Forum 12 juni 2001

CDA-denkers geven bredere invulling aan begrip dan Kuyper

Antithese in
een nieuw gewaad

Is de antithese tussen christelijke en seculiere partijen voorbij of leeft ze juist weer op? Die vraag komt op nu in een jaar tijd een reeks omstreden wetsvoorstellen door de Tweede en de Eerste Kamer is aangenomen. In de debatten over die wetten stonden de partijen tegenover elkaar. In een serie artikelen gaan vier betrokken personen in op de vraag. De inhoud van het begrip antithese is de afgelopen tijd door CDA'ers –onterecht– fors opgerekt, constateert dr. W. H. Velema. Donderdag aflevering 3.

De liberalen hebben met hun kritiek op de christelijke fracties heel wat losgemaakt. Dijkstal heeft de posities scherp afgebakend. „De houding van de imam was onaanvaardbaar, want onverdraagzaam.”

Deze summiere schets herinnert aan een flinke botsing tussen met name de liberalen en degenen die het wetsvoorstel met betrekking tot euthanasie hebben afgewezen. Professor Schuurman was hun woordvoerder. Hij heeft het geweten. Ik kan niet anders zeggen dan dat hij met name van liberale zijde als de kop van Jut is gebruikt. Alle kritiek richtte zich tegen zijn persoon en zijn politieke opstelling.

Verwijzing naar deze botsing is slechts de aanleiding voor wat ik eigenlijk aan de lezer wil voorleggen. Ik moet daartoe een kleine omweg maken. Wie mij daarop wil volgen, zal merken dat we bij een zeer aangelegen punt in de politieke discussie uitkomen.

Meer antithese gewenst
De CDA-kamerleden De Hoop Scheffer en Balkenende hebben in NRC Handelsblad van 25 mei jongstleden een nabeschouwing aan deze botsing gewijd. De kop van hun commentaar op dit politieke treffen luidt: „Meer antithese laat zien waar het in de politiek om moet gaan.”

Zij brengen dit publiek breed uitgemeten meningsverschil dus onder de kop antithese. Hun conclusie is dat meer antithese zal leiden tot een scherper inzicht waar het in de politiek werkelijk om moet gaan. „Abraham Kuyper zou met die uitkomst niet ontevreden zijn geweest”, zo luidt de laatste zin.

Het is mij er vooral om te doen dat beide politici het begrip antithese weer gebruiken. Ik moet eraan toevoegen dat zij het begrip oppoetsen. Immers in Kuypers tijd werd onder antithese verstaan de tegenstelling confessioneel - anti-confessioneel of christelijk versus niet-christelijk.

De nu gebleken tegenstelling wordt door de scribenten van een andere orde genoemd dan de tegenstelling christelijk - niet-christelijk. Dat is consequent, omdat sinds deze week een belijdend mohammedaan deel uitmaakt van de CDA-fractie. Ik las in de krant dat diens ouders voor de beëdiging zelfs zijn overgekomen uit Turkije. Deze mensen hebben begrepen wat hier in het parlement en in de CDA-fractie gebeurde. Maar dat terzijde.

Van welke aard is dan de tegenstelling? De scribenten laten zich er niet duidelijk over uit. Zij schrijven, enigszins verhullend, over een andere orde dan de oude antithese.

Uit het artikel blijkt dat het de CDA-politici vooral gaat om het publiek eerbiedigen en praktizeren van bepaalde waarden en normen. Hun meningsverschil met Dijkstal komt dan hierop neer, dat deze de waarden en normen een zaak van privé-personen acht, terwijl de CDA-schrijvers opkomen voor waarden en normen in het publieke leven.

Uit het tekenen van de tegenstelling met deze termen moet ik afleiden dat hier de antithese ligt: Waarden en normen beperken tot privé-terrein of uitbreiden tot publiek terrein. De schrijvers zijn zich ervan bewust dat zij het woord antithese een ietwat andere invulling geven dan Kuyper deed. Zoals hierboven gezegd, hanteerde hij de term om zijn confessionele positie te bepalen tegenover een anti-confessionele opstelling in de politiek.

