Kerkelijk Leven 27 april 1999

Zie ook: Levensloop Arnold Albert van Ruler

„Vader was niet vroom, maar een realist en genieter”

Een „vrijage” met de Bond

Door K. van der Zwaag
BILTHOVEN – Mijn vader was geen echte bonder, maar had, zoals hij het wel eens uitdrukte, een vrijage met de Gereformeerde Bond. „Hij wás er niet van, al zat hij er wel heel dicht tegenaan. Zijn wereldse oriëntatie kon de Bond niet meevoelen, hoewel hij toch duidelijk wilde staan in de traditie van de vaderen.”

Kees van Ruler, zoon van wijlen prof. dr. A. A. van Ruler, weet zich niets te herinneren van zijn vaders befaamde artikel ”Ultragereformeerd of vrijzinnig”. Hij was toen al het huis uit. Het gerucht wil dat Van Ruler na het schrijven van dit artikel peinzend van de studeerkamer in de kamer kwam en tegen zijn vrouw zei: „Het is af.”

„Mijn vader was soms ook niet vies van wat anderen vrijzinnigheid zouden noemen. Maar hij was nooit te plaatsen en wílde zichzelf ook niet plaatsen.”

Zijn jonge jaren bracht Kees van Ruler (1944) door in Hilversum. Later verhuisde hij naar Utrecht, waar zijn vader hoogleraar werd. „Vader nam een prominente plaats in het gezin in. Maar hij was vaak afwezig. Hij preekte veel en was op zondag daarom ook vaak weg. Hij ging het halve land door. Soms gingen we wel met hem mee.

Volgens de rolpatronen in die tijd was vader ook de baas. Mijn moeder stond in de schaduw en ontwikkelde zich vooral na de dood van mijn vader. Zij heeft op latere leeftijd rechten gestudeerd en ging zich toen bestuurlijk ontwikkelen, vooral in de kerk en de hervormde synode. Zij verzorgde onder meer de uitgave van het verzamelde werk van mijn vader.”

Studeerkamer
Van Ruler werkte grotendeels thuis, in zijn studeerkamer. „Het heilige der heiligen”, noemden we dat als kinderen. „Dáár gebeurde het. Daar kwamen we zelden, omdat er voor ons toch een soort drempel lag. Mijn vader was een groot verzamelaar van boeken. Hij las gigantisch veel. Het hele huis stond vol met boeken. Hij wilde alles bijhouden: theologie, filosofie, politiek, geschiedenis, literatuur, zelfs ook techniek. Hij was zeer breed geïnteresseerd. Als er een vakman bij ons over de vloer kwam, stapte hij op hem af; hij wilde weten hoe iets in elkaar stak. Hij was niet het type professor dat destijds gangbaar was. Hij stelde zich niet boven mensen, maar kon met iedereen goed praten.”

De bibliotheek, waarvan 2 jaar geleden een inventaris verscheen, is „helaas” verkocht, zegt zoon Kees. „De boeken zijn door mijn vader steeds in kaart gebracht. Daar gebruikte hij vaak de studenten voor. Hij had een zeer gedetailleerd kaartsysteem en maakte aantekeningen van boeken op kaartjes. Ik weet nog wel dat Bas Plaisier, de huidige hervormde secretaris-generaal, ook enige tijd bij ons in huis gezeten heeft voor dit kaartsysteem.”

Ordelijk
Van Ruler was een ordelijk mens. Na het ontbijt was het meestal: lezen, schrijven, mensen bezoeken, zaken regelen, colleges voorbereiden en geven en vooral ook mensen ontvangen. „Hij ontving meestal alle studenten eens per jaar in groepjes om de veertien dagen, 's avonds met diner en bijeenkomst in de zitkamer. Hij hield van discussiëren, meestal over theologische onderwerpen, en daarbij natuurlijk een goede borrel.”

Van Ruler had een aantal intimi, zoals vooral prof. H. Jonker. In de tijd van de totstandkoming van de hervormde kerkorde van 1951 bleek hij slecht overweg te kunnen met prof. K. H. Miskotte. „Die Miskotte weer, zei hij dan als hij terugkwam van een enerverende vergadering over de kerkorde. Beiden waren persoonlijkheden en hadden een eigen visie, vol originaliteit. Diezelfde moeilijke verhouding was er ook met prof. G. C. van Niftrik. Maar over het algemeen genomen had hij een schare van aanhangers, die hem zelfs zondags naliepen.”

Televisie
Van Ruler shockeerde eens lezers met zijn al te speelse opmerking dat heiliging ook bestaat in het genieten van een wedstrijd tussen Ajax en Feyenoord. „Televisie was voor hem een soort ontspanning, vooral in zijn latere leven, toen zijn gezondheid minder werd en hij er soms behoefte had aan om eens niet te werken. Als hij televisie keek, keek hij het meest naar voetballen.”

Van Ruler staat bekend om zijn positieve houding tegenover de schepping. Het heil wordt in zijn visie aards beleefd en het Koninkrijk van God breekt zich baan in aardse gestalten; ziedaar de kern van Van Rulers theologie. Genieten was een belangrijk aspect van zijn denken en doen. „De schepping was voor hem in essentie goed. Daar is van alles mee te doen, samen met de genade en de Heilige Geest. Hij was ook wel vroom, maar toch meer een realist. Ook de mystiek nam in zijn denken een belangrijke plaats in. Hij was gelovig, maar dat uitte zich hierin dat hij overal een gedachte over had. Hij verwoordde zijn geloof meer dan dat hij het in bepaalde daden uitdrukte.”

De vakanties waren voor het gezinsleven onvergetelijk. Kees weet zich nog te herinneren dat het gezin van Utrecht naar Lunteren trok. „Op de fiets, en de koffers achterop. Vader hield veel van de natuur. Hij kocht zelfs een auto voordat hij een rijbewijs had, want hij wilde met de auto zo graag naar de bossen om daar te wandelen.”

Somber
In zijn laatste jaren had Van Ruler ook zijn sombere momenten. „Hij was fysiek niet sterk en was maagpatiënt. Vooral in de tijd van de kerkorde heeft hij veel meegemaakt. In 1951 kreeg hij een maagzweer, waarbij een deel van de maag werd weggehaald. Hij was toch wel een binnenvetter, die zelf zijn zorgen verwerkte. Na zijn hartinfarct kreeg hij meer sombere perioden. Hij had te veel van zichzelf gevergd en te lang roofbouw op zijn lichaam gepleegd. Ook in zijn somberheid was hij nadrukkelijk aanwezig. Hij kon soms dagenlang zwijgen, ook aan tafel.

Mijn vader had veel te vertellen en kon het ook goed verwoorden. Zijn radiopraatjes voor de AVRO werden zeer gewaardeerd. We gingen soms met hem mee, van Utrecht naar Hilversum. Eerst deed vader dat zelfs met de fiets, later met de auto. Dan sprak hij 10 minuten voor de radio en ging daarna weer naar huis.”

Ook dat was weer typerend: hij sprak niet voor een christelijke omroep, maar voor de AVRO. „Hij vond dat de boodschap breed opgepakt moest worden en wilde zo het hele volk bereiken. Daarbij speelde de notie van de theocratie zeker mee. Na de oorlog zou het volgens hem anders moeten. Daarom een algemene omroep in plaats van de christelijke. Mijn vader bleef een theocraat in hart en nieren.”