Erasmus of Luther is dood of levenProtestanten moeten Erasmus niet zo argwanend benaderen, stelde prof. dr. H. J. Selderhuis in de krant van afgelopen maandag: we kunnen veel van Erasmus leren. Dr. C. A. van der Sluis vindt dat het verschil tussen Erasmus en Luther echter zo groot is, dat het gaat om Wet of Evangelie, leven of dood. Het is zeker gezien zijn leer over de wil van de mens goed kritisch afstand tot de humanist uit Rotterdam te bewaren.Helaas ben ik minder positief over Erasmus van Rotterdam dan prof. dr. H. J. Selderhuis in de Erasmus-bijlage van deze krant op 19 februari. Ik meen namelijk dat het wél terecht is dat protestanten hem zo argwanend bekijken. En deze argwaan dienen we geenszins te verliezen! Het debat met Luther over de vrijheid van de wil heeft hem terecht een slechte naam bezorgd. En ik denk dat we op dit punt het beeld vandaag weer scherp moeten zien te krijgen om weer werkelijk aan te kunnen sluiten bij de Reformatie. Luther verweet Erasmus doorlopend, in zijn hele betoog over de 'knechtelijke wil', dat hij aan de vrijheid van de wil dan wel niet zo heel veel wilde toeschrijven, maar dat dit er eigenlijk wél van kwam in de praktische uitwerking. Dit bracht Luther ertoe om precies de tegengestelde kant op te gaan: de mens heeft geen vrije wil, zelfs niet een beetje, maar zijn wil is geheel en al onvrij. Maar waar blijft dan de menselijke verantwoordelijkheid? In ieder geval niet daar waar Erasmus haar meende te moeten lokaliseren en waar hij meende haar te moeten laten functioneren. Erasmus had vele bijbelteksten geciteerd waar de mens wordt opgeroepen zich te bekeren, te bidden, God te zoeken, het Evangelie aan te nemen, tot Christus te gaan et cetera. Verantwoordelijkheid Welnu, zei Erasmus, dan moet de mens daartoe ook enigermate in staat zijn, anders zou dit appèl tevergeefs zijn of God zou met de mens spotten. De verantwoordelijkheid van de mens krijgt nu volgens Erasmus hierin gestalte, dat hij op deze bijbelse oproep ingaat, waarna Gods genade hem te hulp zou komen. Luther verweet Erasmus dat hij nu eigenlijk bij Pelagius was terechtgekomen. En dan verwijt Luther hem dat hij bij al deze 'appèlteksten' Wet en Evangelie met elkaar vermengt en verwart. Immers, bij alle oproepen tot bekering, tot geloof, tot bidden, tot het kiezen en doen van het goede, is daar tegelijk de Wet, die de mens zijn onmacht en onwil en schuld en dood toont. En dan is daar ook het Evangelie, dat de dode, schuldige, onwillige en onmachtige mens Christus en Zijn genade geeft. Dáár wordt de verantwoordelijkheid van de mens geprofeteerd, in het spanningsveld van dood en leven. Wie hier en nu niet gelooft, moet wel een verworpene zijn! Wie hier en nu gelooft, moet wel een verkorene zijn! Erasmus verstond deze bijbelse predestinatieleer niet en daarom poneerde hij de menselijke verantwoordelijkheid op een onbijbelse wijze: U blijft hier op aarde kruipen, en wilt alles met uw vernuft en verstand beoordelen. Maar bedenk, Erasmus, dat het geen kinderlijke en menselijke dingen zijn hetgeen God werkt, maar dat het goddelijke zaken zijn, die des mensen vernuft en begrip te boven gaan. De leer van de genade wordt immers kruiselings geopenbaard, beleefd en beleden: Zo doet God in Zijn werken, want als Hij ons levend wil maken, zo doodt Hij ons, en als Hij ons wil rechtvaardigen, zo maakt Hij ons tot onrechtvaardigen, dat is, Hij doet ons onze onrechtvaardigheid zien en voelen. Als Hij ons ten hemel wil voeren, zo stoot Hij ons eerst in de hel... Onvrijheid Luther verweet Erasmus dat diens leer van de vrije wil, en navenante leer van de verantwoordelijkheid van de mens, terugvoerde naar de Wet en daarom in wezen wettisch bepaald was. En dan was het Evangelie weg! Juist ter wille van het volle Evangelie leerde Luther de onvrijheid van de wil. En de Wet is er thans ter wille van het Evangelie! Immers: God heeft de