Wetenschap | 30 mei 2000 |
Giftige pijlDoor S. M. de Bruijn Een grootschalige studie is voor Nederlandse internetters nooit verricht, maar er is geen reden om aan te nemen dat ons land belangrijk afwijkt van de VS. En mocht dat zo zijn, dan waarschijnlijk slechts in ongunstige zin. Het is nauwelijks voor te stellen dat een echtgenoot die nooit een winkel met seksboekjes zou binnenlopen, on line porno ophaalt. Of dat een vrouw die het niet in haar hoofd zou halen een 06-nummer te bellen, verwikkeld raakt in een erotisch gesprek of telefoonseks met mannen die ze op internet heeft ontmoet. Het is even moeilijk te begrijpen hoe stabiele huwelijken van vijftien, twintig of vijfentwintig jaar verbroken worden door een drie of vier maanden durende cyberaffaire. Toch zijn dat typische scenario's die vele echtparen op dit moment overkomen, zegt de Amerikaanse Kimberley Young, een internetverslavingsdeskundige van het eerste uur. In welke groep vallen de eerste klappen? Dr. Cooper: Bijzonder kwetsbaar om verslaafd te raken aan internetseks zijn die gebruikers bij wie de seksualiteit hun hele leven is onderdrukt of beperkt, en die plotseling een eindeloze voorraad aan seksuele mogelijkheden aantreffen op internet. Er is dus geen reden om te veronderstellen dat het internettende deel van de gereformeerde gezindte immuun is voor dit gevaar. De traditionele muren die iemand beschermen tegen uitspattingen de sociale controle, het goede huwelijk, de beschermde omgeving vallen weg zodra hij of zij on line gaat; slechts zijn geweten is nog de rem. Het gif dat de satan aan deze pijl heeft gestreken is venijniger dan dat van de televisie, door de drie factoren die Cooper noemt: internetseks is anoniem, goedkoop en makkelijk te vinden. Bovendien is het niet geconcentreerd in een kastje dat apart aangeschaft moet worden de tv maar het is een standaardaccessoire op een apparaat dat zonder weerstand de gezindte binnengedrongen is, de pc. Daarom is het onbegrijpelijk dat iemand die principiële bezwaren heeft tegen de tv, klakkeloos een internetaansluiting neemt. De cijfers uit het onderzoek van Cooper geven aan dat EO's FilterNet tekortschiet. Of het filter nu 75, 85 of 95 procent van de rommel tegenhoudt, het beschermt slechts dat tweederde deel van de internetters dat niet actief op zoek gaat naar de paar procent porno die nog de zeef passeert. Ouders en pedagogen moeten zich serieus afvragen of ze jonge mensen gewapend met zo'n filter internet op mogen sturen. Jongelui maken elkaar via e-mail direct attent op de gaatjes in de zeef. Ook volwassenen die bewust kiezen voor een veilige provider omdat ze hun zondige hart kennen en zich niet onnodig in gevaar willen begeven, hebben geen baat bij FilterNet. Wat dan? Een afdoend alternatief ontbreekt. De oorspronkelijke aanpak van ClickChoice en RFI om het hele Nederlandstalige internet in kaart te brengen, blijkt te traag. Er zijn nu veelbelovende plannen voor een techniek om snel en efficiënt pagina's te beoordelen. Het duurt echter tot volgende maand voor we weten of die plannen haalbaar zijn en technische hobbels zijn niet uitgesloten. Uitstel is niet wenselijk, want het onderwijs zit erom te springen. Het RDNet-Plus zal ook zijn handen vol hebben om de doelstelling, 10.000 sites eind dit jaar, te halen. Die snelle groei is nodig om het product meerwaarde te geven. Tegelijkertijd schept dat problemen: wie gaat de voortdurende veranderingen op al die pagina's controleren? Hopelijk werpt de intensieve samenwerking tussen de Erdee-holding en ClickChoice snel vruchten af. Maar ook dan is er geen reden om achterover te leunen. De filters zijn toegesneden op de internettechnologie van vorig jaar. Maar hoe gaan de filteraars om met internet via de mobiele telefoon? Naar verwachting is in 2002 driekwart van alle nieuwe mobiele telefoons voorzien van internettoegang, waarmee rijp en groen te zien zal zijn. Gaat het RD dan grossieren in 'schone' mobiele telefoons, die alleen goedgekeurde sites kunnen ontvangen? En dat is nog maar het begin van een ontwikkeling: internet zal ingrijpend van karakter veranderen. De volgende generatie koelkasten doet zelf boodschappen en wetenschappers denken serieus na over het zelfdenkende tafelblad en communicerende schoenzolen. Antwoord geven op de vragen van morgen is moeilijk, maar als een struisvogel de kop in het zand steken, is zinloos. |