Wetenschap | 18 juli 2000 |
VerkeerslichtDoor Helma Rebel-Struijk
Leonardo da Vinci komt rond 1500 met het dan revolutionaire idee om het stadsverkeer te scheiden door aparte verkeersstroken aan te leggen voor voertuigen en voetgangers. Vóór de twintigste eeuw vindt dit plan echter nauwelijks gehoor. De enige maatregelen die worden getroffen zijn parkeerverboden en eenrichtingswegen. Automobiel Gemotoriseerd verkeer maar ook fietsers en paardenkoetsen rijden op dezelfde wegen. Een ongeluk is zo gebeurd. Als de zakenman op een dag getuige is van een botsing tussen een auto en een paardenkoets, is hij ervan overtuigd dat er iets gedaan moet worden aan de verkeersveiligheid. Morgan komt ook op het idee van het verkeerslicht, 35 jaar na 'Londen'. In de tussentijd hebben andere uitvinders wel bericht over manieren om het verkeer te regelen en geprobeerd hun producten op de markt te brengen. Maar de Amerikaan is wel de eerste die in de Verenigde Staten patent krijgt op zijn vinding, op 20 november 1923. Later volgen ook patenten in Groot-Brittannië en Canada. Voetgangers Ook nu werken veel verkeerslichten met vaste intervallen. De tijd dat het licht op groen, rood of oranje staat, is dan constant; de drukste weg krijgt de langste tijd groen. De optimale verdeling wordt bepaald aan de hand van tellingen van het verkeer. Bij steeds meer systemen zijn de intervallen niet voorgeprogrammeerd. Computers meten met behulp van sensoren in het wegdek de verkeersdrukte en sturen de verkeerslichten aan. Maar de wegen slibben immer verder dicht. Nog even, en het rood-oranje-groene licht voldoet niet langer en maakt plaats voor een geautomatiseerd vervoerssysteem. Dat is geen science fiction meer, er wordt al aan gewerkt. |
Het voorbije millennium zit vol lumineuze ideeën. Een reeks van honderd artikelen belicht wetenschappelijke, medische en technische doorbraken en het gedachtegoed van belangrijke wetenschappers.
Zie ook:
|