Wetenschap 30 mei 2000

ClickChoice en Erdee-holding intensiveren samenwerking

„Internet: cocaïne
voor seksverslaving”

S. M. de Bruijn
„Vies, vies, vies”, zo vatte een orthodox-gereformeerd predikant onlangs de inhoud van internet samen. Amerikaanse studies lijken hem gelijk te geven: eenderde van alle internetters bezoekt met enige regelmaat sekssites. Seksuologen verwachten dat dat tot ernstige psychologische schade leidt. Intussen doen allerlei instanties verwoede pogingen een schutting rond de rotte plekken in het netwerk te timmeren.

De berichten lijken tegenstrijdig. Vorig jaar zomer meldde het Britse tijdschrift Nature dat 83 procent van alle internetpagina's een commerciële inhoud heeft, 6 procent wetenschappelijk van aard is en dat internet 'slechts' voor 1,5 procent pornografie bevat. Dat is weliswaar 1,5 procent te veel, maar toch: het valt eigenlijk wel mee.

Of niet? Anderhalf jaar geleden publiceerde het Amerikaanse onderzoeksbureau Relevant Knowledge andere getallen. De vijf populairste sekssites van de VS trokken samen in één maand 9,6 miljoen verschillende bezoekers, terwijl het totaalaantal internetters toen 57 miljoen bedroeg. Dus bijna 17 procent van alle internetters bezocht een van de vijf sekssites, terwijl er daarnaast nog honderdduizenden andere pornopagina's zijn.

De tegenstrijdigheid met de studie in Nature is maar schijn, want het betreft twee verschillende kanten van internet: het aanbod van elektronische erotiek is blijkbaar relatief beperkt, maar de vraag ernaar is groot.

Intussen zijn er kortgeleden nog schokkender cijfers op tafel gekomen. Tijdens een congres, begin mei in de Amerikaanse stad Atlanta, becijferde dr. Alvin Cooper dat eenderde van alle internetters wel eens een sekssite bezoekt. Cooper is directeur van een centrum voor huwelijk en seksualiteit in Californië en doet al jarenlang onderzoek naar cyberseks. Het betreft de uitgebreidste studie naar de relatie tussen internet en seks die ooit is verricht, onder 9265 mannen en vrouwen.

Cocaïne
„Het internet is de cocaïne voor seksuele verslaving”, zegt Cooper. Uit zijn cijfers blijkt dat 8 procent van degenen die sekssites bezoeken, daar meer dan elf uur per week aan besteedt, terwijl in 1 procent van de gevallen sprake is van een ernstige psychologische afwijking. Onder hen zijn evenveel mannen als vrouwen. Cooper voegt eraan toe dat de werkelijke percentages waarschijnlijk nog hoger zijn. „Het is een verborgen risico voor de volksgezondheid dat enorm toeneemt.”

Hoewel er nog allerlei andere bezwaren kleven aan internetgebruik –sites met een gewelddadig karakter of een discriminerende of godslasterlijke inhoud– zijn het vooral de pagina's met porno die veel internetters aantrekken en die tot verslaving kunnen leiden. Allerlei instanties proberen daarom een dam op te werpen tegen dit digitale vuilnis, of gebruikers middelen aan te reiken om zich ertegen te wapenen.

Bescherming tegen ongewenste internetsites is mogelijk op verschillende niveaus in de informatieketen: bij de auteur van de site, bij de provider die het internetabonnement aanbiedt en bij de individuele computeraar. De eindgebruiker kan zich behelpen met filterprogramma's die op zijn pc geïnstalleerd worden. De kwaliteit ervan is matig, ze houden soms gewenste pagina's tegen en op internet zijn in een handomdraai de trucs te vinden om het filter te omzeilen.

Op het niveau van de provider zijn er in Nederland diverse initiatieven om filtering te bieden. De bekendste zijn het FilterNet van de Evangelische Omroep (EO), ClickChoice –een product van de Vanenburg Groep– en het RDNet-Plus van de Erdee-holding, uitgever van deze krant.

