Opinie 15 juni 2000

Zie ook: Afscheidingsgeroffel blijkt bescheiden

Afgescheiden geroffel
tegen Samen op Weg

Leden van de afgescheiden kerken moeten niet te snel oordelen over de handel en wandel van de Nederlandse Hervormde Kerk als het over het Samen-op-Wegproces gaat, vindt ds. B. J. van Vreeswijk. De predikant reageert met zijn bijdrage op een artikel van G. Roos op de opiniepagina van 3 juni.

Met enige pijn, toenemende zorg en stijgende verbazing nam ik kennis van de opiniepagina van zaterdag 3 juni. Met vette kop en in grote letters werden we als lezers geconfronteerd met de kwestie-ds. R. Kok geschreven door een kleinzoon, ds. R. van Kooten, wiens naam ook vermeld wordt in een artikel van bescheidener omvang, in kleiner lettertype op dezelfde pagina. Om dat laatste artikel gaat het mij in de eerste plaats. Het is geschreven onder de kapitale kop ”Kerk en wereld”.

Dat is het eerste waarbij je de aansluiting zoekt in het daaronder geschrevene. Immers het gaat over Samen op Weg en met name het verzet daartegen in de Nederlandse Hervormde Kerk.

Een uiterst belast en moeilijk onderwerp. Ook naar ik van kerknieuwsredacteuren van het RD wel eens heb begrepen, een onderwerp waarover men liefst maar zo feitelijk mogelijk schrijft gezien de gevoeligheid van de zaak en de verdeeldheid die het onder de hervormde lezers van een krant oproept.

Als dan de heer G. Roos zich neerzet om een opiniepagina in enkele kolommen te vullen met zijn visie, dan begeeft hij zich in een avontuur. Mijns inziens dien je dan wel heel zeker te zijn van je bronnen en de goede interpretatie.

Op dat punt vraag ik mij af of de schrijver niet te hoog gegrepen heeft. Juist omdat hij zelf lid is van een afscheiden kerkverband. Het is een altijd weer terugkerende ervaring dat je als hervormde persoonlijk krediet in afgescheiden kring kunt hebben, maar je kerkelijk standpunt stuit op groot onbegrip. Het geheel van de hervormde kerk is meer wereld dan kerk.

Het is mij meermalen overkomen dat gezegd werd dat iemand die echt gelooft, het in de Nederlandse Hervormde Kerk niet kan uithouden.

Afscheidingsgeroffel
Mijn verzuchting „steeds nadrukkelijker afscheidingsgeroffel” te horen, wordt inzet van de bespreking van de standpunten binnen de rechterflank van de Nederlandse Hervormde Kerk. Krijgt de lezer helder te zien waarop mijn uitspraak was gebaseerd?

Nee. Op de landelijke dag van het Comité tot behoud van de Nederlandse Hervormde Kerk reageerde ik in de eerste plaats op de bijdrage van ds. W. van Vlastuin betreffende de plaats en waardering van de Augsburgse Confessie in de loop van de geschiedenis en zijn conclusies dat we in een kerk die ook deze belijdenis in haar grondslag vermeldt niet mee kunnen. Alleen de gereformeerde belijdenis –al wordt deze helaas in de praktijk niet kerkbreed gehandhaafd– geeft ons bestaansrecht om hervormd te zijn. Een standpunt dat vanuit de afgescheiden kerken altijd is afgewezen.

Mijn verzuchting betrof nog meer de bijdrage van ds. R. van Kooten, die verslag deed van de hervormde synodezitting naar aanleiding van de uitvoering van de motie-De Visser/Van Heijst. In die motie werd uitgesproken dat bezwaarden met voorstellen mochten komen die hun identiteit en kerkelijke status waarborgen bood.

Daarover is in de synode indringend, hoogstaand en bewogen met elkaar gesproken. Er zijn ook voorstellen ter verdere uitwerking gedaan, die als nadrukkelijke aanbeveling zijn gedaan naar de werkgroep kerkorde. Deze gaan niet zover als ds. R. van Kooten als synodelid wilde.

