Wetenschap 11 januari 2000

Zie ook: Helderheid sterren bepaalt poottijd in Andesgebergte

„Niemand kan verklaren waarom die warme zeestroom optreedt”

El Niño levert haaien en kwallen

Door J. Reijnoudt
Hij mag dan zo ongeveer zijn hele werkzame leven aan de zeestroom El Niño hebben besteed, de Chileense hoogleraar Rodriguez houdt er niet van om het effect te overdrijven. En laat niemand hem vertellen dat mensen in staat zijn het El Niño-effect te beïnvloeden door zorgvuldiger met de natuur om te gaan. Hij schiet in de lach.

Het water van de Stille Oceaan stroomt bijna door zijn achtertuin. Prof. dr. L. Rodriguez woont en werkt al krap dertig jaar in de Noord-Chileense haven- en universiteitsstad Antofagasta en de oceaan is min of meer zijn laboratorium.

Op gezette tijden, zo ongeveer elke zes tot acht jaar, is het water voor de kust van Peru en Chili voor de duur van zo'n 18 tot 30 maanden aanmerkelijk warmer dan normaal. Zuid-Amerikanen weten dat al eeuwen, en omdat het verschijnsel vaak rond Kerst begint, spreken ze van El Niño, dat is Spaans voor ”het jongetje”. In West-Europa staat het El Niño-effect nog maar een jaar of tien op de agenda van onderzoekers.

„Door de dramatische effecten van de El Niño van 1997-1998 zijn jullie pas echt in het fenomeen geïnteresseerd geraakt,” zegt Rodriguez. Wereldwijd was er toen sprake van meer zware stormen dan anders, neerslagcijfers bereikten recordwaarden en de ene hittegolf volgde op de andere.

„Wij waren al veel langer vertrouwd met de effecten van El Niño”, stelt Rodriguez. Dat is niet zo verbazend. Als warm water uit de buurt van de evenaar doordringt tot de Peruaanse en Chileense kust –en dat is wat er gebeurt bij El Niño– dan heeft dat nogal wat gevolgen voor de samenleving daar.

Dat de zeespiegel licht stijgt, is volgens de Chileense hoogleraar niet dramatisch. „Daar zijn we aan gewend en met onze rotsachtige kust is dat geen probleem.” Erger is dat ook de temperatuur stijgt, én van het water én van de lucht. Nu zijn Chilenen ook vertrouwd met warmte, maar de gevolgen van een paar graden extra zijn niet gering.

De toename van de watertemperatuur zorgt voor ernstige effecten. „Bij een zwakke El Niño gaat het om een stijging van een graad of 3, een sterke zorgt al gauw voor water dat 6 graden warmer is. De oppervlaktetemperatuur loopt dan op tot tegen de 30 graden. Dat is altijd dramatisch voor de vissers. Die hebben absoluut het meest te lijden van een El Niño”, zegt Rodriguez.

Westenwinddrift
Onder normale omstandigheden liggen voor de kusten van Chili, Peru en Ecuador rijke visgronden. Dat is te danken aan de nogal koude zeestroom langs het Zuid-Amerikaanse continent. Het water daar is afkomstig van 's werelds grootste zeestroom, de Westenwinddrift. Die omspoelt als enige een heel continent: Antarctica. Waar andere landmassa's, zoals Zuid-Amerika, zich ver op het zuidelijk halfrond uitstrekken, is een deel van het koude water van de Westenwinddrift gedwongen naar het noorden af te buigen. De Peru- of Humboldtstroom is zo'n aftakking en daardoor een paar graden kouder dan het water in het westelijke deel van de Stille Oceaan.

Als zo eens in de zeven, acht jaar warm El Niño-water vanaf de evenaar tot zelfs voor de kust van Chili eenvoudig over dat koude water heen stroomt, laat veel vis het afweten. Een hogere watertemperatuur zorgt voor minder zuurstof en daar kunnen veel vissoorten niet tegen, behalve haaien en kwallen. Als vissers een van die twee soorten signaleren, weten ze zeker dat El Niño in aantocht is.

