Binnenland 3 november 2000

Dijkgraaf: Zo'n groot geloof in de techniek heb ik niet

Vragen bij betoog van Rutten

Door A. de Jong
AMSTERDAM – „Ik proef in het betoog van Rutten een groot optimisme over de mogelijkheid om langs technische weg het milieuprobleem op te lossen. Maar ik hoor hem weinig over maatregelen die de overheid in dit verband moet nemen. Rutten hoopt op een christelijk reveil, maar is dit voor hem nu een voorwaarde voor een werkelijk duurzame economie of kan het ook wel zonder dat reveil?”

Drs. E. Dijkgraaf, onderzoeker aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, bleef nog met veel vragen zitten na het betoog van prof. dr. F. W. Rutten, voormalig secretaris-generaal op het ministerie van Economische Zaken. Beide wetenschappers hadden een inleiding gehouden op een door het Katholiek Nieuwsblad en het Instituut voor Katholieke Informatie (IKI) georganiseerde miniconferentie. Onderwerp van de conferentie: een christelijke visie op economische groei en milieubeleid.

Dat Dijkgraaf, maar ook anderen, vragen hielden bij Ruttens toespraak, is niet verrassend. Immers, de Rotterdamse onderzoeker is gepokt en gemazeld in de SGP-beginselen. Prof. dr. E. Schuurman, de derde spreker op de bijeenkomst, is gedrenkt in de reformatorische wijsbegeerte. Wie dan de confrontatie aangaat met iemand die stelt „oprecht christen” te zijn, maar praat vanuit een rooms-katholieke traditie, en die zich bovendien verantwoordelijk weet voor het economische beleid van de kabinetten-Lubbers, heeft alleen al op het gebied van taal en definities een hindernis te nemen.

Daar komt bij dat de voormalige topambtenaar graag provoceert en –ten behoeve van de discussie– moeiteloos karikaturen schept. Maar ten slotte is het dan toch ook de inhoud van zijn ideeën die vragen op blijft roepen.

Waardevolle vondst
Daar is allereerst Ruttens uitermate positieve kijk op economische groei en op de mogelijkheid door technische vondsten het milieuprobleem op te lossen. „Dat het markt-plusmodel tot betere uitkomsten leidt dan welk economisch stelsel ook, is de waardevolste vondst die de economische wetenschap ooit in haar historie heeft opgeleverd”, stelt de beleidseconoom zonder een zweem van twijfel. Kleven er dan geen nadelen aan dat systeem, bijvoorbeeld grootschalige milieuvervuiling? „Jawel, maar die zullen we alle met behulp van de techniek kunnen oplossen. Economische groei en vervuiling van het milieu zullen in de toekomst steeds meer ontkoppeld worden. Dat is het waarschijnlijkste scenario.”

Dergelijke besliste uitspraken gaan voor Dijkgraaf, die zich als onderzoeker bezighoudt met de relatie tussen economie en milieu, te kort door de bocht. „Ik ontken niet dat op een aantal onderdelen van de milieuproblematiek van ontkoppeling sprake is. Maar op een aantal terreinen, zoals het broeikaseffect, is dat nog helemaal niet het geval. Wie geeft de garantie dat dat in de toekomst wel zal gebeuren? Rutten geeft eerlijk toe dat hij zijn optimisme baseert op de optelsom van wetenschap én geloof. Zo veel geloof in de mogelijkheden van de techniek heb ik niet.”

Ethisch reveil
Zowel Schuurman als Dijkgraaf oefende gisteren kritiek op de stelling van Rutten dat christenen zich in deze tijd niet zozeer tegen de welvaart moeten richten maar tegen de verkondigers van ongeloofstheorieën zoals Kuitert en Schillebeekx. „Van dat ongeloof moet onze samenleving zich bekeren, niet van het economische systeem”, vindt Rutten. Schuurman: „Natuurlijk is het belangrijk dat de schriftkritiek wordt teruggedrongen. Maar ik blijf erbij dat het ook onze roeping is te streven naar een duurzame economie en dat die economie onbereikbaar is zonder een godsdienstig en ethisch reveil. We moeten ons niet alleen bekeren van ongeloof maar ook van hebzucht en materialisme.”

De visie van Rutten riep gisteren op meer punten vragen op. „Heel wat priesters en dominees wijzen de welvaart aan als de hoofdschuldige aan het morele verval in deze dagen. Daar ben ik het niet mee eens”, stelde de gepensioneerde ambtenaar. „De welvaart is een cadeau van onze Schepper, dat we dankbaar en eerbiedig mogen aanvaarden. En wat het homohuwelijk met de economie te maken heeft, is mij een raadsel. Meer dan twintig eeuwen geleden bestonden in Griekenland soortgelijke toestanden bij een totaal ander welvaartspeil.”

Deze uitspraken brachten de Leidse rechtsfilosoof Kinneging tot kritische oppositie. „Ik begrijp niet precies hoe u zó positief kunt zijn over vrije markt en welvaart. De vrije markt is toch niet alleen een economisch begrip, maar ook een cultuur? Een cultuur waarin mensen rijk willen zijn, al hun tijd besteden aan geld verdienen? Waarin beide partners zo nodig moeten werken, maar het gezin tekortkomt? Waarin het opgaan in het materiële tot schade aan de ziel leidt?”

Eén visie
Geheel eens werden de aanwezigen het gisteren niet. Maar dat hoeft in deze fase ook niet, vindt Rutten. „We zijn pas aan het begin van ons gesprek en moeten elkaars denkwijze nog aftasten. We hebben het gehad over een protestantse en een rooms-katholieke visie op maatschappij en economie. Maar eigenlijk is er natuurlijk maar één visie: de christelijke. Met C. S. Lewis zeg ik dat er veel meer is dat protestanten en rooms-katholieken bindt dan wat hen scheidt. Oprechte christenen kunnen nooit verdeeld zijn in hun visie op wat God met zijn schepping wil.”

Dossier Christendom & Conservatisme

Zie ook:
Roeping om schepping te ontwikkelen (2 november 2000)