Toerisme 3 juni 2000

Zie ook: „Want niets is zo treurig als blind te zijn in Granada”
Toerist doet er goed aan kaartje te reserveren

Het paleis van een
machtige Morenkoning

Door Jeannette Donkersteeg
Hoewel de dag nog maar net is begonnen, straalt de zon al hart- en huidverwarmend. In alle vroegte staan we voor de poorten van wat ooit het kasteel van een machtige Morenkoning was. Muren en torens rijzen imposant op, tegen een achtergrond van besneeuwde bergtoppen: de Sierra Nevada. Wie Zuid-Spanje bezoekt, kan om dit geweldige bastion boven de stad Granada niet heen.

De eerste glimp die we –vanuit een bij het vliegveld gehuurde auto– van het Alhambra opvangen, blijft lang op ons netvlies staan. 's Avonds, in een rustiek vakantiehuis van het Nederlandse bedrijf ”Het Andere Spanje”, zien we het nóg voor ons: bulten blanke sneeuw, met daarvoor, bijna dreigend, een enorm complex van dikke muren en vierkante torens. Een ”paleis” zou je het vanuit de verte niet noemen, eerder een soort burcht. Mede dankzij het decor kon het zo een illustratie uit een sprookjesboek zijn. Maar het Alhambra (Arabisch voor: rode burcht) is geen fictie, laat staan een luchtkasteel.

Platgedrukt
Dat ondervinden we als we op een warme meimorgen de poorten van het paleis zelf binnengaan. Dit lukt je tegenwoordig overigens niet zomaar. Aangezien zich dagelijks duizenden bezoekers melden, laat het Alhambra slechts een beperkt aantal mensen toe. Anders zou de toerist platgedrukt worden door medebelangstellenden en aan het maken van een foto niet meer toekomen. Van tevoren reserveren, is daarom aan te bevelen. Je hoeft in dat geval ook niet urenlang voor het kaartjesloket te staan, maar kunt je toegangsbewijs direct bij een andere balie afhalen.

Vroege vogels maken in het voorseizoen overigens ook voldoende kans om binnen te stappen, zo blijkt. De entreeprijs is redelijk. Voor 13 gulden kom je een dergelijk paleis in Nederland immers zelden meer binnen. Alleen het 'stallen' van je auto is relatief duur; ongeveer 9 gulden voor een hele dag. Naar Hollandse begrippen betekent dit: parkeren voor een prikje, maar als je de moeite neemt om in de oude stad vlak onder het Alhambra te parkeren, ben je slechts een rijksdaalder kwijt.

Addertje
Wij melden ons om halfnegen 's ochtends bij het Alhambra. Pas om negen uur gaat het paleis officieel open, maar het publiek mag al naar binnen en een kaartje blijkt er voor ons ook nog te zijn. Daarop bevindt zich wel een onder het gras gekropen addertje, maar dat krijgen we pas later in de gaten. Vooralsnog halen we opgelucht adem, omdat we zonder problemen binnenkwamen. Voor dag en dauw opstaan, blijkt de moeite waard te zijn. We genieten van een kleurrijke bloemenzee en kunstig geknipte hagen. Wat thuis nog nauwelijks boven de grond uitkomt, bloeit hier in de meimaand al volop – alsof het hoogzomer is. Een Nederlands kamerplantje bereikt in Zuid-Spanje de hoogte van een Hollandse appelboom.

Bordjes wijzen de weg naar de diverse paleizen, torens en tuinen. We besluiten eerst de befaamde Nazaritische paleizen aan te doen. Daar levert ons entreebewijs echter problemen op. De suppoost bij de deur neemt het kaartje in zijn handpalm en zet met z'n pen een cirkel om de tijd die erop staat geprint: ”14.30”! Eerder komen we kennelijk niet binnen. Wie op de dag van aankomst een ticket koopt, loopt dus de kans pas heel laat bepaalde gebouwen te mogen bezichtigen. Op die manier proberen de Spanjaarden een te grote mensenmassa op de diverse bezienswaardige stekjes te voorkomen.

Islamitisch
Van negen tot halfdrie wachten, is niet niks. Zeker niet in de brandende zon, als in de stad de smalle, schaduwrijke straatjes wachten, of –een eindje verder– het strand langs de Middellandse Zee. Een Spaanse brief die we op zak hebben om te verduidelijken dat we hier voor zaken, dat wil zeggen voor een krantenartikel zijn, doet de man zijn hand over het hart halen. Gelukkig. We zijn binnen.

Daar staan we, midden in een adembenemend stuk erfgoed dat een schitterende –maar islamistische– cultuur heeft nagelaten. Al in het jaar 711 staken Mohammedanen namelijk de Straat van Gibraltar over om zich te installeren in wat toentertijd een dorpje was op de heuvel van het Alhambra. Gaandeweg hun verovering begonnen de Moren met de bouw van het Alhambra (1238) en langzamerhand legden ze de grondslag voor een bloeiende beschaving. Drie eeuwen later heeft zich op deze plaats een rijke cultuur ontwikkeld: een paleis, tuinen (El Generalife genaamd) en de oude stadswijk Albacín, die inmiddels alledrie tot werelderfgoed verklaard zijn.