Nieuwe verhoudingen
De CDA-scribenten verklaren waarom zij een andere voorstelling van zaken geven dan Kuyper. „De huidige samenleving zit anders in elkaar.... De traditionele verzuiling heeft al plaatsgemaakt voor nieuwe verhoudingen. De tegenstelling zal meer komen te liggen bij uiteenlopende oriëntaties in waarden.” Dus ze spreken wel weer over antithese, maar niet meer confessioneel bepaald of gevuld.

Een welmenend lezer kan bij dit artikel van prominente CDA-politici in nota bene het liberale NRC Handelsblad de vraag niet onderdrukken: Als de samenleving nu dan anders in elkaar zit, waarin wortelen de waarden dan die nu tot gelding gebracht moeten worden?

Interpreteer ik het beroep op de veranderende samenleving verkeerd als ik het zo uitleg, dat daarmee een beroep op de tegenstelling confessioneel versus niet-confessioneel door de ontwikkelingen achterhaald is geworden?

Deze aldus verstane uitleg van hoe de maatschappij in elkaar zit, ben ik de laatste jaren vaker tegengekomen. Ik kijk er dus niet van op. Waar ik wel van opkijk is dat de beide scribenten de aan het licht gekomen tegenstelling van het oude etiket antithese voorzien, terwijl ze er met nadruk bij zeggen dat de inhoud van dat etiket niet meer gedekt wordt door wat Kuyper er onder verstond.

Veel uit te leggen
Mijn conclusie is dat deze schrijvers dan heel wat hebben uit te leggen. Vooral wel dit: waarop de antithese dan wel rust. Iets duidelijker geformuleerd: waar zij voor hun verdediging van de antithese dan hun waarden en normen vandaan halen. Confessioneel is geen geschikt tuighuis meer, om het zo maar eens te zeggen. Wat en waar dan wel?

Een tweede, even ingrijpende vraag is, waar zij bij deze vrij fundamentele wijziging van de inhoud van het begrip antithese het recht en de reden vandaan halen om te zeggen dat Kuyper met deze uitkomst niet ontevreden zou zijn geweest. Zij bedoelen daarmee impliciet dat Kuyper zich in deze veranderde vulling van de term antithese heel behoorlijk zou kunnen vinden. De lezer begrijpt dat mijn formulering ”heel behoorlijk” staat voor hun formulering „niet ontevreden.”

In de jaren voor 1957 heb ik voor mijn dissertatie heel Kuypers oeuvre (ook zijn politieke werken en parlementaire redevoeringen) vier keer doorgeploegd. Ik kwam tot de conclusie dat een lezer van bepaalde redeneringen bij Kuyper wel eens opkijkt. Maar aan deze interpretatie van zijn gebruik van de term antithese heb ik toen nooit gedacht. Laat staan dat ik kon vermoeden, dat deze interpretatie ooit met vermeende welwillende toestemming van Kuyper zou worden voorgedragen.

Groen van Prinsterer
Ik zag een foto van de schrijvers, samen met andere christen-politici bij het zojuist onthulde borstbeeld van Groen van Prinsterer. Eerlijk gezegd ben ik blij dat ze deze nieuwe interpretatie van antithese niet ook van de goedkeuring van Groen hebben voorzien. Een scherpere antithese is nauwelijks denkbaar.

Tenslotte wijs ik op de merkwaardige woorden in de kop ”Meer antithese gewenst”; alsof het bij antithese om een kwantiteit gaat. Ik denk dat Kuyper zou zeggen: het gaat om kwaliteit, en om welke. Wie de antithese in kwantiteit (meer of minder) uitdrukt, kan zich zeker niet op Kuyper beroepen.

De auteur is ethicus en emeritus hoogleraar van de Christelijke Gereformeerde Kerken.

Is de antithese tussen christelijke en seculiere politieke partijen voorbij of leeft ze juist weer op? In een serie artikelen gaan vier betrokken personen in op de vraag.

Deel 1: 'Neutrale' politiek zorgt voor verwarring