Toerisme

Rhätische Bahn boort zich niet door Alpen maar klimt eroverheen

Een rood boemeltje op
een steil smalspoor

Jeannette Donkersteeg
De ene na de andere ansichtkaart schijnt voor het coupéraam te schuiven. Een serie prachtige 'platen' komt langs. Ruige rotstoppen tegen strakblauwe luchten, frisse weiden, koeien met bel, chalets onder een wolk van geraniums. „'t Is net een modelspoorbaan”, vindt een verrukte passagier. „Alles ziet er zo petieterig en keurig uit”. De Rhätische Bahn is geen doorsnee vervoermiddel. Een tocht met deze trein blijkt een attractie op zich. Honderd jaar geleden overleed de Nederlander die de Zwitserse lijn aanlegde.

Net voor de donkere tunnel werpen we een blik op het blauwgroene stuwmeer in de diepte. Dan wordt alles donker. Als we het hol in de berg verlaten en een nieuw dal inrijden, blijkt daar een dikke nevel te hangen. De ansichtkaart is plotseling effen grijs. Na weer een tunnel komt het beeld echter terug, even zonovergoten als tevoren.

Het rode boemeltje, met op de zijkant in grote letters “Rhätische Bahn”, voert je over een smal spoor langs plekjes waarvan je blij blijft dat je ze gezien hebt. Bij een lief ministation dat Filisur heet, staan de sleeën al klaar voor de komende winter. Tegen een boom, vlak langs de lijn, liggen twee jagers te rusten. De hoed-met-veer over het gezicht getrokken. De jachtgeweren tussen hen in.

Klim
„Welkom in de Heidiland-Bernina-express”, roept een damesstem door de intercom. „De trein moet nu een enorme klim maken. We naderen een van de spectaculairste trajecten ter wereld. Dit is namelijk de enige Zwitserse spoorlijn die óver de Alpen gaat in plaats van erdoorheen. Tussen het laatste station dat we passeerden en het volgende, ligt hemelsbreed slechts 22 kilometer, het hoogteverschil is echter maar liefst 1027 meter. Aan uw rechterhand ziet u de 9 kilometer lange en 1 kilometer brede gletsjer”.

De 4049 meter hoge top is met sneeuw en ijs bedekt. De boomgrens zijn we gepasseerd. Het landschap wordt hoe langer hoe ruiger. Rotsen en wat bruin gras is alles wat rest. „Dit is míjn landschap”, deelt een reizigster mee. „Hoe leger, hoe mooier. Lekker onherbergzaam”.

De dame achter de intercom vertelt over het Kleine Meer, het Witte Meer en het Zwarte Meer, die „onmiddellijk na de galerij aan de rechterkant te zien zijn”. Het water ziet er ijselijk koud uit en aangezien het van de gletsjer komt, zal het wel zo vóélen ook.

De inhoud van twee meren stroomt in noordelijke richting, om in de Zwarte Zee bij Rusland te eindigen. Het water van het derde meer stroomt naar de Po in Italië. Het enthousiasme van de voorlichtster kent geen grenzen. In het Duits en in het Engels kondigt ze „elegante bochten”, „heerlijke vergezichten” en „indrukwekkende afdalingen” aan. Niet alles wat omgeroepen wordt, is zichtbaar. Soms nemen witte nevelflarden het uitzicht even weg. Wat daartussendoor wel te zien is, blijkt adembenemend genoeg te zijn. De bossen tegen de hellingen kleuren goudgeel in de najaarszon. De meeste vakantiegangers mogen Zwitserland dan zomers of 's winters bezoeken, in de herfst is het land minstens zo mooi.

We passeren niet alleen een waterscheiding en een boomgrens, maar ook een taalgrens. In het Engadin dat achter ons ligt, spreken de Zwitsers Retoromaans, in het gebied voor ons is Italiaans de voertaal. Tijdens de afdaling wordt passagiers zonder geldig paspoort verzocht bij de eerstvolgende halte uit te stappen. We naderen Italië. Daar, in Tirano, eindigt de rit met de Rhätische Bahn.

Rood
Wij haken net voor de grens af. In Le Prese stopt de trein pal voor ons kleine hotel. De 'voortuin' van “La Romantica” fungeert als station. Ideaal voor wie een zware koffer meesjouwt. Je hoeft niet meer dan een paar stappen te zetten tussen treeplank en deurmat. Dat is het voordeel van een spoorlijn die als een tram door de straten kan lopen. Er kleeft ook een nadeel aan. In een grote plaats als Chur raakt de “Strassebahn” wel eens bij een ongeluk betrokken.

