Opinie | 11 juli 2000 |
Christen moet roepen in woestijn van soms zieke kunstwereldKunst is afspiegeling van zoektochtDe belangstelling voor kunst groeit, ook in de gereformeerde gezindte, zo blijkt in de special over Christen en kunst. Er is in ruime mate aandacht voor het ethische aspect, terwijl het complexere inhoudelijke aspect van kunst en de daarbijbehorende receptie (ontvangst red.) niet aan de orde komt. Sommigen zeggen ijdelheid, en dat is het ook wanneer je voorbijgaat aan het proces waar een kunstenaar zich in bevindt bij het maken van kunst en de achterliggende gedachten die eraan ten grondslag liggen. Dit zijn de wortels van kunst, maar de receptie van kunst wordt wel complexer! Receptie van kunst is complex. Werk van Rembrandt wordt ook in reformatorische kringen gewaardeerd, al was het maar om het mooie licht en de relatie met onze theologie. Wanneer we echter naar kunst kijken waar die relatie minder duidelijk is of zelfs afwezig wordt het lastig. Toch hebben seculiere kunstwerken ons wat te zeggen, hoewel zij niet gemaakt zijn tot eer van God. De grote kunst is met totaal andere intenties ontstaan. De opvatting over kunst verandert vanaf de Romantiek wezenlijk, zij streeft naar vernieuwing. Kunst is in het vaarwater van de allerindividueelste expressie terechtgekomen. Kunst streeft vanaf Manet naar autonomie. Tegelijkertijd wordt de kunst intellectueler doordat zij zich steeds meer ontwikkelt richting l'art pour l'art, kunst óm de kunst. Kunst wordt avant-gardistisch. Deze ontwikkelingen zijn zeker geen toonbeeld van een christelijke kijk op de wereld. Toch is kennis van de inhoudelijke ontwikkelingen van belang om werk te kunnen begrijpen. Kunst en religie Van der Staaij koppelt in zijn reactie (op 5 juni) op de Christen en kunst-bijlage kunst aan geloofsactiviteit, waarbij hij de kanttekening plaatst dat het de vraag is of je de waarheid mag aanwenden om een esthetische ervaring teweeg te brengen. Dit is echter niet de intentie van kunst. Zij is in eerste instantie het product van een kunstenaar die zoekend is en het werk een afspiegeling van die zoektocht. Van der Staaij citeert Goedhart: ondanks het verheven esthetisch genot dat de grote christelijke kunstwerken schenken, moeten wij toch aan het onderscheid tussen kunstzinnig genieten en gelovige gemeenschap met Christus blijven vasthouden. Hoewel Goedhart spreekt van vasthouden aan het onderscheid, impliceert deze uitspraak de gedachte dat het bij de kunst(beschouwing) om de gemeenschap met Christus te doen zou zijn. Dat is echter niet het geval! Zij verwijst er eerder naar of appelleert aan ons mens zijn, maar kan nooit een invulling of vervanging hiervan zijn! Kunst is geen religie! Kunst verwondert Zelfs het Monochrome Blue van Yves Klein kan religieus geduid worden. Het werk is slechts een blauw vlak, de uiterste consequentie van de in gang gezette abstrahering in de kunst. De kleur van de oneindig helder blauwe hemel, tegelijkertijd is er niets meer te zien. De kunst van een blinde, het oog kijkt naar binnen, weg van de uitwendige wereld. Juist het begrip blindheid heeft in geloof en cultuur een grote betekenis gekregen die ver uitwijst boven het fysieke gebrek dat het ook is! Ten slotte Rembrandts Verloochening van Petrus. Enerzijds een verwijzing naar de inhoudelijke aspecten van religie, anderzijds slechts goed te begrijpen wanneer de inspiratie van de kunstenaar in ogenschouw genomen wordt. Er is sprake van een zoektocht van kunstenaar en mens Rembrandt naar het afbeelden van innerlijkheid. Rembrandt maakt alles ondergeschikt aan de expressie van de tweestrijd in Petrus. Een psychologisch portret. Juist dát aspect is kenmerkend, het is zijn persoonlijke levenslange zoektocht; het doorgronden van het innerlijk, van zichzelf, getuige de serie zelfportretten die hij in de loop van zijn leven gemaakt heeft. Tegelijkertijd gaat het over een inhoudelijk religieus aspect waarin een typisch menselijke eigenschap naar voren komt; het verloochenen van God. In die zin legt kunst de vinger op de wond. In feite is dat bij Picasso's Guernica ook het geval. Kunst scheppen Ten tweede is het scheppen van kunst een beeldend proces in de tijd waaraan een concept ten grondslag ligt. Er is sprake van een voortdurende wisselwerking tussen datgene wat de gedachte vertegenwoordigt en het reële object in wording. De discrepantie tussen het idee en het reële werk vereist voortdurende beschouwing, kritisch en zoekend naar evenwicht tussen zuiverheid, schoonheid, beeldende zeggingskracht en waarheid. Ten derde is een kunstenaar zich bewust van de kunstgeschiedenis en zal hij positie moeten kiezen. Kunst is met name vanaf de Romantiek het resultaat van een voortdurende inhoudelijke discussie over esthetische en inhoudelijke aspecten. Ten vierde is hij zich bewust van het feit dat er ook beschouwers nodig zijn. Zonder receptie geen kunst. Deze kunstbeschouwers vormen feitelijk de enige bestaansreden. In die zin heeft kunst dan ook een taak in zich. Kunst zal moeten verwonderen, ontroeren, vragen stellen. Juist dat aspect is van belang bij de discussie over christen zijn en kunst! Tijdens dit proces blijft er de opdracht om tot Gods eer te werken. Dit is het dualistische karakter van het scheppen van kunst. Deze zaken zijn nauw met elkaar verbonden en kunnen niet los van elkaar gezien worden. Deze bron is een wezenlijk andere dan slechts vernieuwend bezig zijn. Er is niets nieuws onder de zon. Pijnlijke leegte Hier is voor christenen een taak weggelegd, als roepende in de woestijn van de soms ontzettend zieke kunstwereld. Het Bekeert u! is die onmogelijke opgave die ons mensen steeds maar weer, dag in, dag uit, in verlegenheid brengt. En juist deze onmogelijkheid kan een belangrijke pijler zijn onder het werk van christenkunstenaars. Het ontstaansproces van kunst zou je ook een reis kunnen noemen. Een kunstenaar is al reizend op zoek naar waarheid, schoonheid en harmonie. Maar hij zal bij voortduring stuiten op de werkelijkheid, zijn eigen ik, het menselijk leven op aarde, zaken die eerder disharmoniëren. Ieder werk is een neerslag van reiservaringen die zeker niet altijd mooi zullen zijn! Zo bezien zou kunst een afspiegeling kunnen zijn van het geloofsproces van de kunstenaar. Hij zal in zijn werk steeds zoeken naar zeggingskracht en zijn doel niet uit het oog verliezen. Hij werkt uit zijn eigen innerlijke bron, maar het werk zelf zal een afspiegeling van een relatie met de Schepper en/of het geschapene uitdragen. Wij hoeven niet zo nodig te vernieuwen óm het vernieuwen, God heeft alles al gedaan. De auteur is architectonisch vormgever. |