Binnenland1 juli 2000

Kerkelijke smeekbede
aan de regering

De komende maanden zal het parlement zich buigen over de door het kabinet voorgestelde wijziging van de definitie van het huwelijk. Zes kerken uit de gereformeerde gezindte hebben in een brief aan zowel minister-president Kok als staatssecretaris Cohen hun grote zorg geuit. Onderstaand volgt de integrale tekst van de brief aan de premier.

Excellentie,

In de komende maanden zal de door het kabinet voorgestelde wijziging van de definitie van het huwelijk door het parlement worden behandeld. Het is ons duidelijk, dat na het voorbereidende werk van het kabinet deze wetgevende arbeid in overleg met de beide kamers van de volksvertegenwoordiging nu tot een conclusie moet komen.

Juist op dit moment hebben wij er behoefte aan als vertegenwoordigers van de kerken die deze brief ondertekenen ons tot u te wenden vanuit grote verontrusting. De wijze waarop het kabinet bij monde van staatssecretaris Cohen, in de nota's naar aanleiding van het verslag, op de argumenten van een aantal fracties in de Tweede Kamer is ingegaan, doet naar onze overtuiging ernstig tekort aan de draagwijdte van de beslissingen die inzake het huwelijk moeten worden genomen.

Wij wenden ons allereerst tot u, mijnheer de minister-president, omdat wijziging van de definitie van het huwelijk een zaak is die de grondslagen van onze samenleving raakt. Als regeringsleider zult u daar betrokkenheid bij willen hebben. In dit stadium menen wij niet een gedetailleerde opsomming van argumenten te moeten geven. In november 1999 zijn die mede namens ons ten overstaan van de vaste commissie voor justitie van de Tweede Kamer tijdens de rondetafelgesprekken naar voren gebracht. In het verslag van de commissie is in de bijdragen van diverse fracties de kern van de argumenten terug te vinden. In de genoemde gesprekken is reeds gebleken dat het om zeer ingrijpende dingen gaat. Bij de aanvaarding van deze voorstellen wordt de huwelijkswetgeving in ons land gebaseerd op een invulling van het begrip huwelijk die nooit eerder zo heeft bestaan, en die ook nergens elders zo voorkomt.

Gods norm
De diepste motieven voor onze bezorgdheid liggen daarin dat de normen van God, Die ons geschapen heeft, worden terzijde gesteld. Als christenen die zich tevens diep verbonden weten met de geschiedenis en het welzijn van de Nederlandse samenleving, willen we echter op nog meer wijzen. Dat met deze andere invulling van het begrip huwelijk de eeuwenlange voorgeschiedenis van onze eigen cultuur wordt genegeerd, is ernstig. Een volk dat zijn eigen geschiedenis veracht zal in het heden stuurloos worden. De schade zal groot zijn.

Deze andere invulling van het begrip huwelijk zal aan de reputatie van Nederland in de internationale verhoudingen afbreuk doen. Daar zijn wij bezorgd over. Wij zijn een natie die graag participeert in internationale vormen van overleg en zeggenschap. Door wetten als deze te aanvaarden, geven wij andere landen reden Nederland in bepaalde opzichten niet meer als een serieuze partner in het internationale verkeer te beschouwen.

Door deze andere invulling van het begrip huwelijk zal het zeer veel burgers moeilijk vallen regering en volksvertegenwoordiging hoog te achten, met alle gevolgen voor de samenhang in onze maatschappij. Als wij niet meer hetzelfde bedoelen met het woord ”huwelijk” wordt een breuk tussen overheid en zeer veel burgers geforceerd die diep in het dagelijks leven zal doorwerken.

Fundamenten
Behalve het signaleren van deze op zichzelf al schokkende stand van zaken willen wij nog nader ingaan op wat naar onze diepe overtuiging het meest ernstige is. De fundamentele waarden van onze cultuur danken wij aan God, Die de wereld en de mens geschapen heeft, en Die het huwelijk tussen man een vrouw heeft gegeven als een hoeksteen in alle samenlevings- en gezagsverhoudingen. In de tien geboden van God, zoals we die in de Bijbel hebben ontvangen, wordt niet voor niets respect voor het huwelijk gevraagd in het kader van liefdevolle eerbied voor God.

Wanneer de mens zich gaat gedragen alsof hij zijn eigen maker is, en op eigen gezag de grondstructuren van de samenleving kan wijzigen, dan mag dat als een uitdaging van God worden opgevat. Het is in wezen hoogmoed tegenover God een dergelijke begripswijziging door te voeren. Zullen wij nog de zegen van de Almachtige kunnen verwachten, wanneer wij ons niets meer aan Zijn inzettingen gelegen laten liggen? Wanneer de kloof tussen de normen van God en de normen die wij nationaal doen gelden groter wordt, mogen wij doordrongen raken van het feit dat de Bijbel ook van Gods oordelen spreekt. De Bijbel zegt ons enerzijds nadrukkelijk dat Gods geboden voor alle mensen gelden en dat Hij alle daden in het gericht zal doen komen (zie Prediker 12:13-14), en anderzijds dat aan het houden van het zo heilzame gebod groot loon is verbonden (Psalm 19:12). Wij doen God tekort, maar ook onszelf, wanneer wij Zijn gebod negeren.

Wanneer wij onze bezorgdheid over de regeringsvoorstellen kenbaar maken, stellen wij ons in geen enkel opzicht boven de mensen ten behoeve van wie de voorliggende wetsvoorstellen zijn voorbereid. Wij maken deel uit van de samenleving waarin deze dingen aan de orde zijn, en delen in de schuld die wij moeten erkennen tegenover God.

Voorbede
Met grote regelmaat wordt op zondag in onze kerken voor onze Koningin, voor onze regering en voor de volksvertegenwoordigers gebeden. In zo veel opzichten hebben wij reden om God de Heere dankbaar te zijn voor de vele voorrechten die ons volk nog geniet!

Met bewogenheid dringen wij er bij u op aan zich te realiseren hoe ernstig en hoe hoogmoedig het is eigenmachtig wijzigingen aan te brengen in de door God ingestelde orde.

Ons diepste en dringende pleidooi bij u is dat u eerbied zult betonen voor de Almachtige Schepper van hemel en aarde.

Wij hebben willen aangeven wat de gevolgen van deze wetswijzigingen naar verschillende kanten zullen zijn. Die gevolgen zijn van dien aard dat er voldoende gronden zijn de opstelling van het kabinet tijdens de debatten in het parlement te wijzigen.

Het zou het kabinet sieren wanneer men zou merken dat het niet aannemen van deze voorstellen geen halszaak voor het paarse kabinet zou zijn. Het kan geen schande heten wanneer u, na heroverweging, niet langer bereid bent deze voorstellen te verdedigen. Is een aangegane politieke overeenkomst in een regeerakkoord van meer betekenis dan de hierboven aangegeven belangen? Dat is evident niet het geval.

In het licht van de geschiedenis, in het gezicht van de internationale samenleving, voor een groot aantal Nederlanders, maar bovenal voor Gods Aangezicht, smeken wij U: bezin u opnieuw op deze voorstellen en de consequenties daarvan. Het daar afstand van nemen zal geen schande zijn; het zal een schande kunnen wegnemen.

U zult er het respect mee verwerven, niet alleen bij de kerken die wij vertegenwoordigen, maar naar onze overtuiging ook bij vele anderen. God de Heere zegene u bij de bijzonder verantwoordelijke taak die op uw schouders rust. Hij geve u wijsheid bij de uitoefening daarvan.

De brief is ondertekend door vertegenwoordigers van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland, de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Gemeenten, de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) en de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland.