Binnenland2 november 2000

Rutten en Schuurman komen elkaar nader

Roeping om schepping
te ontwikkelen

Door A. de Jong
In het persoonlijke vlak verlopen de contacten prima. Rutten over Schuurman: „Hij is een echte christen.” Schuurman over Rutten: „Als ik deze rooms-katholiek hoor spreken over de noodzaak van werkelijk christelijke politiek, gaat mijn hart sneller kloppen.” Maar in hun visie op economie, wetenschap en techniek ligt het tweetal mijlenver uiteen. Of toch niet?

Vanmorgen organiseerden het Katholiek Nieuwsblad en het Instituut voor Katholieke Informatie (IKI) een opmerkelijke miniconferentie. Onderwerp: Een christelijke visie op milieubeleid en economische groei. Sprekers: namens de SGP drs. E. Dijkgraaf, onderzoeker aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, namens de ChristenUnie prof. dr. E. Schuurman, filosoof en Eerste-Kamerlid, en op persoonlijke titel prof. dr. F. W. Rutten, voormalig secretaris-generaal op Economische Zaken.

Politiek gezien is vooral de verstandhouding tussen Schuurman en Rutten interessant. Rutten, in de jaren tachtig verantwoordelijk voor het economisch beleid van de kabinetten-Lubbers, maakte na zijn pensionering een geestelijke ommekeer mee. Van oppervlakkig godsdienstig werd de hoogleraar en beleidseconoom serieus rooms-katholiek. Zag hij vroeger zelden een kerk van binnen, nu bidt hij drie à vier uur per dag. „Om mezelf leeg te maken en te wachten. Te wachten op wat Christus tegen mij zegt.”

Zoekende
Na zijn radicale verandering is Rutten in politieke zin zoekende geraakt. Het CDA heeft voor hem afgedaan. „Dat kun je geen christelijke partij meer noemen. Die politieke groepering mag van mij wegkwijnen.”

Geheel anders ligt het met de ChristenUnie. Daarin waardeert hij het bijbelgetrouwe denken en de standvastige opvattingen over medisch-ethische zaken. Maar over de sociaal-economische opvattingen van de ChristenUnie is hij minder zeker. Nog afgezien van de vraag of hij als rooms-katholiek van deze jonge partij lid zou kunnen worden, lijkt aansluiting bij de protestantse ChristenUnie verhinderd te worden door hobbels op het terrein van economie, wetenschap en techniek.

Om die hobbels nauwkeuriger in kaart te brengen en misschien wel enigszins af te vlakken, belegden het Katholiek Nieuwsblad en IKI de eerdergenoemde bijeenkomst. Wie de speech van Rutten deze morgen aanhoorde, zonk in eerste instantie de moed in de schoenen. Fel trok de econoom van leer tegen wat hij noemt „milieucalvinisten”, mensen zoals de „druiloor” Bob Goudzwaard, die op grond van ethische argumenten en uit angst voor toekomstige milieucatastrofes voor een „economie van het genoeg” pleiten.

Weerzinwekkend
„Milieucalvinisten willen de economie op zijn kop zetten”, aldus Rutten, „en beseffen niet tot welke narigheid economische stilstand of achteruitgang leidt. De jaren tachtig hebben toch overduidelijk laten zien hoe een stagnerende economie tot afschuwelijke werkloosheid en allerlei sociale problemen kan leiden. Wie over een economie van het genoeg spreekt, toont een weerzinwekkende geringschatting van de welvaart en de vele mooie en nuttige dingen, die de Schepper aan miljarden mensen ter beschikking heeft gesteld.”

Een directe vergelijking met Hitler en Stalin wil Rutten niet maken. „Natuurlijk zijn milieucalvinisten geen nazi's, maar als hun denkbeelden onverhoopt consequent in de praktijk gebracht zouden worden, zouden de gevolgen voor honderden miljoenen mensen desastreus zijn. Gelukkig ogen milieucalvinisten in ons land meer als kabouterachtig dan als gevaarlijk, maar de onderstroom van hun ideeën is mondiaal heel sterk.”

