Eerdere berichtgeving: BesluitDen Heyer is rijp voor revisie
Het korte geheugen van de kerkHet Confessioneel Gereformeerd Beraad (CGB) wil kerkenraden stimuleren een revisieverzoek in te dienen in de zaak-Den Heyer. Tijdens een ontmoetingsdag in Ermelo krijgen kerkenraden die zich met het CBG verwant voelen, vandaag een stuk van ds. P. Schravendeel mee, waarin hij argumenten aandraagt om revisie te vragen. Het inleidende gedeelte van het stuk volgt hieronder. Het is een grote zegen voor de kerk geweest en nog, dat er mensen waren die zich eraan wijdden om de boodschap die de kerk vanuit de Schriften te brengen had, te overdenken. Dat zal nog niet direct in de oudste gemeenten hebben plaatsgevonden. De vluchtelingen, waaraan Jacobus de oudste brief van het Nieuwe Testament schreef, kwamen daaraan nog niet toe. Ze hadden er ook de geestelijke habitus niet voor. Ook de havenarbeiders in Korinthe hadden daarvoor geen gelegenheid en tijd. Trouwens, de Groninger nieuwtestamenticus Van Stempvoort waarschuwde indertijd met veel materiaal er al voor om van de oudste gemeenten een te idealistische voorstelling te hebben. Maar wanneer de kerk een wat vastere vorm heeft gekregen, zien we toch de 'theologen' verschijnen. Zij zochten een antwoord op de vragen waarvoor de kerk kwam te staan. Een van de oudste voorbeelden daarvan: Is de God van het Oude Testament dezelfde als die van het Nieuwe Testament? Gelukkig hielpen zij de kerk bij de keuze om heel de Schrift te bewaren ondanks al de problemen die dat in de loop der eeuwen zou geven. Immers, het Oude Testament is niet het gemakkelijkste boek. Ondertussen valt hier wel het woord keuzes. De oude kerk liep al in de eerste eeuwen tegen de meest wezenlijke vragen op. Wat viel er te zeggen over Jezus van Nazareth? Hoe kan Hij Gods Zoon worden genoemd? Dat past toch niet bij het duidelijke gegeven in het Oude Testament, dat er maar één God is? Het leverde veel overweging en strijd op. Die eindigde daar, waar men de vrome Arius voorbijging en tot de conclusie kwam dat het geheel van de Schrift slechts tot z'n recht kwam in de woorden God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God, geboren, niet gemaakt. Bij de vragen rond het kwaad in de wereld kwam men voor de keus: Hadden de mensen aan Jezus als voorbeeld genoeg (zoals Pelagius stelde), of zat de kwaal dieper, en moest men met Augustinus spreken van een totale corruptie, over een wereld die geheel aan de boze was toegevallen? Het aantal voorbeelden zou nog kunnen worden uitgebreid. Maar het zal ieder duidelijk zijn hoe de theologie de kerk geholpen heeft in haar bezinning over essentiële zaken en tot keuzes heeft gebracht die in belijdenissen werden vastgelegd. In het kort: theologie heeft veel zegen gebracht. Mensenwerk Daarnaast heeft de theologie zich ook in die eeuwen met vele andere vragen beziggehouden. Vele en velerlei standpunten zijn daarbij verdedigd en ook weer losgelaten. Ook dat gebeurt nog steeds. Wie in de vijftiger jaren theologie ging studeren, werd in de bijbelwetenschap geconfronteerd met de algemene opinie dat het boek der Spreuken uit de dagen van Alexander de Grote stamde. Van enig verband met Israëls koning Salomo kon dus geen sprake zijn. Dat stond 'wetenschappelijk vast'. In de loop van de tijd heeft men echter zaken opnieuw bezien en geconcludeerd, dat de Spreuken veel zogenaamde Sippenweisheit bevatten, die wel tot in de dagen van Abraham terugging. Maar dat is een gang van zaken die zich waarschijnlijk in iedere tak van wetenschap voordoet. Nog een stap verdergaande moeten we beseffen dat niet alle theologie een zegen is geweest. Al voortbouwend kwam men ook tot gedachtegangen waarin het Evangelie van pure en volstrekte genade in de mist raakte. Gereformeerde kerken weten dat heel goed; wij stammen immers uit die geestelijke beweging die als Kerkhervorming bekendstaat. Luther, Calvijn zij grepen op de Schrift alleen terug. Dat leverde dan ook een principieel gegeven in het belijden der kerk: Schrift staat boven belijdenis. Dat betekent ondertussen niet dat alles wat uit de Schrift is opgediept, hout snijdt. Velen hebben bijvoorbeeld in de laatste eeuwen pogingen gedaan de echte Jezus van Nazareth terug te vinden. Hoe en Wie is Hij nu werkelijk geweest? Zulk onderzoek zal men nooit bij voorbaat mogen afwijzen. Maar theologie en kerk hebben wel vaak moeten constateren dat precies die Jezus gevonden werd, die de onderzoeker wenste. Soms ook weten theologen het beter dan de Bijbel zelf. Bekend is