Toerisme3 juni 2000

„Want niets is zo treurig als
blind te zijn in Granada”

Aan de voet van het Alhambra ligt de stad waarvan de Mexicaanse dichter Francisco A. de Icaza ooit zei: „Geef hem een aalmoes, vrouw / want in dit leven is niets zo treurig / als blind te zijn in Granada.” De woorden staan nog steeds in de muren van het Moorse paleis. Tijdens een wandeling door de stad ga je ze begrijpen.

Het uitzicht over de stad is vanaf de burcht al overweldigend, maar als je eenmaal zelf in de steile straten loopt, proef je de bijzondere sfeer pas echt. De oude wijken bestaan voornamelijk uit smalle stegen, zodat het er goed toeven is: weinig zon en een beetje wind. Souvenirwinkels tieren er welig. Niet zelden zijn de gevels ervan behangen met kleurige kinderjurken, voorzien van een schrikbarende rij ruches en kant. De nuchtere Hollander toont over het algemeen meer belangstelling voor de naam- en huisnummerbordjes van keramiek of voor de met hout ingelegde (muziek)doosjes.

De straatnamen staan vaak netjes, ook al op keramieken tegels, aangegeven boven smalle poorten die de toegang tot de steeg in kwestie verschaffen. Overal maken muzikanten op bescheiden toon viool-, fluit- of gitaarmuziek. Behalve een verschoten rugzak, het centenbakje en hun instrument hebben ze meestal ook een hond van onbestemd ras bij zich, die ontspannen op de warme stoep ligt te slapen, zijn kin op de ongepoetste schoen van z'n baas. Ergens houdt zo'n vuilnisbakkenbeestje trouw de wacht bij een rugzak, een deken en twee krukken.

Waarzegsters
Dé trekpleister in deze oude binnenstad is de kathedraal, waaraan sinds 1523 twee eeuwen lang werd gebouwd. Het kost wat moeite er binnen te stappen, doordat een zwerm donkergekleurde vrouwen ons plotseling omringt, ons een takje in de vuist duwt en de toekomst wil gaan voorspellen door het lezen van de lijnen in onze handpalmen. Tegenstribbelen wordt niet gewaardeerd. Woedend rukken de dames de takjes weer uit onze vingers. Dan trekken ze een nieuw slachtoffer aan de mouw.

De oude kathedraal –met haar twee orgels, die zowel aan de voor- als aan de achterzijde een pijpenfront hebben– is een bezoek meer dan waard. Even boeiend is de aangrenzende Capilla Real. Je moet hiervoor een apart toegangsbewijs kopen (net als voor de kathedraal: zo'n 4,5 gulden), maar krijgt dan ook veel prachtige schilderijen te zien en de praalgraven van het katholieke koningspaar, Ferdinand en Isabella.

Kunstliefhebbers kunnen hier hun hart ophalen. Ze knipperen met de ogen als ze lange tijd later weer op het zonovergoten plein staan, waar een gitarist en een violist het Ave Maria laten horen, waar de waarzegsters nog steeds klanten zoeken en de knalrode ruchesjurken wapperen in een verfrissend briesje.

Het vliegtuig wacht. Wij nemen afscheid van Granada met een korte wandeling door de smalle stegen, die met hun vele trappen aan Jeruzalem doen denken en na elke bocht weer nieuwe, verrassende uitzichten bieden. Voor een bezoek aan de stad van het Alhambra is één dag te kort.

Informatie: Spaans Verkeersbureau, 070-3465900.