De volgende dag maken we de treintocht in omgekeerde richting. Opnieuw staat langs de route menige wandelaar met een camera in de aanslag. Passagiers hangen uit de raampjes om op hun beurt de wandelaars op de foto te zetten. Een vrolijkerd die in de kop van de trein zit, zwaait in een bocht joviaal naar iemand achter het raam van de achterste coupé. Het rood van het rijtuig doet het goed in het berglandschap. Tot 1989 was de trein groen, waardoor hij minder opviel. Nu is hij een bij uitstek fotogeniek object in de toch al wondermooie wereld van het kanton Graubünden. Wandelpaden die het spoor kruisen of er parallel aan lopen, zijn zelfs uitgerust met borden waarop passanten de treintijden kunnen aflezen, zodat ze tijdig hun fototoestel paraat hebben.

Een koffiedame zonder koffie komt langs om bestellingen op te nemen. Na tien minuten keert ze terug met een emaillen thermosfles en een zak vol bekers. Het zou me niet verbazen als toeristen die 99 jaar geleden deze tocht maakten op dezelfde manier van koffie werden voorzien.

Holsboer
Op het station in Samedan wacht Peider Härtli. De voorlichter van de Rhätische Bahn voelt zich ietwat betrapt als een omgeroepen mededeling verraadt dat de trein waarmee hij zojuist arriveerde, een paar minuten te laat is binnengereden. „Vertragingen komen toch echt zelden voor”, zo verzekert hij ons, om vervolgens de loftrompet te steken over de trots van Graubünden.

De voorlichter is Willem Jan Holsboer nog steeds dankbaar. Deze Nederlander was het die eind vorige eeuw het startschot voor de Rhätische Bahn gaf. Het toerisme in het kanton is voor een groot deel aan hem te danken. In de loop van de tijd heeft het spoorwegstelsel zich over het hele kanton uitgebreid. Het werd genoemd naar de oude naam van het gebied: Rhaetica. Duizenden mensen zetten zich in om in betrekkelijk korte tijd en met relatief primitieve middelen de grootste kunstwerken aan te leggen.

Toeristen
„Bouwtechnisch was het veel gemakkelijker geweest om een tandradbaan aan te leggen”, vertelt Härtli. „Over een smalspoor kun je je echter sneller verplaatsen. Bovendien is dat niet zo kwetsbaar. Je hebt slechts kleine tunnels nodig en weinig rails”. Toch weerhoudt juist het tempo van de trein de meeste inwoners van Graubünden ervan per Rhätische Bahn te reizen. Van de acht miljoen mensen die jaarlijks over het smalspoor glijden, zijn er maar weinig autochtoon. Toeristen brengen ruim 80 procent van de inkomsten in het laatje.

„Inwoners houden van de spoorlijn, maar gebruiken haar niet”, stelt Härtli. Dit houdt verband met de omwegen die de trein maken moet. De plaatsen Preda en Bergün bijvoorbeeld liggen hemelsbreed slechts 5 km bij elkaar vandaan. De trein legt echter 12 km af. En omdat daarbij ook nog eens een hoogteverschil van 500 meter moet worden overwonnen, rijdt hij bepaald niet in sneltreinvaart. Als iemand vanuit Le Prese per trein naar Chur reist, kost hem dat vier uur. Met de auto is hij minder dan twee uur onderweg. Hier staat tegenover dat de Rhätische Bahn een van de beste sneeuwbestendige verbindingen tussen de steden en dorpen van Graubünden vormt. Onder meer om die reden wordt menig dorp per trein bevoorraad en reist er elk jaar een ton goederen over het spoor.

We passeren opnieuw Filisur, met het kleine station waar we een dag eerder de sleeën al klaar zagen staan. Peider Härtli wijst naar buiten: „Dat gebouw daar is Grischuna, het enige hotel met balkons aan de noordkant. Nergens in Zwitserland worden de kamers aan de schaduwzijde zo goed verhuurd als hier. De noordkant kijkt namelijk uit op de Rhätische Bahn. Treinliefhebbers zijn dol op dit hotel. Het is als een ziekte...”.

De spoorfans hebben meer eigenaardige karaktertrekjes. Toen de Rhätische Bahn onlangs onder de reizigers peilde hoeveel belangstelling er voor een moderne panoramawagon was –met glazen wanden zodat het berglandschap optimaal zichtbaar is– bleek 70 procent van de mensen veel liever gewoon uit de raampje te hangen.

Een Engelse heer in onze coupé lijkt zich bij die 70 procent aan te sluiten. Hij schuift een raam naar beneden en steekt z'n hoofd naar buiten. Zijn grijze haren wapperen in de warme wind, die de Zwitsers föhn noemen. „Magnificent”, mompelt hij voor zich uit. „Magnificent”.