Wetenschap 27 juni 2000

Louis Pasteur

Door Helma Rebel-Struijk
Zijn naam leeft voort op pakken melk. Dat dat zuivelproduct niet onmiddellijk na het melken verorberd hoeft te worden, is te danken aan een techniek die de Franse wetenschapper Louis Pasteur (1822-1895) heeft ontwikkeld. Hij ontdekte dat bacteriën gedood kunnen worden door de voedingsmiddelen te verhitten.

In zijn jonge jaren zit Pasteur liever met een tekenboek voor zich dan dat hij zijn neus in de studieboeken steekt. Met pastelkrijt portretteert hij familie en vrienden. Eenmaal volwassen blijkt Louis alle kwaliteiten te bezitten die hem tot een wetenschapper van formaat maken.

Pasteur start zijn wetenschappelijke carrière als scheikundige. De jonge onderzoeker ontdekt dat sommige stoffen in twee vormen bestaan die precies dezelfde chemische samenstelling hebben, maar elkaars spiegelbeeld zijn, zoals links- en rechtsdraaiend melkzuur. Deze links- of rechtsdraaiende moleculen vervullen een heel belangrijke rol in biologische processen, concludeert Pasteur.

Op verzoek van distilleerder Bigo neemt Pasteur –hij is inmiddels verbonden aan de Universiteit van Lille– het gistingsproces onder de loep. Bigo en zijn collega's hebben bij de productie van alcohol uit graan en bietsuiker te kampen met ongewenste bijproducten. Pasteur vindt in de gistende vloeistof links- en rechtsdraaiende moleculen en kan daar maar één conclusie aan verbinden: gisting is geen chemisch proces, zoals al eeuwen wordt geloofd, maar een biologisch proces, uitgevoerd door micro-organismen.

Prijsvraag
De vraag naar het ontstaan van die micro-organismen houdt de Franse onderzoeker daarop bezig. Eeuwenlang is aangenomen dat ze spontaan ontstaan. Als voedsel in contact komt met lucht, komen er toch vanzelf bacteriën in? In Pasteurs tijd is deze ”spontane generatie” een prangende kwestie en de Franse Academie van Wetenschappen schrijft er zelfs een prijsvraag voor uit. Louis komt met het juiste antwoord: bacteriën vallen letterlijk en niet figuurlijk uit de lucht en ze ontstaan alleen door voortplanting. In 1861 presenteert hij zijn biogeneseprincipe.

De wetenschapper past op verzoek van Napoleon III zijn bevindingen toe op de wijnproductie. Die gaat gepaard met behoorlijke verliezen door bederf. Pasteur bestudeert het probleem in een wijngaard in Arbois. Door de vloeistof enkele minuten te verhitten tot 55 graden Celsius doodt hij de micro-organismen en blijft de wijn beter houdbaar. Dit pasteurizeren wordt al snel ook toegepast op melk en bier, wereldwijd en tot op de dag van vandaag.

Antiseptie
Opnieuw laat Pasteur zich in met een economisch probleem, de ziekten van zijderupsen die een eind dreigen te maken aan deze belangrijke bron van inkomsten voor Frankrijk. Hij isoleert de ziektemakers en ontdekt hoe ze de zijderupsen besmetten. Pasteur stelt vast dat elke ziekte wordt veroorzaakt door een specifiek micro-organisme. Hij stelt basisregels op voor sterilisatie en antiseptie om zo besmetting en infectie te voorkomen.

Toch wordt de Britse chirurg Joseph Lister (1827-1912) gezien als de grondlegger van antiseptie. Deze man maakt in 1865 kennis met de bacterietheorie van Pasteur, maar doet dan al pogingen om tijdens operaties wonden schoon te houden van bacteriën. Hij gebruikt de vloeistof fenol om wonden te reinigen. Deze methode wordt niet meer toegepast, maar Listers principe –je moet besmetting van een wond voorkomen door schoon te werken– is nog steeds een van de belangrijkste basisregels in de chirurgie.

Pasteur raakt in 1868 gedeeltelijk verlamd, maar gaat verder met zijn werk. Hij ontwikkelt een manier om ziekteverwekkers te verzwakken, wat de weg opent voor vaccinatie. Van groot belang is zijn onderzoek naar hondsdolheid. Hij ontdekt dat de tijd tussen een beet van een hondsdolle hond en de eerste ziekteverschijnselen gebruikt kan worden voor inenting. Op die manier redt hij op 6 juli 1885 het leven van de negenjarige Joseph Meister.

Hoewel Pasteur gedurende zijn leven aan tal van belangrijke wetenschappelijke instituten verbonden is geweest, is de kroon op zijn werk wel de opening van het Pasteur Instituut in Parijs, in 1888, voor fundamenteel onderzoek, preventie en behandeling van hondsdolheid. In 1895 overlijdt Pasteur, maar het naar zijn naam genoemde instituut houdt zich nog altijd bezig met infectieziekten.

Het voorbije millennium zit vol lumineuze ideeën. Een reeks van honderd artikelen belicht wetenschappelijke, medische en technische doorbraken en het gedachtegoed van belangrijke wetenschappers.

Zie ook:
Serie uitvindingen