Praktische problemen zijn te groot
Refobank is nieuw sprookje in refozuilInteressant idee, zo'n Refobank, dachten Frank van de Beek en Jacob Talen toen zij op 8 december in deze krant over het initiatief lazen. Er kleven volgens hen echter te veel praktische problemen aan. Waar haalt de reformatorische gezindte het geld vandaan? Zijn de uitgangspunten wel zo reformatorisch? En een taak voor de kerk zien de twee zeker niet liggen. Het idee van de Refobank gelanceerd op 8 december middels een artikel in het Reformatorisch Dagblad heeft in ieder geval discussie opgeleverd. Naast reacties in de rubriek Opgemerkt heeft ing. W. H. den Hartog op 14 december al zijn mening gegeven. Wij hebben getwijfeld of we zouden reageren, maar de reacties die tot op heden zijn gegeven, vertolken niet geheel onze mening. Daarom onze visie. Herkenbaar Als we het hebben over een sprookje dan verraadt dat misschien al direct ons algemene beeld bij dit nieuwe idee. Laten we echter positief beginnen. De problematiek zoals die wordt geschetst is heel herkenbaar. Terecht wordt geconstateerd dat het voor starters op de huizenmarkt steeds moeilijker wordt om een huis te kopen. Het tweeverdienerschap is reeds norm in ons land en de prijzen lijken zich daaraan te conformeren. Tegelijkertijd is de verhouding tussen vraag en aanbod niet in evenwicht, wat een opdrijvend effect heeft op de prijzen. Mensen die vast willen houden aan het traditionele model van kostwinnerschap zien zich vervolgens voor een dilemma geplaatst. Terecht wordt gesteld dat het een kwalijke zaak is dat het krijgen van kinderen wordt uitgesteld en dat ouders bovendien minder tijd besteden aan de zorgtaken, om op die manier toch maar mee te kunnen in de vaart der volkeren. Het verdient waardering dat de initiatiefnemers zich aangesproken voelen door deze problematiek en ook daadwerkelijk met oplossingen komen. Alleen, daar begint het. Graag willen we enkele aandachtspunten aandragen die wellicht meegenomen kunnen worden in het verdere proces. Verliesgevend Wanneer we het artikel lezen, dan komen de volgende bedenkingen boven. Ten eerste wordt er gesproken over het afsluiten van een lening tegen een instaprente van 4 procent. Dit is echter zwaar verliesgevend, omdat de fundingprijs van deze lening hoger ligt. Zeker als we kijken naar de kapitaalmarkt, maar ook de rente op een gemiddelde spaarrekening ligt nu al hoger dan 4 procent. En dan hebben we het nog niet over de indirecte kosten. Vervolgens wordt er gesproken over een startrente van 4 procent, die in een later stadium gecompenseerd moet worden door een hogere rente van bijvoorbeeld 7 procent. Gevolg is dat mensen in een latere fase van hun leven worden geconfronteerd met hogere lasten. En dat is iets waar we in de reformatorische hoek ook niet van houden. Er wordt voorgesorteerd op inkomstenverhogingen, maar mogen we wel zo in de toekomst kijken? Er wordt dan uitgegaan van een normale situatie. Maar hoe vaak gebeurt er niet iets 'onderweg'? In het artikel wordt verder gezegd dat er 1,5 miljard gulden nodig is en er wordt dan met een schuin oog gekeken naar de gereformeerde gezindte. En inderdaad, deze gezindte is over het algemeen vermogend, maar 1,5 miljard is wel ontzettend veel geld. Een simpele rekensom leert ons dat, uitgaande van de 720.000 refo's die in het artikel genoemd worden, een bijdrage van 2100 gulden per persoon noodzakelijk is. Dat legt nogal een druk op het geheel. Een tegenargument is dan natuurlijk dat er ook een beroep op de kapitaalmarkt gedaan kan worden, maar gelet op een eerder argument kleeft daar ook een groot bezwaar aan. Taak kerk Het is de bedoeling om verliezen in het rentebedrijf (met eventuele compensatie door de verstrekking van hypotheken aan niet-starters) te compenseren door overige bankactiviteiten. Kijkend naar het bankbedrijf, dan hebben we het met name over provisie-inkomsten. Twee belangrijke inkomstenbronnen van banken zijn de beleggings- en verzekeringsprovisies. En dat zijn nu net categorieën waar in meerdere of mindere mate voorzichtigheid gepast is bij een reformatorische levenshouding. De mogelijkheid van ethisch beleggen is het overigens waard om verder onderzocht te worden. Het idee wordt geopperd om de kerken te laten participeren in het geheel. Maar ligt hier een taak voor de kerk? En zo ja, dan is het misschien nog beter dat kerken zelf huizen laten bouwen en die vervolgens verhuren, zodat starters eerst een beginkapitaal kunnen opbouwen. Het grootste probleem wordt al genoemd. Hoe filter je de echte refo's eruit? Stuit je hierbij niet op de grondwetten met betrekking tot de gelijke behandeling van mensen? Maar daarnaast is het ook naar de buitenwereld toe geen reclame. Hoe kun je de wereld uitnodigen om naar de kerk te komen, terwijl je een barrière opbouwt op het gebied van voordelige hypotheken? Bovendien wordt het vooroordeel in de hand gewerkt, dat de refo's weer ogenschijnlijk hulpeloos bij elkaar steun zoeken, maar uiteindelijk als doelstelling hebben er financieel beter van te worden. Volgende stap In het bovenstaande hebben we aangegeven dat de problematiek herkenbaar is. Het gelanceerde idee is nieuw en verfrissend, maar met name de praktische bezwaren lijken te groot te zijn. Afsluitend komt de vraag bij ons boven wat de volgende stap kan zijn. Uiteindelijk een nieuwe economie in de refozuil? De auteurs zijn beiden bedrijfseconoom en werken als controller in het bedrijfsleven. |