Het denken van de econoom Goudzwaard is in RPF-kring altijd redelijk populair geweest. Toch stelt Schuurman, enkele dagen vóór de miniconferentie in een entre-deux met Rutten dat hij zich door de kritiek van de rooms-katholiek niet aangesproken voelt. „Als ik een milieu-calvinist genoemd wordt, vind ik dat in zekere zin een eer. Wij calvinisten hebben zo'n mooie belijdenis, de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Daarin staat dat alle schepselen, mensen, planten en dieren, als letters zijn, geschreven in het grote boek van de schepping, die getuigen van de grootheid en almacht en wijsheid van de Schepper. Vanuit die visie wil ik naar economie en milieu kijken. Dan wil ik ook best een milieu-calvinist genoemd worden.”

Karikatuur
„Maar als iemand van dat woord een karikatuur maakt”, vervolgt de Delftse hoogleraar, „en beweert dat wij de handen niet uit de mouwen zouden mogen steken, en alles moeten laten zo het is, dan herken ik me daar niet in. Ik ben nooit zo gecharmeerd geweest van de 'economie van het genoeg'. Het ging en gaat mij om de juiste kwaliteit van economische groei. Stilstand in het economische en wetenschappelijke leven is onmogelijk en ongewenst. Dat ben ik met Rutten eens. Wel vind ik –en dat zit misschien ook een beetje in de term 'economie van het genoeg'– dat we te strijden hebben tegen hedonisme en consumentisme.”

Rutten: „Daar ben ik het roerend mee eens. Ik heb u ook beslist niet bedoeld in mijn omschrijving van milieucalvinisten. Uw boek ”Geloven in wetenschap en techniek – Hoop voor de toekomst” heb ik met grote interesse gelezen. Daarin geeft u blijk van een werkelijk christelijke visie, al beluister ik daarin ook wat begeleidende muziek die mij wat al te somber in de oren klinkt.

Maar wie een debat wil, moet de zaken scherp, soms karikaturaal neerzetten. Dat doe ik door het type 'milieucalvinist' te tekenen. Ik vind het een allergevaarlijkste redenering om te stellen dat we terug moeten naar eenvoudiger maatschappij-typen en dat er in het paradijs toch ook geen arbeidsverdeling bestond. Ik heb werkelijk grappenmakers gehoord die zoiets beweerden.”

Innerlijke drang
Nog afgezien van de desastreuze gevolgen van een 'economie van het genoeg', denkt Rutten „dat het in de mens ingeschapen is om zich te willen ontwikkelen. Dat is een innerlijke drang, waar we ons niet tegen hoeven en mogen verzetten. Maar een maatschappij die zich ontwikkelt en die haar kennis vermeerdert, maakt ook economische groei door. Economie en wetenschap zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden.

Bij mij wil het er niet in dat dat wat op microniveau goed is, namelijk jezelf ontplooien, op macroniveau tot catastrofes, bijvoorbeeld milieurampen, zou kunnen leiden. Wie dat beweert, beticht de Schepper van inconsistentie.”

Daar komen, wat de voormalige topambtenaar betreft, nog een paar praktische bezwaren bij. „Mensen als Goudzwaard kun je haast niet betrappen op praktische voorstellen. Welk beleid staat zo iemand nu voor? Het zijn allemaal maatregelen die alleen internationaal genomen kunnen worden. Ook bepleit hij een verandering van mentaliteit. Maar daar kun je als politiek niets mee.”

Schuurman kan een heel eind mee in de redenering van Rutten. „De mens heeft inderdaad een roeping om de schepping te ontwikkelen. Techniek is een gave van God. Dat is al jarenlang uitgangspunt in mijn colleges. Maar wij leven in een cultuur waarin de mensen zichzelf zoeken, in een god-loze cultuur. Wij beschouwen de aarde als ons eigendom en putten die uit. Dat kan tot grote schade leiden, hetgeen we moeten proberen te voorkomen. Dat is onze verantwoordelijkheid, onze ethiek.”

Ingekaderd
„Ik ben niet tegen economische groei”, stelt Schuurman, „maar die moet wel gekwalificeerd worden, ethisch ingekaderd. Onlangs hoorde ik dat de onderlinge handel tussen Amerika, Europa en Japan almaar toeneemt, terwijl de handelsbetrekkingen daarbuiten verhoudingsgewijs alleen maar afnemen. Is dat de bedoeling? Is het dan de bedoeling dat in de nieuwe economie een viertal mensen, onder wie Bill Gates, met elkaar meer inkomen heeft dan 48 arme landen samen?”