EO
Het FilterNet van de EO is twee weken geleden van start gegaan. Intussen zijn zo'n 3000 aanmeldingen binnen, zegt ir. J. W. Bosman, clustermanager nieuwe media. „Binnen een jaar hopen we 10.000 abonnees te hebben.”

FilterNet maakt –voorlopig– gebruik van Amerikaanse filtersoftware van het bedrijf X-Stop. Bij een test van deze krant, vorig jaar oktober, was dit programma zo lek als een mandje, maar de EO werkt er hard aan om het filter te verfijnen. Dat moet nog grotendeels gebeuren, zo blijkt uit een –beperkte– steekproef: van een reeks van 95 sekssites passeren er achttien het filter. Daarbij gaat het niet om sites die verstopt zijn in de krochten van het web maar om lijsten met pornosites van de zoekmachines AltaVista en Yahoo!, die dus door iedereen makkelijk te vinden zijn en waarvan je verwacht dat die als eerste worden afgesloten.

De 81 procent 'schoning' is inderdaad beter dan de 73 procent in oktober vorig jaar, maar het blijft ver verwijderd van de 99 procent die EO-directeur Knevel claimt. Dat percentage is dan ook het product van een berekening, zegt Bosman: „We streven ernaar 90 procent van de rommel tegen te houden; we schatten dat er zo'n 10 procent rommel te vinden is, dus de aangeboden informatie is voor 99 procent betrouwbaar.” Bosman verwacht zeker hoger te komen dan die 81 procent en is in overleg met andere bedrijven en met X-Stop om de filtering continu te verbeteren.

Los van de discussie over percentages blijft overeind dat de EO rekkelijke criteria hanteert en er niet naar streeft een puriteins internet op te zetten. Bosman: „We bieden bescherming, geen beveiliging.” De EO weert daarom wel porno, godslastering en discriminatie, maar niet muziek, sport, spel en gokken. Daarom vermeldt de omroep wijselijk op haar website: „De internetter blijft zelf verantwoordelijk voor zijn internetgebruik. Er blijft genoeg over dat wel toegankelijk is, maar wat ook niet verstandig is om te bekijken.”

ClickChoice
Op initiatief van een aantal scholen voor reformatorisch onderwijs is eind maart de commissie Reformatorische Filtering Internet (RFI) geïnstalleerd, die met behulp van de ClickChoice-filtersoftware en een groep van 300 mensen voor het eind van dit jaar alle circa 7 miljoen Nederlandstalige internetpagina's wil keuren. Dat doen ze door er kenmerken aan te verbinden: bevat de pagina wel of geen muziek, sport, zondagsontheiliging of vloeken. De gebruiker kan daarna besluiten welke categorieën hij al of niet wil toelaten.

De groep screeners, de zogenaamde community, is nu twee maanden bezig, maar ClickChoice-directeur H. Hollander is niet tevreden. „Het lijkt moeilijk te worden om die doelstelling te halen.” Het aantal screeners is nog onvoldoende, ruim honderd, en de snelheid waarmee het project nu loopt, blijkt te traag. Hollander „kan op dit moment geen concrete cijfers van het aantal gescreende internetpagina's noemen” maar vindt 100.000 een realistisch getal. Dat lijkt veel, maar afgezet tegen het totaal betekent het dat de community nog een jaar of tien te gaan heeft – als het internet niet zou groeien. En alleen het Nederlandstalige deel van het web groeit al met zo'n 200.000 pagina's per maand.

Is daarmee de ClickChoice-aanpak mislukt? „Zeker niet. We werken aan een techniek waarmee we sites toelaatbaar verklaren als je bij een willekeurige steekproef van bijvoorbeeld 10 procent van de pagina's van een site constateert dat ze okay zijn. Als we dat hebben, maken we ineens een sprong van een factor 10.”

