Wetenschap | 4 april 2000 |
Louis BrailleDoor S. M. de Bruijn Blinden hebben veel te danken aan het kleine 'schoenmakertje', die de grondlegger wordt van het naar hem genoemde systeem waardoor blinden kunnen lezen en schrijven. Veel blinde kinderen leiden een bestaan als bedelaar, maar Louis Braille (1809-1852) bezoekt als tienjarige jongen een blindenschool in Parijs, de eerste ter wereld, waar hij leert stoelen te matten. Eens in de week mogen de blinde kinderen het park in, aan elkaar gebonden met een touw. De kinderen leren ook lezen. De oprichter van de school, Valentin Haüy, had een systeem bedacht waarbij koperen letters in een vel papier gestanst zijn, maar het blijkt lastig om de verschillen tussen de letters waar te nemen. Ermee schrijven is onmogelijk. De methode van Haüy is niet nieuw, al in de veertiende eeuw ontwierp een blinde Arabische hoogleraar een techniek om letters boven het papier uit te laten steken. In 1821 komt een legerofficier, Charles Barbier, langs op de blindenschool. Hij heeft een systeem uitgevonden waarmee soldaten in loopgraven boodschappen aan elkaar kunnen doorgeven zonder te spreken. Dit nachtschrijfsysteem werkt met twaalf puntjes die op verschillende plaatsen door karton geprikt worden, maar het blijkt te ingewikkeld voor het leger. De leergierige Louis Braille beseft hoe nuttig dit systeem kan zijn voor blinden, en ontwerpt een eenvoudige variant ervan met zes puntjes. In 1824, als Louis pas vijftien jaar oud is, is het systeem gereed. Het grote voordeel is dat blinden er niet alleen mee kunnen lezen, maar ook mee schrijven. Toch slaat het brailleschrift niet direct aan. Ziende mensen beseffen de waarde er niet van, en de directeur van de blindenschool verbiedt het zelfs. Dat stimuleert de blinde kinderen juist en ze oefenen het stiekem. Drie jaar later verschijnt het eerste boek in braille. In 1829 schrijft Louis zelf een publicatie over zijn vinding. Muzieknoten De zes puntjes waaruit braille bestaat, kunnen in 63 verschillende patronen geplaatst worden. Dat is voldoende voor de 26 letters van het alfabet, tien cijfers, vijf veelvoorkomende woorden, twaalf lettercombinaties en een reeks accent- en leestekens. Het duurt lang voor braille ingeburgerd raakt, zelfs bij blindeninstituten. In 1871 is dat pas in een van de 46 Europese instellingen het geval twaalf jaar later zijn het er 21. Op dat moment gebruiken de meeste scholen het systeem van William Moon, die in 1845 een eenvoudige methode bedenkt met verhoogde letters. 'Moon' is goed leesbaar en snel te leren, maar is groter en kan niet door blinden zelf geschreven worden. Daardoor is het in onbruik geraakt. Braille is inmiddels de standaard, hoewel relatief weinig blinden er gebruik van maken. Nadeel is dat de boeken zo dik zijn: de braillesymbolen nemen veel ruimte in en het papier is stevig. In 1961 verscheen bijvoorbeeld een 145-delige kinderencyclopedie. Braillecomputer | Het voorbije millennium zit vol lumineuze ideeën. Een reeks van honderd artikelen belicht wetenschappelijke, medische en technische doorbraken en het gedachtegoed van belangrijke wetenschappers.
Zie ook: Serie uitvindingen
|