Opinie 14 oktober 2000

Christus in kunstwerk alleen op de rug laten zien is te mager

Heilige schroom bij afbeelden Jezus

In de Rotterdamse Kunsthal is momenteel een expositie ingericht met schilderijen waarop de persoon van de Heere Jezus centraal staat. De vraag of Christus mag worden afgebeeld wordt verschillend beantwoord. Vorige week plaatsten we een bijdrage van kunstenaar Arie van der Spek aan deze discussie. Vandaag geeft ds. H. Liefting desgevraagd zijn visie op dit onderwerp.

Een onzeker avontuur...., het ”jawoord” te hebben gegeven om op een artikel van kunstenaar Arie van der Spek te reageren zonder dat je het bewuste artikel nog onder ogen hebt gehad en zonder dat je de persoon achter het verhaal kent. Na verschijning van genoemd artikel vroeg ik me, al lezende, af waar ik aan begonnen was. Het begin was me uit het hart gegrepen: het onderscheid tussen de beide naturen van Christus en de opmerking dat die twee naturen zo met elkaar verbonden zijn, dat „dit ons in velerlei opzicht met de grootste schroom moet vervullen.”

Op de rug?
Heilige schroom... Mijn gedachten werden bepaald bij Leonardo da Vinci, die volgens de overlevering tijdens zijn schildering van ”Het laatste Avondmaal” vanuit heilig ontzag bijna niet aan de Christusfiguur kon werken, zo beefde zijn hand. Uiterste schroom, diepe eerbied, dat zeker! Maar wél een Christusfiguur, en nog wel in het aangezicht ook! Terwijl de kleuren van Zijn kleed tevens duiden op Wie Hij ten diepste is.

Deze opgaande lijn –de kunstenaar die, vanuit diep ontzag, toch ”heel zijn gewicht in de schaal legt” om in zijn Christusafbeelding een machtige prediking te vertolken–, had ik gehoopt in het artikel terug te vinden. Helaas, een pover slot: „Juist door Hem steeds op de rug te tonen, waardoor Zijn gelaat niet zichtbaar is, heb ik gepoogd de vereiste soberheid te betrachten...” Alsof Hij ons ook zo geschilderd wordt in de Bijbel. Als Heere Die alleen maar met Zijn rug naar ons toestaat. Als Heiland Die bij ons vandaan loopt. Die bij de kinderen wegloopt. Die de zieken in de steek laat. Die de scharen achter Zich laat...

Ik denk dat we in de Bijbel andere dingen lezen. Was Hij niet het menselijk gezicht van de Vader? Gekomen om het verlorene te zoeken. Dat doe je niet door bij hen weg te lopen of door mensen de rug toe te keren. Hij kwam de mensen juist tegemoet. Met open armen, open handen, een open mond, met lippen waarop genade was uitgestort. Hij legde mensen de handen op, raakte hen aan, nam de kinderen bij Zich. Kortom, als we Jezus willen uitbeelden, kunnen we dat alleen maar vanuit de bedoeling van Zijn omwandeling op aarde. Gekomen om te dienen. Om als Man van smarten Zijn leven te geven tot een rantsoen voor velen.

Van vlees en bloed
Nee, ik voer geen pleidooi om Hem vanuit Zijn goddelijke natuur te schilderen. De byzantijnse kunst is daar te ver in gegaan, en het Romaans in bepaalde opzichten zeker ook. De hemelse, goudgele kleur op de iconen riekt daar ook te veel naar, en zeker de aureolen en de stralenkransjes. Nee, dat bedoel ik allemaal niet.

Maar als we Jezus afbeelden, laten we Hem dan afbeelden zoals Hij onder ons heeft gewoond. Als mens van vlees en bloed. In de Brief aan de Hebreeën lezen we immers ook dat Hij, op gelijke wijze als de kinderen aan vlees en bloed deel hebben, daar ook deel aan heeft gekregen. Hij moest immers in alles aan Zijn broeders gelijk worden (Hebr. 2:14 en 17). Zo mogen we Hem ook afbeelden, als mens van vlees en bloed.

En dan niet opgesmukt, maar sober. De profeet Jesaja wijst ons daarin de weg: „Hij had geen gedaante noch heerlijkheid; als wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte, dat wij Hem zouden begeerd hebben. Hij was veracht, en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, en verzocht in krankheid, en een iegelijk was als verbergende het aangezicht voor Hem; Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht.”

