Kerkelijk Leven 6 juli 1999

Ds. Stevens: Ik preek zondags niet langer dan vijf minuten

Boodschap voor bajesbewoners

Door J. R. A. Dekker
ZWOLLE – Gedetineerden. Dat woord zal justitiepredikant F. Stevens niet gauw in de mond nemen als hij het heeft over de bewoners van de penitentiaire inrichting in Zwolle. „Voor mij zijn ze mannen en vrouwen of jongens en meisjes. Voor die benaming vecht ik ook. Het zijn allemaal mensen met een eigen verhaal, een eigen geschiedenis. Het is heel belangrijk dat we, zeker als christenen, niet boven maar naast hen staan. De Heere God plakt ook geen etiketjes op.”

„Hé, dominee Freek, ga je alwéér naar de vrouwenafdeling?” Met plagende pretogen staat bajesbewoner Stef voor ons. „Welnee joh, je weet toch dat dominees niet naar vrouwen mogen kijken”, kaatst ds. Stevens de bal terug. Lachend vervolgt Stef zijn weg.

In zijn werkkamer, die uitkijkt op de ommuurde binnenplaats, ligt een briefje op tafel. Een van de bewoners geeft daarop te kennen graag een gesprek te willen. Reden: „om iets met hem te praaten.” Het zijn juist deze individuele contacten waarin ds. Stevens de meeste tijd steekt. „Zo'n gesprek begint vaak heel losjes. Zo van: Lust je koffie, of wil je een shaggie draaien? Pas als je wat vertrouwen hebt gewonnen, bestaat de kans dat je wat dieper af kunt steken. Het valt me daarbij op dat velen bezig zijn met zingevingsvragen. Er zijn zoveel jonge mensen hier die het leventje dat ze leiden zo zát zijn”.

„Toen ik hier pas werkzaam was, vond ik het best moeilijk in de gesprekken onderwerpen als schuld en verzoening ter sprake te brengen. De geschiedenis van de Samaritaanse vrouw uit Johannes 4 heeft me hierbij erg geholpen. De Heere Jezus begint tegen deze vrouw niet meteen te preken maar vraagt eerst wat water. Daarna stelt Hij een paar simpele vragen. En geleidelijk aan neemt Hij de leiding van het gesprek en komt Hij waar Hij wezen wil. Kijk, zo moet het nu.”

Belangstelling
Als iets belangrijk is voor een justitiepredikant dan is het wel luisteren. „Soms zeg ik tegen mensen die bij me komen: „Waarom kom je eigenlijk? Er zijn er zo veel in dit gebouw die iets voor je kunnen doen. Ik heb alleen maar woorden.” Waarop eens een vrouw tegen me zei: „Ik heb nog nooit meegemaakt dat iemand drie kwartier naar me luisterde. Waarom hebt u belangstelling voor me?” „Omdat God voor u belangstelling heeft”, kon ik haar toen antwoorden. Zie, dan zit je zo weer bij datzelfde Johannes 4.”

Voordat ds. Stevens medio 1997 geestelijk verzorger bij justitie werd, diende hij de hervormde gemeenten van Zegveld en Lunteren. Plaatsen met een hervormd-gereformeerde signatuur. De overgang naar de Zwolse bajes was groot. „En toch ook weer niet. Als dorpsdominee ben je vaak betrokken bij mensen in crisissituaties. Dat is binnen deze muren ook zo. Verder mag ik gelukkig zeggen dat ik hier alle ruimte krijg om mijn werk als geestelijk verzorger te doen. Ik word, mét mijn eigen traditie, gewaardeerd en geaccepteerd.” Binnenkort zal de Nederlandse Hervormde Kerk officieel een beroep op hem uitbrengen als predikant voor buitengewone werkzaamheden en wordt hij als voltijds justitiepredikant bevestigd. Deze dienst zal overigens, geheel in stijl, binnen de gevangenismuren plaatshebben in aanwezigheid van belangstellende bewoners.

