijf uur slaap. Ik heb jarenlang geleefd voor een kwartje per dag, daarom ben ik nu nog zo gezond. Te veel eten is maar een gewoonte, net als te veel slapen. Als de zon nooit onderging, zouden de mensen die gewoonte van slapen wel afleren.” Maar dan zou Edison misschien minder snel zijn gloeilamp uitgevonden hebben...

Is de Amerikaanse uitvinder het bekendst vanwege de elektrische verlichting –„mijn moeilijkste en belangrijkste uitvinding”–, hij zegt het meeste plezier beleefd te hebben aan de fonograaf, de voorloper van de grammofoonplaat en de cd.

Ook de fonograaf is min of meer per ongeluk uitgevonden. Terwijl Edison zijn uiterste best doet om Alexander Graham Bell de loef af te steken door diens ”sprekende telegraaf” –de telefoon, uitgevonden in 1876– te verbeteren, ontdekt hij in 1877 een nieuwe manier om geluid niet alleen vast te leggen maar ook te reproduceren. Het vastleggen van geluid is al in 1806 uitgevonden, en ook Bell deed dit al vóór Edison, door een haar onder invloed van geluid te laten trillen en dat te registreren op een beroet stuk glas.

Tinfolie
In een poging het trillende membraan van de luidspreker uit Bells telefoon te verbeteren, bekleedt hij een trommel met tinfolie. Tegen de folie drukt een naald die een lijn in de folie etst, terwijl de trommel draait. In een opwelling declameert Edison de beginregel van een kinderliedje in het mondstuk van het apparaat: „Mary had a little lamb.” Als de naald voor de tweede keer door de groef in het tinfolie gaat, hoort Edison tot zijn verbazing de echo van zijn eigen woorden.

Het jaar daarop verkrijgt hij een patent op zijn sprekende machine. Het apparaat gaat over de toonbank voor bedragen tussen de 10 en 200 dollar. In 1888 komt hij met een serieuze toepassing, voor zakelijk gebruik, als dicteermachine. Het jaar daarop bedenkt hij de sprekende pop: een miniatuurvorm van de fonograaf verstopt in een poppenbuik. Spraak is dan de belangrijkste toepassing. In 1890 zoekt de directeur van de Ohio Phonograph Company een honderdjarige uit zijn woonplaats, Cleveland, om een verhaal uit 's mans jeugd te registreren, dat bijna teruggaat naar het begin van de Amerikaanse samenleving. Dat kan allemaal omdat de fonograaf in die tijd tegelijk een recorder is en iedereen zijn eigen spraak kan opnemen.

Pas in 1896 –na een economische recessie waardoor de zakelijke markt inzakt– komt Edison naar de markt met een apparaat dat bedoeld is om muziek in de huiskamer te brengen. Inmiddels is de tinfolie vervangen door een waslaag aan de binnenzijde van een cilinder, die het geluid 'bewaart'. Pas in 1911 komt hij met een platte schijf, de grammofoonschijf. In die tijd werkt hij al met diamantpunten voor de naalden.

Edison blijkt ook niet altijd even origineel: de wascilinder kijkt hij af van Chichester Bell en Charles Sumner Tainter (die een patent verkregen in 1886) en de schijvengrammofoon is in 1887 al gepatenteerd door Emile Berliner. In 1900 maakt Berliner zijn handelsmerk: de foxterrier die gekluisterd zit aan een reusachtige luidspreker: ”His master's voice”.

Een jaar eerder verschijnt een echte concurrent van de fonograaf: de ”telegrafoon”, die geluid registreert door een staaldraad te magnetizeren. Deze uitvinding van de Deen Valdemar Poulsen is de voorloper van de band- en de cassetterecorder.

Muziekliefhebber
Zelf is Edison een echte muziekliefhebber. Op zeventigjarige leeftijd zegt hij 17.500 muziekstukken via zijn fonograaf beluisterd te hebben, en hij noemt Verdi, Brahms en Beethoven als zijn favorieten. Zijn fonograaf is perfect, beweert hij. „We hebben alle bijgeluiden van het apparaat weggekregen, we hebben de boventonen van de muziek geregistreerd, en als het geluid van het instrument niet te onderscheiden is van dat van de zanger zelf, als je ze naast elkaar hoort, dan valt er niet veel meer te verbeteren.”

Toch komt de bejaarde uitvinder in 1929 –Edison is dan al 82– met een draagbare platenspeler en met lp's, langspeelplaten. Als hij op 18 oktober 1931 overlijdt, wordt drie dagen later, op 21 oktober, door de hele Verenigde Staten alle elektrische verlichting een minuut lang gedoofd.

Het voorbije millennium zit vol lumineuze ideeën. Een reeks van honderd artikelen belicht wetenschappelijke, medische en technische doorbraken en het gedachtegoed van belangrijke wetenschappers.

Serie uitvindingen

 
Relevante websites:

Edison heeft ook de gloeilamp uitgevonden:
Het patent op de gloeilamp

Biografie van Edison:
www.minot.k12.nd.us

Interview met Edison over zijn muziekvoorkeuren:
learning.loc.gov(1)

learning.loc.gov(2)

learning.loc.gov(3)

Uitgebreide beschrijving over de ontwikkeling van technieken om geluid te registreren:
members.aol.com(1)

Websites over fonografen:
members.aol.com(2)

members.aol.com(3)