Bij dreigende arbeidsongeschiktheid rust zorgplicht op werkgever
Dump zieke werknemers nietDe regering let bij pogingen zieke werknemers weer aan de slag te helpen te weinig op daarbijbehorende financiële prikkels en op een adequate aanpak van arbeidsconflicten. Dat schreef M. W. Wijzenbroek zaterdag 21 juli op de opiniepagina. A. den Toom wijst erop dat óók werkgevers hun verantwoordelijkheid moeten nemen. De heer Wijzenbroek komt vanuit zijn eigen ervaring als verpleeghuisdirecteur tot een aantal opvattingen met betrekking tot het wetsvoorstel Verbetering poortwachter (dat wil bevorderen dat zieke werknemers weer zo snel mogelijk aan de slag kunnen). Dat is zijn goed recht. Toch wekt het artikel bij mij grote verbazing als ik lees dat hij ook een functie heeft als bestuurslid van de Reformatorisch Maatschappelijke Unie. Waarom? Eenvoudigweg omdat de keuken waarin hij door zijn bestuurslidmaatschap kan kijken, een veel bredere is dan de figuurlijke keuken van een verpleeghuis. De door hem genoemde argumenten om de noodzaak van een financiële prikkel en de noodzaak van een adequate aanpak van arbeidsconflicten aan te tonen, getuigen van een nogal eenzijdige ervaring. Een ervaring die ik overigens heel goed bij de overheid en semi-overheidsorganisaties vind passen. Ook weet ik uit ervaring dat multinationals moeite hebben met de zogenaamde toegenomen plichten van werknemers. Echter, na bijna twintig jaar werkzaam geweest te zijn bij kleine en middelgrote bedrijven, moet ik tot een geheel andere conclusie komen. Miniem Niet in het minst omdat ik in de functie van bedrijfsleider mij jarenlang als werkgever en werknemer heb mogen en moeten opstellen. Ook ik voerde gesprekken met werknemers die veel of langdurig ziek waren. Ook ik werkte mee aan verzuimverminderende maatregelen en bespreking van allerlei statistieken. Hoewel de ernst van de ziektes zelden twijfelachtig was, hadden mijn werkgevers altijd maar één visie. Een visie die maar één vraag hoefde te beantwoorden: Hoe komen we zo snel en zo goedkoop mogelijk van onze zieke werknemer af? Daar ik nooit het voorrecht had om bij een christelijke werkgever werkzaam te zijn, wist ik deze verfoeilijke moraal wel te plaatsen. Deze moraal beperkt zich uiteraard niet tot de omgang met zieke werknemers. Als Wijzenbroek wijst op de toename van rechten van werknemers door verdergaande flexibilisering moet ik hem ernstig tegenspreken. Graag verwijs ik hiervoor onder andere naar het boek Geen beter leven dan een goed leven van prof. dr. ir. A. van den Beukel. Hij weet hierin zeer scherp de andere kant van bijvoorbeeld de zogenaamde flexibele arbeidscontracten te schetsen. Hij schetst een schokkend beeld. De mogelijkheden van bijzonder verlof zijn bij kleine en middelgrote bedrijven miniem. Het regelmatig werken op avonden en in weekenden is bij veel functies inbegrepen. Dit naast de normale werkweek. Wijzenbroek stelt dat de afschaffing van de Ziektewet uiteindelijk zeer nadelig gebleken is voor de werkgever. Door een financiële prikkel zouden de nadelen van de werkgever enigszins op te heffen zijn. Een veel logischer voorstel zou zijn de Ziektewet weer in te voeren. Niet in het minst omdat er voor de werknemer wel degelijk veel veranderd is. Ontslag Ik noem u mijn eigen ervaring. Met een ziekteverzuim van vijf dagen in zeventien jaar, was ik dankbaar en prees ik mezelf gelukkig. Als je dan plotseling thuis komt te zitten met een (toen nog onbekende) burn-out, is dat op zijn minst een nieuwe ervaring. Temeer als je werkgever na vijf weken ziekte een voorstel tot ontslag doet. Een harde klap. Zeker als de zo sympathieke Arbo-arts moet toegeven onder grote druk van de werkgever te staan. Hij wilde me graag verder helpen, maar was afhankelijk van mijn toenmalige werkgever. Opeens moet je lid worden van de RMU en weet je je daardoor ondersteund. In goed overleg met de RMU is, zonder dat er enig besef bestond over de aard van mijn ziekte, het ontslag aanvaard. Dit met het oog op het vinden van een minder hectische baan bij een andere werkgever. Het laat zich raden dat mijn ziekte zich bij de volgende werkgever weer snel aandiende. Ik kreeg te maken met allerlei medische deskundigen die uiteindelijk niet verder kwamen dan de conclusie: burn-out. Overleg tussen deze deskundigen ontbrak overigens geheel. De werkgever trok zeer snel zijn conclusie en voor de tweede maal werd mij ontslag aangezegd. Als ik dan lees van onevenwichtige behandeling, doeltreffende verzuimbegeleiding en reïntegratie, weet ik niet wat Wijzenbroek bedoelt. Uiteraard deel ik zijn mening over de noodzaak van objectieve parameters. De uitzondering van risicovol gedrag is wat mij betreft bespreekbaar. Toch zal daaraan voorafgaand eerst moeten worden vastgesteld of de verantwoordelijkheden van werkgever en werknemer wel te vergelijken zijn. Deze staan niet tegenover, maar naast elkaar. Dan is het goed dat een werkgever zich eerst realiseert welke risico's hij als ondernemer heeft. Niet alleen de risico's, maar ook de verantwoordelijkheid voor zijn werknemers met de vaak daarbijbehorende gezinnen. Dan behoren de kosten wel alleen door de werkgever te worden gedragen, de werknemer kan deze zelf immers niet betalen. Sterfhuisconstructie Ook mijn ervaring is een beperkte, maar tevens pijnlijke. In anderhalf jaar tijd 70 procent aan inkomsten inleveren is geen ongewone zaak. Werkgevers geven graag allerlei secundaire arbeidsvoorzieningen, die veel goedkoper zijn dan een reguliere salarisverhoging. Je ziet er uiteindelijk niets van terug je als overgeleverd bent aan een uitkering. Vervolgens alsnog een korting toepassen als prikkel, lijkt wel heel erg op een sterfhuisconstructie van een gezin. Als Wijzenbroek ten slotte met betrekking tot arbeidsconflicten stelt: De veroorzaker betaalt, gaat hij wel erg kort door de bocht. Ik wijs hem in dit verband op een gemiddelde echtscheidingszaak. Vanuit het pastoraat weten we immers dat het vinden van één veroorzaker in een conflict vaak onmogelijk is, en pastoraal meestal geheel niet aan de orde. De beste prater kan veel bereiken, zeker als je werkgever bent. De auteur (37), vader van zes kinderen, is twintig jaar werkzaam geweest in het bedrijfsleven. Vanaf september komt hij gedeeltelijk in de WAO. |