Voorpagina 1 juli 2000

Zie ook: Kerkelijke smeekbede aan de regering

Geref. gezindte verwoordt bezorgdheid

Kerken schrijven Kok
over huwelijkswet

Van onze redacteuren
DEN HAAG – Vertegenwoordigers van zes kerken uit de gereformeerde gezindte hebben in een brief aan de minister-president Kok en staatssecretaris Cohen van Justitie hun bezorgdheid geuit over de ontwikkelingen van de Nederlandse wetgeving inzake het huwelijk. Het gaat over het wetsvoorstel over het homohuwelijk, de openstelling van het huwelijk voor mensen met hetzelfde geslacht.

Vertegenwoordigende deputaatschappen en commissies van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland, de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Gemeenten, de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) en de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland vergaderden op 22 mei. Zij vormden toen een werkgroep die de brief voorbereidde. Gisteren werd deze brief verstuurd. Na het zomerreces van het parlement zal men de volksvertegenwoordiging benaderen.

„De diepste motieven voor onze bezorgdheid liggen daarin dat de normen van God, Die ons geschapen heeft, worden terzijde gesteld”, schrijven de vertegenwoordigers van de zes kerken. „Als christenen die zich tevens diep verbonden weten met de geschiedenis en het welzijn van de Nederlandse samenleving, willen we echter op nog meer wijzen”.

Stuurloos
„Dat met deze andere invulling van het begrip huwelijk de eeuwenlange voorgeschiedenis van onze eigen cultuur wordt genegeerd, is ernstig. Een volk dat zijn eigen geschiedenis veracht zal in het heden stuurloos worden. De schade zal groot zijn”, zo houden de vertegenwoordigers de regering voor.

Verder zijn de briefschrijvers bang dat „als wij niet meer hetzelfde bedoelen met het woord ”huwelijk” een breuk tussen overheid en zeer veel burgers geforceerd wordt, die diep in het dagelijks leven zal doorwerken.”

Het SGP-kamerlid Van der Vlies heeft „met erkentelijkheid kennisgenomen” van de gezamenlijke brief van de reformatorische kerken. Hijzelf drong er herhaaldelijk bij de kerken op aan hun stem te laten horen. Het „indringende, ernstige en overwogen appèl aan het adres van de regering om af te zien van de invoering van het homohuwelijk” dat in de brief klinkt, ervaart Van der Vlies als een krachtige ondersteuning van het geluid dat de SGP en ook de andere christelijke fracties inmiddels tegen het wetsvoorstel hebben laten horen.

Van der Vlies hoopt vurig dat de brief zal worden begeleid door „voorbede en gebed.” „De Heere kan nog wonderen doen, al lijken de omstandigheden nog zo tegen te zijn. Het is ook daarom goed dat de kerken hun stem verheffen. Het homohuwelijk is een fundamentele inbreuk op ons rechtsbestel en bovendien op de ordinantie van de Heere God.”

Ook het RPF-kamerlid Rouvoet is verheugd met de brief en met het tijdstip waarop die wordt verstuurd. „Juist nu de regering schriftelijk heeft geantwoord op de inbreng van de kamerfracties.” In dat schriftelijke antwoord zet de regering volgens Rouvoet „de zaak op scherp.” „Ze laat weten dat het voor haar een principiële zaak is. Daarom is het ook goed dat er nu een principieel geluid tegen het wetsvoorstel komt, vanuit bewogenheid met de samenleving.”

Voor de christelijke kamerfracties is de brief „een goede steun in de rug”, meent Rouvoet. „De brief is geschreven namens een substantieel deel van de bevolking, dat laat weten niet onverschillig te staan tegenover het wetsvoorstel, maar er grote moeite mee te hebben.”

Psalm 11
Aan de andere kant is de drang bij de voorstanders ook groot, benadrukt Rouvoet. „Na het zomerreces is dit het eerste wat we op ons bord krijgen. Men heeft geen geduld meer, er zit een enorme gedrevenheid achter. Dat verontrust me. Ik moet in zulke situaties altijd sterk denken aan Psalm 11. Maar lees die psalm wel helemaal. Het eerste deel is somber, maar zo eindigt het niet. Aan het eind is de denkrichting weer goed.”