het verhaal dat de bekende professor uit Bazel, Karl Barth, tussen twee colleges in een collega tegenkwam. Deze deelde hem mee dat hij die morgen in het evangelie naar Matthéüs had zitten lezen en daar toch ook heel verstandige dingen was tegengekomen. Barth antwoordde daarop dat het de Heilige Geest waarschijnlijk bijzonder veel genoegen had bezorgd dat zo'n geleerd man iets uit Zijn werk kon waarderen. Belijdenissen Dit erg globale geheel overziende, komt een aantal vragen boven. Kernvraag is: Wat moet de kerk met al die theologie? Een eerste vraag is: Zijn de hedendaagse vragen wel zo nieuw? Zijn het vaak niet varianten op oude thema's? (...) In het verlengde hiervan ligt de vraag: Zijn belijdenissen wezenlijk achterhaald? Het is mode ze af te doen als gelegenheidsgeschriften die ingingen op vragen die destijds actueel waren. Maar mogen we niet stellen dat ze de meest wezenlijke vragen, die altijd terugkeren, op tafel brachten? Ze beperken zich dan ook nooit tot één probleem. Ze pogen juist het hele veld van de leer der kerk in beeld te brengen. Mag ook de vraag gesteld: Wie kent de confessies nog? De Heidelbergse Catechismus is in vele kerken al tientallen jaren uit catechese en leerdienst verdwenen. Er kwamen generaties studenten die nauwelijks ervan hadden gehoord. Heeft de herinrichting van de opleiding met z'n spoedige specialisaties er niet toe geleid dat voor de bestudering van een volwaardige dogmatiek geen tijd kon worden gemaakt? Prof. dr. G. P. Hartvelt noemde predikanten destijds het geheugen en het geweten van de kerk. Maar is het geheugen niet erg kort geworden? Als men met hetgeen de kerk leerde nu niet meer uit de voeten kan, moet men dan direct pogingen doen andere dingen te gaan zeggen? Zou men niet eerst vragen: Is het u goed overgebracht? Wanneer mensen niets kunnen met een God die bloed moet zien, moeten we dan niet zeggen dat ze een weergave van de verzoening hebben gehoord die het mysterie van Gods handelen, waarover de synode zoveel schreef, op de meest schandalige wijze mistekent en schoffeert? Als mensen onaanvaardbaar achten dat hun schuld zomaar op een onschuldige wordt gelegd, hebben zij dan niet gehoord dat niet zomaar 'een onschuldige' dit overkwam. Nee, de Heere had, nadat alle andere pogingen tot herstel en redding in de loop van de eeuwen waren vastgelopen en mislukt, alleen in Jezus nog een laatste kans. Moet de kerk vervolgens ook niet vragen: Komt protest tegen deze verzoening niet voort uit onwil om schuld te erkennen en om de rechtmatige aanklacht van de Heere te aanvaarden? Is het terecht als men die vraag als niet meer actueel terugwijst? Zou er ooit één generatie zijn geweest die niet geprobeerd heeft onder die aanklacht uit te komen, of die in ieder geval te mitigeren? Hangt met dit alles het probleem van de grote leegte niet samen, die als de meest actuele vraag voor de kerk en de theologie naar voren wordt gebracht? Trekt de Heere zich niet terug als mensen hun schuld tegenover Hem blijven ontkennen? Dan rest er niets dan leegte. Dogma's Terug naar de kernvraag: Wat moet de kerk te midden van alle theologie? Ze heeft al levend een aantal standpunten gevonden en keuzes gemaakt. Ze heeft dogma's ontdekt, dat wil zeggen die punten waar ze de Heere in het hart zag en tot aanbidding kwam. Zo vraagt ze haar dienaren om vandaaruit alle werk te verrichten. Ze gaat daarbij niet rondzwalken op de woelige baren van alle theologische discussies. (Daarom laat ze niet zomaar ieder afgestudeerd theoloog de kansel beklimmen, maar neemt ze een kerkelijk examen af.) Ze neemt van de discussies natuurlijk wel kennis, ze stelt niet dat alleen de woorden van vroeger geschikt zijn om het heil te vertolken. Vanuit wat zij als belijdenis aanvaardde, belijdt zij in het heden. Bij dit alles houdt ze goed reformatorisch de mogelijkheid open dat vanuit de Schriften duidelijk gaat worden dat de belijdenis verbetering of zelfs ingrijpende verandering behoeft. Dit alles brengt ze samen in wat we noemen: het ondertekeningsformulier. Via dat stuk maakt ze een eerlijke afspraak met de dienaren die op de preekstoel komen en met degenen die de dienaren klaarstomen. In het kort: houdt u aan de uitgangspunten die onder ons beslag kregen en als u denkt dat het anders moet, kom het dan eerst zeggen! Dit formulier is met medeweten van alle kerken en kerkelijke vergaderingen vastgesteld. Zo weet iedere kerk en ieder kerklid waarop hij of zij rekenen mag. De auteur is gereformeerd emeritus predikant in Nijverdal. |