Hoger beroep in
zaak-Brongersma

Een woordvoerder van het parket in Haarlem heeft dat gisteren gezegd. S. bood de 86-jarige oud-senator Brongersma, die vond dat zijn leven zinloos was geworden, in 1998 hulp bij zelfdoding. Tot nu toe was euthanasie in zo'n geval niet toegestaan.

De rechtbank bepaalde maandag echter dat S. zorgvuldig heeft gehandeld. Hoewel Brongersma lichamelijk niets ernstigs mankeerde, zag hij geen reden verder te leven. Volgens de Haarlemse huisarts was hij voor deze gemoedstoestand niet te behandelen, zodat er volgens hem sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Het OM betwijfelt of in dit geval sprake was van dergelijk lijden in medische en maatschappelijke zin. Brongersma leed niet aan een psychiatrische aandoening, maar zag als hoogbegaafd man geen emplooi meer voor zijn kwaliteiten, stelt ook het college van procureurs-generaal. Met dit vonnis wordt volgens het OM een grens overschreden die zou kunnen leiden tot zelfbeschikkingsrecht voor de patiënt.

Subjectief
De aanklagers betwisten niet dat de ondraaglijkheid van lijden subjectief is. Maar als er geen sprake is van ernstig psychiatrisch of lichamelijk lijden, mag dit subjectieve gegeven er niet toe leiden dat voor iemand binnen de wet een uitzondering kan worden gemaakt. De rechter kan niet toetsen of een arts wel aan alle criteria heeft voldaan om volgens de regels hulp bij zelfdoding te bieden.

Minister Korthals van Justitie heeft de Tweede Kamer gisteren op de hoogte gebracht van de beslissing. Eerder liet hij al doorschemeren er voorstander van te zijn de zaak bij het gerechtshof aan te brengen. Iemand die geen levenswil meer heeft, moet niet de gereguleerde mogelijkheid hebben om zijn leven door een arts te laten beëindigen, verklaarde de VVD-bewindsman maandag tijdens een debat over euthanasie.

De coalitiepartijen PvdA, VVD en D66 en GroenLinks begroetten de uitspraak maandag met instemming. Zij vonden dat het vonnis aansloot bij de bepalingen over ondraaglijk en uitzichtloos lijden.

Blij
De christelijke partijen in de Kamer toonden zich echter bezorgd over de uitspraak van de rechtbank en willen dat de Hoge Raad zich uiteindelijk over de zaak buigt. De artsenorganisatie KNMG is eveneens blij dat een hogere rechter zich over de kwestie buigt. „Dat betekent niet dat we een oordeel uitspreken over de betrokken arts of de zorgvuldigheid waarmee hij heeft gehandeld”, aldus een woordvoerder.