Kantwerk
Na de verovering door het rooms-katholieke koningspaar in 1496 zette de bloei alleen maar door. Ferdinand en Isabella lieten ettelijke nieuwe kerken en niet-kerken neerzetten en zouden ten slotte in een daarvan worden begraven. Hun laatste rustplaats kun je nog zien in de crypte van de Koninklijke Kapel in de oude stadswijk Albacín. Het is indrukwekkend om daar in de 'kelder' de smalle, sobere kisten met de driehoekige deksels te zien, terwijl erboven de pompeuze tombes met beelden van het katholieke paar pronken.

Aan deze koninklijke kapel is de bezoeker die juist de Nazaritische paleizen binnenging, voorlopig echter nog niet toe. Vooral deze paleizen vormen het echte Alhambra, zoals je het van boeken en ansichtkaarten kent. De vloeren zijn van marmer, de plafonds van ingelegd hout, de muren van kunstig stucwerk. Die wanden zijn het meest opzienbarend. Het lijkt wel alsof talloze beeldhouwers hier tientallen jaren met minuscuul gereedschap piepkleine figuurtjes hebben staan uithakken. Zo ontstonden islamitische teksten en spreuken, maar ook honderdduizenden figuren en symbolen. Zó verfijnd is het werk, dat een bezoeker het met Brussels kantwerk vergelijkt.

De vensters –vaak in de typerende vorm van sleutelgaten– bieden uitzicht op de grote, witte stad en de bergen daaromheen. Het steen waarvan de sierlijke muren gemaakt zijn, moet bikkelhard wezen, want iedere gast mag de eeuwenoude lijntjes en holten gewoon betasten. Dat bijna elke toerist in Zuid-Spanje dit paleis bezoekt, verbaast je niet wanneer je het zelf gezien en ervaren hebt.

De Patio de Los Leones is wellicht het meest gefotografeerde plekje van Granada. Midden in deze hof staat een marmeren fonteinbekken, omringd door twaalf stenen leeuwen. Eromheen tel je maar liefst 128 zuilen.

Raadsel
Het hoger gelegen deel van het Alhambra bereik je via een vroegere poort, de Puerta del Vino, die gericht is naar het Alcazaba, dat samen met de Torres Berejemas het oudste bouwwerk van het complex vormt. De oudste toren staat bovendien op het hoogste punt van het Alhambra. Je kunt hem beklimmen, om boven –vanonder wapperende vlaggen– het geweldige uitzicht over de stad en de bergen in je op te nemen. Je ziet er ook de kolossale klok, die Ferdinand en zijn vrouw lieten ophangen om de bevloeiingstijden van de vruchtbare vlakte van Granada aan te geven.

Een van de paden van het Alcazaba leidt naar het paleis van Karel V, wiens vijfhonderdste geboortedag dit jaar wordt herdacht. Het ronde, sobere complex met de grote binnenplaats vormt een contrast met het weelderige Nazaritische paleis. Binnen bevindt zich een museum met kleding die vroegere bewoners (wellicht tijdens kerktijd) droegen, en een eeuwenoude koran – met de hand geschreven en voorzien van mooie miniaturen.

De plateaus van verschillende kleuren keramiek intrigeren ons. Op het strand vonden we dezer dagen een handvol vreemdvormige geglazuurde stukjes tegels én een aangespoeld brok met motieven die we in het Alhambra ook tegenkomen. Waar deze strandjutterswaar vandaan kwam, zal wel een raadsel blijven.

Buiten, waar de zon steeds warmer wordt, is het inmiddels druk geworden. Elf uur blijkt duidelijk niet de beste tijd te zijn om het 'wonder' van Andalusië te bezoeken. Een dikke drom zonnebrillen, ontblote schouders en korte broeken dreigt ons onder de voet te lopen als we richting El Generalife gaan. De winkels langs deze 'weg' zijn inmiddels geopend. Rekken vol ansichtkaarten werden naar buiten gereden. Binnen zie je hoe een Spanjaard bezig is met het inleggen van schaakborden en doosjes. Mooi hout (zo te zien ebben en ceder) en ivoor of iets dat daar veel van wegheeft, komt hieraan te pas. Ook sieradenkistjes en kleine muziekdozen decoreert de man op deze manier.

Rozen
Van het paradijs kan niemand zich echt een voorstelling maken, maar een bijbelkenner die El Generalife betreedt, moet daar ongetwijfeld aan denken. Terrasvormige tuinen met fonteinen omringen de langwerpige vijvers in het midden. Je bewondert ze vanonder lange rijen bogen met rozen die uit volle borst staan te bloeien.

De liefhebber kan in het Alhambra zonder moeite een dag doorbrengen. Ook El Generalife is het namelijk –zeker in het voorjaar– waard er uren door te dwalen. Heggen en hagen zijn geknipt in vormen die prachtig bij het paleis passen. Ertussen groeien en bloeien allerlei variaties van vrolijke en kleurrijke bloemen. De kamperfoelie geurt en een legioen kikkers maakt luidruchtig zijn aanwezigheid kenbaar. Net als in en om het paleis, neemt water hier een belangrijke plaats in. Niet vreemd, als je bedenkt dat vooral vroeger in dit droge, stoffige land water belangrijk en (dus) een statussymbool was. In het Generalife kun je zelfs trapleuningen aantreffen waarin door een gleuf water met je mee naar beneden stroomt. Zo te zien, kwam nog geen van de kikkers op het idee deze als glijbaan te gebruiken.