Uitvindingen 9 februari 1999

Destillatie van alcohol

Door Helma Rebel-Struijk
De veldwachter kon weliswaar nog geen alcoholpromillage meten, maar wie aan het eind van de Middeleeuwen aangeschoten over straat liep, kreeg straf. Voordien kwam openbare dronkenschap zelden voor. Sterke drank is een aftreksel van de ontwikkeling van het destillatieproces, medicijnen een ander.

Het is de wijsgeer Aristoteles die zo'n 300 jaar voor Christus ontdekt dat hij zuiver water kan bereiden door zeewater te laten verdampen en de damp weer vloeibaar te laten worden. In feite destilleert hij het zoute water: door gebruik te maken van het verschil in kookpunt van de verschillende bestanddelen in het zoute water, kan hij ze scheiden.

Het duurt echter tot de 12e eeuw voordat destillatietechnieken goed tot ontwikkeling komen. De Arabische geleerde Averroës doet veel scheikundige experimenten, en ziet kans om spiritus (96 procent alcohol) uit wijn te bereiden. Mede door hem wordt de alchemie via Spanje in de rest van Europa bekend. Een eeuw later is alcohol, bereid door de destillatie van wijn, een bekende vloeistof.

Kruidenaftreksels
Toepassingen zijn ook snel gevonden. Kloosters en apotheken gebruiken alcohol voor de bereiding van kruidenaftreksels, die ze als medicijnen verkopen. Zo kan de Zwarte Dood, de pest die Europa van 1347 tot 1349 in z'n greep had, een van de oorzaken van het toenemend alcoholgebruik worden. Maar ook in de periode daarna blijft het drinken van cognac, likeuren, brandewijn en jenever een gewoonte. Daarmee veroorzaakt het destillatieproces een maatschappelijk probleem: dat van de openbare dronkenschap. Met de lichte wijnen en biersoorten van voorheen kwam dit zelden voor. Het gebruik van ontsmettingsmiddelen is voor de Middeleeuwse mens een onbekend fenomeen. Pas in de 19e eeuw zien artsen hier meer en meer het nut van in, en grijpen ze onder meer naar alcohol.

Het destillatietoestel ziet er in de beginjaren anders uit dan tegenwoordig. De alchemist verhit het te destilleren mengsel in een retort, een rond glazen vat met een naar beneden gebogen, nauw toelopende hals. De damp condenseert in die hals, en loopt als vloeistof naar beneden in een opvangvat. De destillatieopstelling van nu heeft een losse dubbelwandige koelbuis. De aardolieverwerkende industrie gebruikt destillatietorens waar de retort niet meer in te herkennen valt.

Truc
Het scheidingsprincipe is echter niet veranderd. De truc bij destillatie zit 'm in het verschil in kookpunten tussen de verschillende componenten van een mengsel. Zo verdampt alcohol bij 78 graden Celsius, water pas bij 22 graden hoger. Door wijn of een andere lichtalcoholische drank te verhitten tot een temperatuur tussen 78 en 100 graden zal de meeste alcohol verdampen en het water nauwelijks. Maar hoe precies er ook wordt gewerkt, in de gedestilleerde vloeistof zit ten hoogste 96 procent alcohol, de rest is water. Een mengsel van alcohol en water noemt met ook wel spiritus. Toevoeging van een kleine hoeveelheid giftige of onsmakelijke stoffen moet voorkomen dat de spiritus niet clandestien wordt verwerkt in sterke drank. De chemische industrie heeft soms een alcoholgehalte van bijna 100 procent nodig. Dat is te behalen door een beetje benzeen toe te voegen aan het oorspronkelijke mengsel.

Een destilleerderij zal echter niet zo goed haar best doen. Zij wil juist dat het product niet helemaal zuiver is, maar ook nog allerlei stoffen bevat die de drank z'n smaak geven. Zo zit er in sommige 'oude' whisky's wel 2,6 gram smaakstoffen per liter. Russen hebben blijkbaar wat minder smaak. Een liter van 'hun' wodka bevat maar 33 milligram smaakstoffen. Bijna zuivere verdunde alcohol dus.