verootmoedigden, dat zijn degenen die hun zonden bekennen en wanhopen aan hun eigen zaligheid, de genade beloofd. En nu kan niemand terecht verootmoedigd worden, tenzij hij zeker weet dat zijn zaligheid geheel buiten zijn eigen kracht is en buiten zijn vermogen, raad, wil, en werking, maar geheel hangt aan eens anders willekeur, raad, wil, en werking, namelijk aan die van God alleen. Want zolang iemand zichzelf wijsmaakt dat hij het minste tot zijn zaligheid kan toedoen, zo blijft hij vertrouwen op zichzelf en zijn eigen krachten, hij mistrouwt niet zijn eigen zaligheid te werken, daarom wordt hij voor God niet verootmoedigd, maar hij stelt zichzelf voor of hij hoopt ten minste door enige plaats, tijd of werk tot de zaligheid te komen. Maar hij die niet twijfelt of het hangt alles aan de genade van God, deze twijfelt geheel aan zichzelf... Om der uitverkorenen wil, Erasmus, moeten deze dingen gepredikt worden, opdat zij op deze wijze verootmoedigd en vernietigd zijnde, zalig zouden worden. Erasmus óf Luther, vrije wil óf onvrije wil, Wet óf Evangelie, dood óf leven! Zó scherp ligt de blijvende tegenstelling. Daartussen is geen verzoening mogelijk, want hier is in het goddelijk geding: verzoening door voldoening, door Christus alleen, door genade alleen, door geloof alleen. En niet door het redenerend verstand, Erasmus. Alleen door de Schriften worden we hier wijs tot zaligheid. Bij Erasmus gaat dan ook de rechtvaardiging van de goddeloze teloor en in feite gaat het bij hem om de rechtvaardiging van de vrome. Geheel in lijn met de officiële roomse leer van toen en nu. Daarbij heeft Erasmus duidelijk van Luthers rechtvaardigingsleer een lijdelijkheidskarikatuur voor ogen gehad. Ten onrechte! Luther stelde de menselijke verantwoordelijkheid niet in de vrije wil, maar in de geopenbaarde wil van God tot zaligheid. Maar Erasmus sprak toch ook over voorkomende genade genade die voorafgaat aan de goede werken, omdat deze genade de onvrije wil eerst vrijmaakte? Jawel, maar deze zogenaamde voorkomende genade was dan wel de roomse sacramentele genade een genade die automatisch werkt via de sacramenten. En daar is dan de adder onder het gras, ofwel de oude slang uit het Paradijs ook vandaag in een variant op: Is het ook, dat God gezegd heeft ...? U bent gedoopt, en daarom moet u daarop pleiten, bidden, zoeken, u bekeren, en dan zal God daarin meekomen, u tegemoetkomen! En niet te veel preken of spreken over de verkiezing, want dat geeft maar verwarring! En daar is dan Erasmus opnieuw in levenden lijve! Klinkend metaal Bidt en u zal gegeven worden en Zoekt en gij zult vinden, ja! Dat is geen nieuwe wet, maar Evangelie. Opdat we in onze dood en verlorenheid, schuld en opstandigheid, leven door het Evangelie alleen, door genade alleen, door geloof alleen. En de lijdelijkheid dan? Wel, die wordt niet opgeheven door een onbijbels gedachte en gebrachte leer van de verantwoordelijkheid van de mens. Want de lijdelijkheid wordt merkwaardig actief, wanneer ze gebracht wordt onder de hoogspanning van Woord en Geest. Dan kan ze namelijk maar twee kanten uit: voor of tégen Christus. Luther ontving ten tijde van de Reformatie de gave der profetie opnieuw. Daarvoor had Erasmus geen oog en daar had hij geen oren naar. Erasmus wenste te filosoferen in plaats van te profeteren. Als de gave der profetie stolt in een redenerende rechtzinnigheid en vervolgens in een filosoferende vrijzinnigheid, dan zijn we terug bij Erasmus. En deze geleerde zoog de kerk van binnenuit leeg. Want de ene, heilige, katholieke (algemene), christelijke kerk leeft bij de gratie van de profetie. Bij nader inzien en toezien blijkt die fijnbesneden humanist daar vlak voor de op zondag vrijwel lege Laurenskerk in Rotterdam dan toch maar van klinkend metaal te zijn en daarmee aan het eind van zijn Latijn. De auteur is hervormd predikant in Rotterdam. | Zie ook: Een gelovig man |