Zijn verslag op de genoemde dag in Putten was van een dusdanig karakter en op een zodanige toon dat naar mijn vaste overtuiging de vele aanwezigen een verkeerde indruk kregen. Behoudende synodeleden, zelf daar aanwezig, bevestigden dat en geven evenals ikzelf dat aan hem te kennen. De worsteling in de synode, de uitwerking van voorstellen, waarin de synode de bezwaarden wil vasthouden, kwamen op die dag niet uit de verf. Al was het maar dat geklonken had dat de verwachting niet meer kon zijn dan een laatste strohalm. In feite werd gesuggereerd dat de teerling geworpen was en de bezwaarden niet mee kunnen. In dat licht sprak ik van afscheidingsgeroffel en toonde mij bezorgd.

Positiebepaling
Hoe groot is door de jaren heen de eenheid in de Hervormde Kerk? De eerlijkheid gebiedt ten minste te zeggen: niet erg groot. Feitelijk leefde de orthodox gereformeerde flank als een minderheid op vele plaatsen sterk afgezonderd van het geheel van de kerk. Vele klachten werden geuit over de inhoud en strekking van synodale publicaties en over benoemingen op belangrijke kerkelijke posten. Overtuigend voor afgescheidenen dat zo'n plaats onhoudbaar was, even zeker voor hervormden dat je op je plaats kon en moest blijven.

Bij alle onrust in onze kerk kwam er toch meer ruimte voor de orthodoxie, al blijft zij een minderheid. Zij nam verantwoordelijkheden op zich, heeft posities bezet, maar, in het geheel van de kerk. In eigen kring wordt dat soms al niet begrepen, laat staan buiten onze kerk. In feite worden daarmee de altijd in de Gereformeerde Bond aanwezige denklijnen weer zichtbaarder. De denklijnen van het Comité, dat zegt onder geen beding mee te kunnen, en die van het hoofdbestuur, dat ook zegt niet mee te kunnen, maar toevoegt ook niet weg te kunnen vanwege het verbond. In het minimale is nog grond om te blijven, hoewel alle gereformeerde bonders daarin samenstemmen dat Samen op Weg voor hen niet hoeft.

Zelf heb ik het ooit zo verwoord: De vrees voor scheuring is groter dan de moeite van het meegaan.

Afgescheiden geroffel?
De Hervormde Kerk blijft een wonderlijk samenstel van verschillende delen. Van vrijzinnig tot ultragereformeerd. Met daarin een niet uitgesproken klassiek gereformeerde meerderheid. Die heeft zich een- en andermaal uitgesproken voor Samen op Weg. Dat is de realiteit. In de negentiende eeuw verlieten ons vele gereformeerde belijders. Met pijn en erkenning van schuld schrijf ik dat neer. Dat hun nazaten de brede volkskerk in haar huidige openbaring niet beminnen, kan ik begrijpen. Dat de heer Roos daarom kritisch is ook. Maar dat hij zich mengt in een hervormde broedertwist en typisch op afgescheiden wijze kiest voor het meest behoudende standpunt, dat neem ik hem niet in dank af. Ons staan in de volkskerk is pleiten op Gods trouw en Zijn verbond. Alleen al over het laatste vliegen afgescheidenen elkaar royaal in de haren, getuige de opnieuw geopende discussie over het aanbod van genade in de kwestie van ds. R. Kok.

Inderdaad, „enthousiasme of triomfalisme moet wel versterven.” Maar kennelijk is het nog niet dood en steekt het toch telkens de kop weer op. Ik lees dat in de slotalinea bij de vraag: „Wie scheiden zich trouwens feitelijk af?” Dan is het antwoord niet: Degenen die breken met de gereformeerde belijdenis, maar die zich er steeds verder van verwijderen. Daarmee kun je je positie tegenover de Hervormde Kerk als afgescheiden kerken afbakenen en tegelijk je in je onderlinge verdeeldheid legitimeren.

Dat noem ik afgescheiden geroffel. Niet eens zo heel bescheiden.

Mijn verzuchting en mijn zorg zijn door de heer Roos niet verminderd, misschien eerder toegenomen. Met schrik wacht ik de reacties af op beide artikelen van de opiniepagina. Wat zal de wereld van de kerk denken, wat zullen onze jongeren van de kerk denken?

Mogelijkerwijze doet het RD er goed aan zijn redactieformule en ethisch statuut over kerkelijke berichtgeving tegen het licht te houden. Om het gevaar te ontlopen dat de krant in de gereformeerde gezindte, in plaats van opinievormend te willen zijn, beschuldigd wordt van stemmingmakerij.

De auteur is preses van de synode van de Nederlandse Hervormde Kerk.