Forum 28 november 2000

Zie ook: Sneller ingrijpen als opvoeding mislukt (23 november 2000)

Alleen bij hoge uitzondering
ingrijpen in opvoeding

Als ouders falen in de opvoeding van hun kinderen, moet er de mogelijkheid zijn dat van buitenaf ingegrepen wordt, zo stelde prof. Baartman donderdag op deze pagina.Ds. P. Muldervindt dat niet de goede weg. De opvoeding ligt in de eerste plaats bij de ouders, het is hun bijbelse opdracht. De overheid mag slechts bij hoge uitzondering ingrijpen.

In het RD van 23 november stond een artikel van prof. dr. H. Baartman. Daarin bepleit hij een sneller ingrijpen van buitenaf in de gezinsopvoeding wanneer deze problematisch verloopt.

Het lezen van dit artikel riep bij mij een aantal fundamentele vragen op. In deze bijdrage wil ik nadrukkelijke aandacht vestigen op de noodzaak van een objectieve norm voor de opvoeding. Daarmee samenhangend ben ik zeer beducht voor alles wat naar staatspedagogiek zou kunnen leiden. Overigens besef ik terdege dat zich in de praktijk nijpende problemen voordoen. Dan zál er wat moeten gebeuren. Mijn betoog gaat echter niet over praktische oplossingen, maar bedoelt een fundamentele benadering.

Opvoedingsopdracht
De eerste vraag is: Aan wie c.q. waaraan ontlenen ouders hun gezag? Wie of wat legt hun de ouderlijke verantwoordelijkheid op? Is het de natuur, of de samenleving misschien? Moeten zij hun kinderen zorg geven omdat zij dat zelf graag willen? Of omdat (kleine) kinderen op leiding aangewezen zijn?

Al deze elementen verdienen overweging. Maar de voornaamste en fundamentele Opdrachtgever is de Schepper. Hij legt de opvoedingsopdracht bij de ouders: op hun schouders en in hun hart. Met dit bijbels uitgangspunt worden de eerdergenoemde elementen niet uitgesloten. Integendeel; we nemen ze alle serieus, maar willen ze wel zien als onderworpen aan en gegeven vanuit het centrale uitgangspunt.

Het is ook de Schepper aan Wie ouders en kinderen eenmaal rekenschap zullen afleggen. Van het ouderschap en van het kindzijn. Naar Zijn normen in Zijn Woord gegeven heeft ieder zich te gedragen.

Dit staat niet haaks op wat er vanuit de natuur is. Integendeel; wat er in deze in de natuur is, komt van de Schepper. Hij legde het in de schepselen. Daarin is door de zonde ernstige verstoring gekomen. Maar natuurlijke liefde is er; zeker van ouder tot het eigen kind. Ook behoefte aan leiding, aan gezag bij het (jonge) kind. Helaas is alles door de zonde aangetast en daardoor gebrekkig aanwezig.

Bovendien worden in onze samenleving deze scheppingsgaven vaak niet ten goede aangewend, benut en uitgebouwd. Dan wordt de autonomie van mens en van kind benadrukt. Hij moet zichzelf redden en daar zo snel mogelijk toe gebracht worden. Maar dat is niet goed. Er moet eerst aandacht en ruimte zijn voor ontwikkeling in liefde en geborgenheid. Normen en waarden moeten bijgebracht worden. Want die zitten niet van nature goed in het kind. De eerste verantwoordelijkheid hiertoe rust bij de ouders en het is niet juist wanneer deze aan anderen, bijvoorbeeld een crèche, wordt overgedragen. Dat is pedagogisch onnatuurlijk. Het is van grote waarde dat vorming en opvoeding eenduidig zijn en met ouderlijke aandacht, betrokkenheid en liefde samengaan.

Genormeerde opvoeding
In de opvoeding zal –veel meer dan vandaag veelal gebeurt– nadrukkelijk plaats moeten zijn voor de overdracht en het bijbrengen van waarden en normen. Het is een volstrekte misvatting dat een kind die wel min of meer zelf en vanzelf oppakt. Een ouder is ervoor verantwoordelijk dat een kind opgevoed wordt. Naar de eeuwige ordeningen van goed en kwaad van de Schepper. Er behoort gestraft te worden wanneer het verkeerde gekozen wordt. En waardering geuit als het goed gaat. In een sfeer van verbondenheid en nabijheid moet gezag bijgebracht worden. Dat dit in grote delen van onze samenleving niet gebeurt, en via de media eerder afgebroken dan voorgestaan wordt, wreekt zich op ontstellende wijze.

