Binnenland

Jochemsen aanvaardt hoogleraarschap „als ambtsdrager”

„Genetisch pastoraat nodig”

Van een onzer verslaggevers
AMSTERDAM – Informatieve gesprekken over erfelijkheidsonderzoek dragen het gevaar in zich dat zij alleen gaan over de technische (on)mogelijkheden. Dat kan het gesprek verdringen. In deze zogeheten genetische counseling moet het pastoraat nauwer worden betrokken.

Dat zei dr. ir. H. Jochemsen gisteren bij de aanvaarding van zijn ambt als bijzonder hoogleraar medische ethiek aan de Vrije Universiteit. Het hoogleraarschap heet bijzonder omdat het is ingesteld door de Stichting Prof. dr. G. A. Lindeboom Instituut. Jochemsen is directeur van dit Edese instituut.

De titel van de oratie luidde “Gevaarlijke genen?”. Dit slaat op medisch schadelijke eigenschappen die zijn vastgelegd in genen. Deze worden bij de voortplanting 'doorgegeven'. Ook in maatschappelijk opzicht kunnen er 'gevaarlijke' genen zijn, aldus Jochemsen. Genenonderzoek wordt steeds belangrijker bij sollicitaties en het afsluiten van levens- en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen.

Probleem is echter dat de huidige regelgeving op het gebied van genetisch onderzoek onvoldoende is. Overheid, bedrijfsleven en de medici moeten in hun voorlichting een realistischer beeld schetsen van de betekenis van genetische informatie voor het menselijk leven.

Jochemsen verwierp de opening die de artsenorganisatie KNMG maakte ten aanzien van selectieve abortus bij erfelijke afwijkingen, terwijl nog weinig bekend is over de behandelingsmogelijkheden van foetussen. Volgens de hoogleraar moet het ongeboren kind „allereerst als een (potentiële) patiënt worden gezien en niet als een middel in het kader van het ouderlijk streven naar gezonde kinderen”.

Inbreng theologie
Jochemsen verwees naar Gods voorzienigheid. „Christelijke ethiek heeft ook de inbreng van theologie nodig. Ik hoop met deze rede een indruk te hebben gegeven van de wijze waarop ik als bijzonder hoogleraar op de Lindeboom-leerstoel medische ethiek wil beoefenen”.

De hoogleraar sprak de hoop uit goed samen te werken met zijn reguliere collega medische ethiek, prof. dr. E. van Leeuwen. Over zijn voorganger, prof. dr. J. Douma, zei hij: „Het is niet eenvoudig om iemand van jouw breedte en formaat op te volgen”.

Het eerste collegeblok met studenten is achter de rug. Uit de evaluatie is gebleken dat het hen niet slecht was bevallen. „Mij ook niet”, lachte de nieuwe hoogleraar. Hij bedankte ook zijn moeder en grapte dat hij zijn intellectueel vermogen, zoals het verhaal gaat, mede aan haar te danken had. „Maar u hebt uit mijn lezing kunnen opmaken dat u genen ook niet al te serieus moet nemen”.

Jochemsen droeg zijn oratie op aan zijn precies 14,5 jaar geleden overleden vader. Hij zei zijn ambt als hoogleraar niet zozeer te zien als ambtenaar, dienaar van de Kroon, maar „vooral als ambtsdrager, zijnde dienaar van de Heere Jezus”.

Gevoelig
Prof. dr. T. Sminia, rector magnificus van de VU, bedankte prof. dr. J. Douma, de eerste bijzonder hoogleraar medische ethiek vanwege het Lindeboom Instituut. Ondanks het feit dat de komst van deze leerstoel in het begin omstreden was, durfde hij de confrontatie aan. „U hebt zich op een zeer bijzondere wijze van uw taak gekweten, zich realiserend hoe gevoelig de relaties waren”.