Een ander wapen in de strijd van ClickChoice is het inzetten van neurale netwerken, geavanceerde computersystemen die werken op een manier die vergelijkbaar is met die van de hersenen. „We willen die techniek inzetten om sites machinaal voor te filteren. Het neurale netwerk kun je trainen om pagina's te beoordelen. Je biedt een groot aantal pagina's aan die binnen dezelfde categorie vallen, bijvoorbeeld sport, en de software zoekt in de tekst en de plaatjes naar de overeenkomsten tussen de pagina's. Daarna biedt je een onbekende pagina aan en de computer kijkt dan of daar de specifieke kenmerken van sport op voorkomen. Door de software voortdurend te controleren, verbetert het systeem zichzelf.”

ClickChoice heeft een eerste proefje uitgevoerd dat erg bemoedigend lijkt. „Als je de pagina's al in je machine hebt zitten, kun je een snelheid halen van 1000 documenten per seconde, maar in werkelijkheid lukt je dat niet. Het hangt af van de snelheid waarmee je pagina's kunt ophalen. Bovendien zullen we verschillende methoden willen loslaten op dezelfde pagina's. Het menselijk oog blijft nodig, want de computer zal niet zomaar kunnen onderscheiden of een internetpagina aanzet tot zondagsontheiliging of niet.” Voor 1 juli moet duidelijk zijn of het lukt om de neurale netwerken voor het karretje van ClickChoice te spannen. Werkt dat inderdaad, dan is de complete screening van het Nederlandstalige deel van het internet dit najaar „alleszins haalbaar.”

Samenwerking
Een andere koerswijziging is de intensieve samenwerking tussen ClickChoice en het Reformatorisch Dagblad om een groot aantal internetsites te kunnen aanbieden. Die is gisteren tijdens een congres over dit onderwerp in Apeldoorn gepresenteerd. Het RD is sinds vorig najaar actief met het RDNet-Plus, een in rubrieken verdeelde selectie van internetsites, die niet beperkt is tot Nederlandse sites. Net als bij het ClickChoice-RFI-project geldt dat alle aangeboden pagina's in theorie voor 100 procent verantwoord zijn.

Inmiddels zijn er ruim 1200 sites beschikbaar, maar om het streefaantal van 10.000 sites voor het eind van dit jaar te halen, neemt het RD deze week een nieuw computerprogramma in gebruik, Site Analyst, dat de structuur van een internetsite in kaart brengt, zodat die snel én volledig gescreend kan worden.

Een van de verschillen met ClickChoice is dat de door het RD geselecteerde sites boven het maaiveld uitsteken wat hun kwaliteit betreft. Manco van RDNet-Plus is het ontbreken van een zoekmachine, maar daarin voorziet het nieuwe programma Site Analyst. De zoekmachine werkt alleen binnen de toegewezen sites, zodat niet het gevaar van EO's FilterNet ontstaat, waar in de reclames van de zoekmachines plotseling erotische filmpjes op kunnen duiken.

Ing. J. Koetsier, directeur van de Erdee-holding: „We bieden nu ook software om de pc te beveiligen tegen een tweede internettoegang. Dat maakt het onmogelijk dat zoonlief een cd-rom van een aanbieder van gratis internet in de machine stopt om stiekem het aanbod van RDNet-Plus wat te verbreden. Onze abonnees krijgen tegelijkertijd een permanente bescherming tegen computervirussen.”

De intensieve samenwerking tussen het RD en ClickChoice betekent onder meer dat de bedrijven proberen de twee benaderingen in elkaar te schuiven. Het RD wordt dan de provider, niet alleen voor het onderwijs maar ook voor degenen die internet thuis nodig hebben en kunnen volstaan met het aanbod aan sites van RDNet-Plus.

Zie ook:
Giftige pijl

„Internet zakelijk en privé niet te scheiden”