Rutten: „Ik ben het er helemaal mee eens dat economische groei allerlei begeleidende maatregelen nodig heeft. Daar zult u mij niet over horen. Maar ik ga in het verweer als de economische groei zelf ter discussie wordt gesteld. Een milieubeleid is zeker nodig, maar dat moet niet aangrijpen in de economie. Dan ga je dingen vermengen.

Zo kijk ik ook tegen de techniek aan. De auto op zich, of het vliegtuig, is toch niet verkeerd? Ik kan me niet voorstellen dat die zaken, evenals e-mail of internet, getekend zouden zijn door de zondeval. Dat zijn cadeautjes van de Schepper, die wij open mogen maken. Ik beschouw het als belediging van mijn Vader om daar negatief over te doen.”

Schuurman: „Ik ben het voor een deel wel en voor een deel niet met u eens. De dingen zijn op zichzelf inderdaad niet verkeerd, maar een mens zonder God maakt er zo snel verkeerd gebruik van. Voor we het weten aanbidden we de machine.

Hier zit toch wel een verschil van benadering tussen ons beiden. Dat zou best eens te maken kunnen hebben met de manier waarop in rooms-katholieke kring over natuur en genade wordt gedacht. Ik proef bij Rutten iets van de gedachte dat het terrein van de natuur niet door de zonde is aangetast. Ik zeg: Dat is wél zo. Ik zie die zondeval doorwerken in onze cultuur, zowel op micro- als op macroniveau. Daarom ben ik bang dat onze cultuur, als een Babel-cultuur, ten onder zal gaan. Zoals we ook in het laatste bijbelboek kunnen lezen.”

Rutten: „Ik vind het voorbarig om meteen aan het einde van de wereld te denken. Ik kan dat apocalyptische er niet in zien. Denk eens aan de dictaturen van Hitler en Stalin. Het demonische dat daarin zat, kan ik in onze maatschappij en democratie niet ontdekken.”

Optimistischer
Sinds zijn bekering is hij alleen maar optimistischer geworden, stelt Rutten. „Christus leidt toch de geschiedenis? In dat licht kan ik niet geloven dat de laatste drie eeuwen alleen maar één grote ontsporing zijn geweest. Het kwade zit 'm niet in de techniek of de economische groei. De grootste ellende van onze tijd komt van schriftkritische theologen als Kuitert en Schillebeekx. Heeft Christus het niet zelf gezegd dat het kwade niet zit in het voedsel dat je eet, maar in de onzuivere gedachten die je hebt?”

Schuurman: „U legt de nadruk op de regering van Christus. Die is er gelukkig en dat geeft hoop voor de christen. Maar ik wil ook wijzen op de afval van Christus. Die werkt zich uit in rampen. Ik zie een neergaande lijn in onze cultuur.”

Rutten: „Daarin verschillen we dan blijkbaar. Ik wacht op een wending in de geschiedenis. Ik hoop op een herleving van het christelijk geloof, zodat dat weer als een zuurdesem in de samenleving zal gaan werken. Maar ik kan dat niet voorspellen. Wie ben ik?

In elk geval geloof ik niet dat dit verschil een principieel verschil is. Het is meer een kwestie van sfeer, van kleur, van aanvoelen. In de hoofdlijn van ons denken zijn we het wel degelijk eens.

In het blauwdocument van de ChristenUnie kan ik me bijvoorbeeld prima vinden. Ja, met de achterliggende stukken ligt het soms anders. De paapse mis als een vervloekte afgoderij: er is natuurlijk geen haar op mijn hoofd die dat zal willen ondertekenen. Maar anderzijds: dergelijke afspraken hebben voor de praktische politiek geen enkele betekenis.”

Eén partij
Wie het zo goed met elkaar eens zijn, zouden in één partij moeten kunnen functioneren. Zo lijkt het tenminste. Schuurman wil echter zó hard niet lopen. „Dat is een kwestie voor ons bestuur. Daar gaat deze miniconferentie niet over.”

Ook Rutten blijft voorzichtig. „Ik kan me goed voorstellen dat de ChristenUnie het op dit moment niet verstandig vindt katholieken toe te laten. Dat kan ik best begrijpen. Maar dat verhindert mij niet om bij de eerstvolgende verkiezingen op die partij te stemmen.”