In het algemeen is er vandaag helaas meer aandacht voor carrière en individueel genot en belang dan voor opvoeding en gezin.

Geen staatsopvoeding
Het vaker inschakelen van kinderbescherming en hulpverlening is het paard achter de wagen spannen. Dat ben ik met dr. Baartman eens. Mogelijk zal er in sommige gevallen meer toezicht van instanties –die de overheid instelt en controleert– nodig zijn. Maar dat is tevens een gevaarlijke lijn. We moeten ons hoeden voor alles wat riekt naar staatsopvoeding. De eerste verantwoordelijkheid moet blijven waar deze hoort. Al heeft de overheid c.q. de rechterlijke macht, als Gods dienares, in noodgevallen inderdaad een corrigerende functie. Maar van deze bevoegdheid moet slechts bij hoge uitzondering gebruikgemaakt worden.

Naar mijn stellige overtuiging gaat dr. Baartman echter voorbij aan de eerste remedie. We moeten de gezinsopvoeding centraal stellen. Daar moeten de overheid en de samenleving kaders voor scheppen. Belastingstelsel en sociaal-economisch beleid moeten erop gericht zijn dat moeder of vader thuis is. Ouderschap moet zorgvuldig en met volle inzet uitgeoefend worden. Daarop moet het overheidsbeleid met kracht gericht worden.

Er zijn jonge ouders die opvoeder moeten zijn, maar dat eigenlijk niet kunnen. Soms zijn er verdrietige achtergronden of is er sprake van overmacht. Gelukkig en nodig is het dat er dan hulp geboden wordt en er voorzieningen zijn.

Intussen blijkt dat opvoeden te weinig gebeurt. Dat is een grote nood in onze samenleving. Helaas zijn er jonge ouders die zelf geen goed voorbeeld hadden. Dat bemoeilijkt het om zelf op te voeden. En kinderen hebben het zo nodig met gezag geleid te worden in liefde. Leren wat goed en kwaad is gaat het beste in de koestering van de aanwezigheid van moeder, in de nabijheid met de correctie en het voorbeeld van vader. Als jong kind en als puber. Ouders die de grote voldoening van het ouderschap niet zien, niet oppakken, niet waarderen laten schone scheppingsgaven ongebruikt liggen. En verstaan hun eerste verantwoordelijkheid niet (goed).

Woord als wegwijzer
Velen worden te vroeg en te veel op zichzelf geworpen. Om autonoom mens te zijn. Maar een kind moet kind mogen zijn. Moet gecorrigeerd worden en gestimuleerd in verbondenheid en vanuit aanwezigheid. We moeten niet beginnen met te klagen over de normloze jeugd, maar over overheid, media en ouders die hun eerste en schone verantwoordelijkheden niet verstaan. Juist in onze samenleving zouden de media hierin een geweldige taak kunnen vervullen. Laat men normatief denken en handelen. Laat men de raad van de Schepper ter harte en ter hand nemen. „Leer de jongen de eerste beginselen naar de eis van zijn weg, naar dat bij zijn ontwikkeling past; als hij ook oud geworden zal zijn, zal hij daarvan niet afwijken.”

Hetgeen ik bepleit zal in de praktijk niet zomaar gerealiseerd kunnen worden. Maar het beleid van de overheid moet richting hebben.

Symptoombestrijding
Het opvoedingsproces voltrekt zich primair tussen ouder en kind. De deskundige, hoe bekwaam ook, is er maar tijdelijk bij met zijn adviezen. Het eigenlijke gebeuren voltrekt zich toch weer tussen ouder en kind. Daarom moet daarvoor alle aandacht zijn. Dan zal er vaak veel fout gaan. Maar daarmee is in beslotenheid en betrokkenheid beter om te gaan dan in vluchtigheid en veelvuldige afwezigheid. Gelukkig wanneer er verstandige grootouders zijn. Of een wijze ambtsdrager, onderwijsgevende of jeugdwerkleider. Of wanneer deze doorverwijst.

Naar mijn stellige overtuiging is hetgeen dr. Baartman bepleit te veel symptoombestrijding. Het probleem vereist fundamenteler aanpak.

Ten slotte: bij ons als ouders zijn tekorten (welke ouder heeft geen opvoedingsschuld?). Gebrokenheid geeft veel verdriet en zorg. Gelukkig wijst het Woord ons de uitnemende weg. Bij de Heere is wijsheid, en vergeving. Om Jezus' wil. In de weg van gebed, bekering en belijdenis. Tevens is er de weg van steun en hulp van mensen. Gelukkig wel. Onder de zegen des Heeren.

De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente te Dordrecht en was eerder decaan en rector van het Driestarcollege in Gouda.