Gemotiveerd
De zondagse diensten in de kerkzaal zijn voor ds. Stevens het hoogtepunt van de week. De mensen die daarheen gaan, zijn door de bank genomen flink gemotiveerd. Ze hebben namelijk ook de mogelijkheid in plaats van de kerkzaal de recreatieruimte op te zoeken. De bijeenkomst duurt drie kwartier, inclusief een kwartiertje koffiedrinken en wat kletsen. Zijn zwarte toga laat de predikant in ieder geval thuis. Dat doet de kerkgangers te veel aan de rechtbank denken. De preek is niet langer dan vijf minuten. De meesten zijn immers niet gewend te luisteren en kerkgang is voor bijna iedereen een onbekend fenomeen. „De grote uitdaging is de bijbelse boodschap zo te verkruimelen dat mensen die niet weten wat bijvoorbeeld bekering betekent, zich er toch iets bij kunnen voorstellen. Je moet in zo'n dienst veel gebruikmaken van beeldende taal.”

Toen de preek onlangs ging over het kruis van Christus stond iemand plotseling op. „Ik ben 25 jaar, maar heb nog nooit over het kruis gehoord en weet ook niets van iemand die daar voor ons aan gehangen heeft.” Ds. Stevens: „Dan ervaar je dezelfde moeite die de apostelen ook hebben ondervonden. Ik acht het op zo'n moment mijn taak in mijn eigen woorden te zeggen wat in de Bijbel staat. Het zou trouwens voor iedere kerkganger goed zijn om dat regelmatig te doen. Als je geijkte woorden uit Schrift en belijdenis moet vertalen, zie je zelf ook weer des te beter welke rijkdommen daarin opgeslagen liggen.”

Niet bedreigd
Bedreigd heeft hij zich in het Huis van Bewaring nog nooit gevoeld. Maar alert blijft hij wel. Tijdens een groepsgesprek, waaraan zo'n tien gedetineerden deelnamen, merkte hij eens op niets tegen zo'n groep kerels te kunnen beginnen als ze kwaad in de zin hadden. Een boomlange vent verhief zich toen, wees met zijn arm naar boven en zei: „Maar dat zou onze lieve Heer vast niet goed vinden.” Het verbaast ds. Stevens hoe dan ook dat er binnen de gevangenismuren nog redelijk respect is voor het ambt van predikant. „Pas zei iemand: God is uw grote Baas.” Die jongen had dat goed begrepen.”

In de betrekkelijk korte tijd dat ds. Stevens justitiepastor is, heeft hij al diverse bemoedigende ervaringen opgedaan. „Onlangs belde iemand me op die hier al weer enige tijd geleden heeft gezeten. „U hebt destijds met mij gebeden en ik heb van u een Bijbel gekregen”, vertelde hij. „Nu kan ik zelf bidden en lees ik iedere dag uit de Bijbel. Ik wil graag met u verder over het geloof praten.” Zo'n gesprek doet je goed.”

Tussen tralies door
„We hadden hier een man die vanwege wangedrag een tijdlang in de isoleercel moest. Ik bezocht hem elke dag. Het enige dat hem was toegestaan, was één keer per dag luchten in de zogenaamde luchtkooi. Op een dag was hij zo wanhopig dat hij het leven niet meer zag zitten. Hij zat aan de ene kant in de kooi en ik aan de andere. Door het getraliede dak scheen de zon. Ik stootte hem aan en omhoog wijzend zei ik: „Joh, je kunt toch tot God roepen? In Psalm 147 staat dat Hij de jonge raven hoort als ze roepen. Zou Hij jou dan niet horen?” De man begon te huilen.

Maanden later vertrok hij uit ons Huis van Bewaring. Voor hij wegging, kwam hij me nog even de hand drukken. „God is er. Tussen de tralies door”, zei hij. Die eenvoudige woorden waren voor deze man tot een preek geworden. Nee, zoiets bereid je zelf niet voor. Zo'n moment doet zich soms ineens voor. Het is de Heere Zelf die zulke gelegenheden creëert en je dan ook de vrijmoedigheid wil geven die te benutten.”


Dit is de tweede aflevering in een serie gesprekken met predikanten die zich op een specifieke doelgroep richten.

Vorige aflevering:
• Zielzorg in de duistere diepte