Niet als heerser
Dat betekent dat ik moeite heb met afbeeldingen van Jezus als Pantokrator (heerser). En met al die afbeeldingen die het kindeke Jezus tonen met het hoofd van een volwassen, wijze man. Om maar te benadrukken dat Hij alwetend was. Nee, als mens nam Jezus ook toe in wijsheid.

En dan weet ik wel dat het benadrukken van Zijn verhevenheid voortkwam vanuit een stuk schroom. Men wilde Jezus niet tekortdoen. Men heeft, vanuit een stuk eerbetoon, op alle mogelijke manieren geprobeerd Hem zo volledig mogelijk weer te geven. Daar kwam nog bij dat, vanuit platoonse invloeden, geprobeerd werd iets van een transcendente, bovenaardse, wereld af te beelden.

Hoe goed en vroom ook bedoeld, daardoor werd Christus' Godheid te veel benadrukt. En vanuit het tweede gebod hebben we juist daar eerbiedig stil te houden. Dat is de grens, en die zullen we nooit mogen overschrijden. Zelfs iemand als Michelangelo, hoe magistraal zijn ”Schepping van Adam” dan ook mag zijn, heeft hier mijns inziens een ontoelaatbare grens overschreden. Hetzelfde geldt, als we heel eerlijk zijn, ook voor Rembrandts ”God kondigt Abraham Zijn verbond aan”.

Hoge roeping
Het is duidelijk dat men in de Oude Kerk ook geworsteld heeft met de vraag in hoeverre je Jezus mag uitbeelden. Het feit dat we eigenlijk geen afbeeldingen van Jezus kennen uit de allereerste eeuwen heeft ons zeker iets te zeggen. Maar waar Eusebius schreef dat we Christus' goddelijk-geestelijke Wezen niet in kleuren en lijnen kunnen weergeven, heeft dat toch meer met Zijn goddelijke dan met Zijn menselijke natuur te maken. De uitspraak van paus Gregorius de Grote dat schilderingen voor de ongeletterden hetzelfde uitrichten wat het schrift voor degenen die wel kunnen lezen doet, is dan misschien wat erg kort door de bocht, en in onze Catechismus bekritiseerd, toch ben ik ervan overtuigd dat kunstenaars in dezen een hoge roeping hebben.

Ik denk bijvoorbeeld aan de middeleeuwse Italiaanse schilder Giotto (ca. 1300), die zich helemaal in de bijbelverhalen inleefde. Hij probeerde zich tot in de details voor te stellen hoe het er allemaal had uitgezien. Hoe de mensen rondom Jezus leefden en dachten en reageerden. Reken dat er vanuit zo'n intentie en gedrevenheid, en met een talent als het zijne, grote en existentiële creaties kunnen ontstaan. Hier zouden uiteraard ook Rembrandt en vele anderen genoemd kunnen worden.

Ik denk ook aan Grünewald, voor wie de kunst slechts één doel had: een preek in beelden te verschaffen en de waarheid te verkondigen. In zijn ”Christus aan het kruis” heeft hij het Lam Gods Dat de zonde der wereld wegneemt gepredikt als weinig anderen. Frontaal!

„Is dan het geloof uit het zien van de schilderwerken?” zo vraagt iemand zich af. Nee, uit het gehoor van het gepredikte Woord Gods. Maar schilderwerken kunnen ons wel tot grote verwondering brengen over de grote daden des Heeren.

Devoot en nederig
En dan weet ik wel dat esthetische ontroering nog geen religieuze beleving is. Toch verlang ik vaak terug naar de tijd waarin de cultuur en de kunst nog volop in dienst stonden van kerk en geloof.

Nee, niet naar kunst die te veel de ”theologia gloriae” van de middeleeuwse kerk uitstraalt, maar naar kunst waar de ”theologia crucis”, de theologie van het kruis, in oplicht. Niet zozeer naar het barokke en majesteitelijke, maar naar het devote en nederige. De woorden van Bernardus van Clairvaux (”Non Christi majestas, sed humanitas”) zijn me in dit opzicht uit het hart gegrepen. Daardoor wordt aan de Schrift recht gedaan en wordt de ziel geraakt. En de Schepper geëerd!

De auteur is hervormd predikant te Schoonhoven en docent aan de Theologische Hogeschool van de Geformeerde Bond; hij studeerde theologie (hoofdvak cultuurfilosofie) en geschiedenis.