Gezondheid 29 augustus 2000

Zie ook: Therapie Terwolde

„Reguliere specialisten konden me niet verder helpen”

Afstervende teen alsnog genezen

Door W. van Hengel
Het begon met kramp in z'n kuiten tijdens het lopen. Later kreeg hij pijn aan de grote teen van z'n linkervoet. De teen ging vervolgens open en er ontstond een etterende wond. De gebruikelijke behandeling in het ziekenhuis had weinig resultaat. Hij moest er maar „mee leren leven.” Een behandeling in de polikliniek voor flebologie in Terwolde leidde echter tot volledige genezing.

M. van de Krol (76) uit Wekerom laat zijn teen zien. Er is niets bijzonders meer aan waar te nemen. De voormalige zakenman heeft al 34 jaar suikerziekte en moet nog altijd dagelijks insuline spuiten. Ruim twee jaar geleden ontstonden de problemen met zijn grote teen. „Het begon met pijn. De podotherapeut verzekerde me dat er niets aan de hand was. Niet lang daarna echter barstte de teen open en liep de pus eruit. Een vieze wond, die niet meer dicht wilde. De huisarts stuurde me door naar een specialist. Ik kreeg antibiotica en de wond werd keurig behandeld met zalf en jodium. Toch wilde hij niet genezen.”

Het staat Van de Krol allemaal nog helder voor de geest. Vooral de heftige pijn waardoor hij 's nachts vaak urenlang wakker lag. „Ten slotte werd er een chirurg bijgehaald. Daar schrok ik van. Ik kende de ziektegeschiedenis van drie familieleden met suikerziekte. Het begon bij hen met dezelfde problemen. Het draaide uit op amputatie van hun voeten en uiteindelijk van hun benen.”

Van de Krol besloot niet op de vervulling van dit schrikbeeld te wachten en stapte naar de polikliniek voor flebologie in Terwolde, het bekende centrum voor spataderbehandelingen even ten oosten van Apeldoorn. Minder bekend is dat in deze kliniek ook slagadervernauwingen in de benen, met alle daaruit voortkomende problemen, worden behandeld. „Ik wist van een achterneef bij wie de artsen in het ziekenhuis z'n voet wilden amputeren. Hij had pijnlijke wonden die maar niet dicht wilden gaan. Door een behandeling in Terwolde met injecties in de lies kon hij z'n voet behouden.”

Op tijd
Van de Krol kwam terecht bij drs. H. Vriezen, een van de drie behandelende artsen in de polikliniek voor flebologie in Terwolde. „Hij bekeek m'n teen en zei dat ik beslist niet langer had moeten wachten, omdat de kans op genezing dan kleiner wordt.”

De therapie begon met wekelijkse injecties in de linker liesslagader. „Als je zo'n inspuiting krijgt, verwijden de bloedvaten zich. Dat voel je onmiddellijk, want je hele been wordt warm.”

Na een maand of drie kwam de keer ten goede. De teen ging minder pijn doen en er kwam geen pus meer uit. Langzamerhand herstelde zich het aangedane weefsel, tot de wond na acht à negen maanden helemaal dicht was. Nu krijgt Van de Krol nog maandelijks een onderhoudsinjectie.

Toen hij terugkwam in het ziekenhuis, was de verbazing bij het behandelteam, een specialist en een podotherapeut, groot. „De dokter voelde aan m'n voet en zei dat deze veel warmer aanvoelde dan tijdens het vorige bezoek. Vervolgens vertelde ik dat ik in Terwolde onder behandeling was. Hij wilde echter niet aannemen dat het herstel daarmee te maken had en hield het op een spontane verbetering.”

Begin dit jaar ging Van de Krol met zijn been door de MRI-scanner. Twee weken later kon hij de felicitaties van zijn behandelend specialist in het ziekenhuis in ontvangst nemen en werd hij volkomen genezen verklaard.

Vriezen bevestigt de ervaringen van Van de Krol. „De meeste reguliere collega's wijzen onze aanpak af. Ik heb daar ook wel een verklaring voor. Om de werking van onze injecties wetenschappelijk te bewijzen, is een grootschalig dubbelblind onderzoek nodig, waarbij onder meer röntgenfoto's worden gemaakt van het vaatstelsel in de benen voor en na de behandeling met het medicament en een nepmiddel. Dat zouden we wel graag willen, maar we hebben hier niet de middelen voor het opzetten van dergelijk onderzoek. De reguliere collega's zien weinig in zo'n studie.”

Er is volgens Vriezen nog een reden voor het reguliere onbehagen over de behandeling in Terwolde. „Het komt geregeld voor dat we patiënten niet kunnen genezen, meestal omdat ze te laat bij ons komen en het proces al te ver is voortgeschreden. Als ze dan terugkomen bij hun reguliere behandelaar zegt die: Zie je wel, Terwolde kan er ook niets aan doen.”

Etalagebeen
Slagadervernauwing in de benen komt overigens niet alleen voor onder suikerpatiënten. Ook mensen met een verhoogd cholesterolgehalte en rokers kunnen ermee te maken krijgen. Door de beperkte bloedtoevoer tengevolge van de vernauwing kan dit soort patiënten niet ver meer lopen en moeten zij veelvuldig stilstaan om de kramp in hun kuitspieren te laten wegtrekken. Vandaar dat de aandoening in de volksmond bekendstaat als ”etalagebeen”, omdat de patiënten tijdens het stilstaan nogal eens een etalage bekijken.

Uit ervaring weet Vriezen dat ruim tweederde van de patiënten met slagadervernauwing in de benen door middel van de injecties van de klachten afkomt en weer onbeperkt kan lopen. Ruwweg zo'n 15 procent verbetert redelijk. Eventuele open wonden gaan dicht en de loopafstand die ze zonder pijn kunnen afleggen wordt langer. Eveneens 15 procent heeft geen baat bij de behandeling.

Vriezen toont een onderzoek uit 1998 van collega S. O. Breukink. Zij was in die periode in het kader van haar opleiding tot huisarts als arts-assistent werkzaam in het Sophia-ziekenhuis in Zwolle. Breukink deed onderzoek onder zestien patiënten (de helft had suikerziekte) die al in zo'n ver stadium waren beland, dat niets anders meer restte dan een beenamputatie. Vervolgens gaf zij hun dezelfde injecties als die in Terwolde worden toegediend. Bij twee patiënten (van wie een met suikerziekte), was er sprake van wondgenezing. Zeven patiënten (vier met suikerziekte) hadden minder pijn. Bij zes van de zestien moest alsnog het been eraf.

Breukink concludeert dat injecties in de liesslagader de moeite waard zijn bij een dreigende amputatie, zodat deze ingreep kan worden uitgesteld of overbodig kan worden gemaakt. Vriezen tekent hierbij aan dat deze resultaten zijn geboekt bij een groep patiënten voor wie de arts weinig meer kon doen. „Als patiënten eerder komen, zijn de resultaten vaak beter.”