De vangst van ansjovis en sardientjes neemt volgens Rodriguez af met niet minder dan 70 tot 80 procent. „Daar kan geen enkele visser mee leven. Ze moeten dan ander werk opzoeken. De een schildert een aantal maanden en de ander rijdt een tijdje als taxichauffeur door Antofagasta.”

Dat soort verschuivingen in de beroepsbevolking doet de verborgen werkloosheid sterk toenemen. Rodriguez vindt daarom dat de overheid het sparen onder de vissers zou moeten stimuleren. „Ze hebben soms zeven heel vette jaren; daar volgen dan een aantal magere maanden op. Die tijd zouden ze makkelijk moeten kunnen overbruggen met hun gespaarde geld.” En werk hebben ze zelf ook genoeg, vindt de hoogleraar. „Dan kunnen ze hun eigen schip schilderen en ook het andere noodzakelijke onderhoud plegen. Dat komt de vangsten daarna weer ten goede.”

Altijd werk
Warm of koud oceaanwater; Rodriguez heeft altijd werk. „Ik bestudeer de vorming van plankton en daarvoor geldt hetzelfde als voor ansjovis, haaien en kwallen. We kunnen de temperatuur van het water ongeveer aflezen aan de dan voorkomende soorten plankton.” Wat de Chileense hoogleraar vooral wil, is maanden van tevoren aan de hand van de veranderende samenstelling van het plankton, aankondigen dat er binnen afzienbare tijd weer een El Niño op komst is.

„Zover zijn we nog lang niet. Maar door ook zo veel mogelijk gegevens uit de geschiedenis te combineren met onze waarnemingen, zetten we zo nu en dan een stapje in de goede richting”, formuleert Rodriguez voorzichtig. Hij maakt daarbij gebruik van het werk van de Amerikaanse onderzoeker W. H. Quinn, die tot zijn verbazing een reeks van El Niño-gegevens heeft samengesteld die teruggaat tot het jaar 1525.

Milieumaatregelen
„We weten”, zegt Rodriguez, „dat El Niño al duizenden jaren van tijd tot tijd optreedt, maar Quinn heeft gegevens van de El Niño's sinds de zestiende eeuw.” De Chileense hoogleraar rekent dan ook graag af met de gedachte dat de moderne geïndustrialiseerde samenleving het effect van een El Niño zou kunnen versterken.

„Ik werk hier nu bijna dertig jaar aan en ik weet zeker dat niemand kan verklaren waarom er op een bepaald moment weer een El Niño optreedt. We weten het absoluut niet.” Maar het is toch goed denkbaar dat de effecten van een El Niño op het klimaat sterker worden als de luchtverontreiniging toeneemt? Rodriguez is een minzame, bescheiden Zuid-Amerikaan die bijvoorbeeld zijn universiteit, zelfs op het punt van El Niño-onderzoek, slechts een beperkte rol toeschrijft. Maar nu kan hij een meewarige en tegelijkertijd enigszins triomfantelijke glimlach niet onderdrukken. „Jullie in West-Europa zijn soms zo extreem in het nemen van milieumaatregelen. Kijk hier”, en hij legt een diagram op tafel met een reeks El Niño's die ver voor de Industriële Revolutie start. „De krachtigste El Niño's traden ver voor de grootschalige industrialisatie op. Maar begrijp me goed: de volgende kan heviger zijn dan alle voorgaande.”

„Zal ik even langs je hotel rijden”, biedt Rodriguez na afloop van het gesprek aan. Dat is sympathiek. Een bus rijdt hier in deze buitenwijk niet, alleen taxi's in overvloed. Rodriguez start zijn Peugeot 305. Dit spaart in elk geval een extra rit met de bijkomende uitstoot. De hoogleraar beaamt het met een spottend lachje. „Rij je mee of niet?”