Kerkelijk Leven | 9 maart 1999 |
Zie ook: Hugo Visscher H. Visscher haalde de fouten uit de briefjes van zijn kleinkinderen Een lieve en lerende grootvaderDoor M.M.C. van der Wind-Baauw
Op 21 juni 1942 schrijft hij vanuit zijn woonplaats Nijmegen op dit kaartje aan kleindochter Gérardine 't Hooft, die dan nog in Tiel woont: Lieve Gertje, We waren blij met uw briefje, waaruit wij/ zagen, dat je goed aanleert. Als gij uw best/ blijft doen, zult ge het een heel eind brengen./ Zoo, heet de laatst geboren kleine zus Matty?/ Wij dachten, dat zij Maria heet. Dat is een mooi/ en ongedacht geschenk, een lief klein zusje!/ Wij hebben het nog niet gezien, maar het/ wordt, naar we hoorden, 19 Juli gedoopt en/ dan hopen oma en opa ook daarbij te zijn en/ naar Alkmaar te komen. Wij waren daar nog/ niet bij jullie. Doch dan komen wij./ En nu lieve Gertje, doe onze groeten aan Liesje./ Deze briefkaart kocht ik eens in Meaux./ Zoek het eens op de kaart van Frankrijk en/ vertel mij later eens wie Bossuet was. Hartelijke groeten van oma en opa. Dubbel hek In huis Een klein jaar is grootvader bij ons in huis geweest. Hij overleed in 1947. Hij had bij ons een aparte kamer. Toen opa op zijn sterfbed lag, had hij het steeds over zijn eerste kind. Het oudste dochtertje was overleden en mijn moeder, het derde kind, had haar namen gekregen. Blijkbaar kwam dat weer bij hem terug. Omdat dr. Hugo Visscher aan astmatische bronchitis leed, lag hij veel op bed. Hij kwam in ieder geval nooit buiten. Ik heb altijd bewondering voor mijn ouders gehad want zij hadden een heel andere gedachtegang over Duitsland dan hij. Onze ouders hebben er nooit zo nadrukkelijk met ons over gepraat. De houding van mijn vader maakte indruk op ons. Het was tenslotte zijn schoonvader die in huis kwam. Binnenshuis is het meningsverschil nooit op de spits gedreven. Opa en oma zijn zonder inboedel gekomen. Die is in de oorlog weggebombardeerd. In de gang bij ons hing wel een foto van de ARP met zijn prortret erin. De man met de geuzenkop, stond eronder. Als mevrouw Von Meyenfeldt naar een foto van de jonge Visscher kijkt hij heeft daarop ietwat lang haar zegt ze: Een wilskrachtig koppie, vind ik. Ik denk dat opa eigenzinnig was. Hij had een uitgesproken mening, waar hij meestal niet van af te brengen was. Ik denk dat-ie moeilijk door anderen was bij te schaven. Als kind merkte je daar echter weinig van. Met ons voerde hij in ieder geval geen diepzinnige gesprekken. Wij waren daarin ook niet geïnteresseerd. Opa moest voorlezen. Dat lérende had hij wel. Zat er een fout in je briefje, dan werd je erop gewezen. Opa en oma kwamen allebei uit een hardwerkend gezin. Grootvader moet wel een helder verstand hebben gehad. Hij was tenslotte hoogleraar in Utrecht. Hij ging er toch prat op dat zijn vader timmerman is geweest. Dadels Als hij op bezoek kwam, bracht opa altijd dadels mee. Op een keer toen hij in Hongarije was geweest, gaf hij zijn kleindochter een pop in klederdracht. Daar is intussen niets meer van over. Een negerpopje in een bruinrood fluwelen jurkje zit nog steeds bij mevrouw Von Meyenfeldt in de vensterbank. De bijbehorende witte olifant waarop het negertje zat toen opa hem meebracht, is inmiddels vergaan. En met sinterklaas kregen we een boek. Ik denk dat hij deed, zoals iedere grootvader doet. Voor het poëziealbum van de negenjarige onze lieve Gerardine toog opa op 19 October 1937 in Huis ter Heide zelfs persoonlijk aan het dichten. Gij vraagt een woord, dat als een lichtende pijl Uw grootvader |
Dit is het derde artikel in een serie over toonzetters in kerkelijk Nederland in de 20e eeuw.
Vorige aflevering:
|