Honger in welvarend Nederland? Toch wel. Bij Stichting BroodNodig in Tilburg weten ze daar alles van. „Soms zit ik te janken op de bank.”
„Ik probeer het allemaal rond te breien”, zegt Marjon (67) in haar scootmobiel, vergezeld van haar hondje Appie. „Maar het komt wel eens voor dat ik geen geld heb voor de lunch.” Ze heeft deze milde herfstmiddag bij stichting BroodNodig in Tilburg net een half brood, wat peren en sla opgehaald. Vrijwilligers delen zes middagen per week gratis etenswaren uit op de binnenplaats van De Pollepel, een voormalig sociaal eethuis aan de Stedekestraat in hartje Tilburg.
Marjon kan niet zomaar alles eten. De gezette vrouw heeft een darmaandoening en werd daar meermaals aan geholpen. „Je mag het wel zien”, zegt de zestiger. Ze trekt haar trui omhoog en toont een imposant litteken van 25 centimeter op haar buik. „Het heeft vier jaar geduurd voordat de wond helemaal dicht was.”
Marjon, vroeger werkzaam in de horeca, zat „heel lang” in de WAO en negen jaar in de schuldsanering. Tussenkomst van een bewindvoerder ging jaren „niet goed”, vertelt de vrouw. „Ik heb eens zes maanden zonder tv, internet en telefoon gezeten, omdat de bewindvoerder iets niet had betaald. Zés maanden, dat is toch ongelooflijk lang?!”
Om geld uit te sparen let Marjon scherp op prijzen. „Ik rijd rond in supermarkten en neem de prijzen in me op. Ik ben goed in hoofdrekenen. Bij de ene winkel kosten hondenbrokken 3,29 euro, dezelfde brokken kosten in een andere winkel 2,99 euro.” Met stemverheffing vermaant ze intussen haar hondje, dat slaags is geraakt met een ander keffertje. „Klaar, Appie!”
Kleren zegt Marjon „bijna nooit” te kopen. Haar moeder, vorig jaar op 85-jarige leeftijd overleden, stopte haar bij tijd en wijle kledij toe. „Ze was nog iets breder dan ik. Dan had ze iets bij Bonprix gekocht en zei ze: „Het past mij niet, neemt gij het maar mee.” Lachend wijst Marjon op haar stevige, zwarte leren jas. „Die heb ik al honderd jaar. Ook van ons mam gehad.”
Marjon staat in zekere zin symbool voor veel van de bezoekers van De Pollepel. Wie van de klanten je ook spreekt, doorgaans komt een deerniswekkende potpourri aan problemen voorbij.
„Deze is zeven keer geopereerd”, zegt Colinda (45). Buiten de poort van De Pollepel wijst de vrouw naar haar linkerknie. Dan gebaart ze naar haar rechterknie. „Die is in april geopereerd. Ik heb ook nekslijtage. Ik ben volledig afgekeurd en sta al dertien jaar onder bewindvoering.”
Colinda –zwart jasje, spijkerbroek, knotje– heeft brood, fruit en yoghurt in haar Action-boodschappentas gestopt. „Ik vind het heel erg dat ik hier moet komen. Ik wil liever voor mezelf kunnen zorgen.”
Colinda heeft drie zoons, van 25, 19 en 16 jaar. De „middelste” woont bij haar. Omdat Colinda’s scooter kuren heeft, schonk haar zoon haar dit jaar een auto, een „Opel Corsaatje uit 2001.” Na drie maanden deed ze het voertuig weer van de hand. „Te duur.”
Het zit haar dwars dat ze haar zoons op hun verjaardag „niks” kan geven. „Dat raakt je als moeder het meest.”
Verdrukking
Nederland haalt de broekriem aan. Prijzen van energie, brandstof en boodschappen schoten dit jaar omhoog. Zeker de minderbedeelden zitten in de hoek waar de klappen vallen. „De armen komen steeds meer in de verdrukking”, beaamt Leo Wijnbelt, voorzitter van Voedselbanken Nederland, de koepel van 172 voedselbanken.
Het aantal hulpbehoevenden dat aanklopt voor voedselhulp neemt in rap tempo toe. Deden begin dit jaar zo’n 90.000 mensen een beroep op een voedselbank, op dit moment staat de teller op 110.000. Wijnbelt houdt er rekening mee dat het aantal voedselvragers stijgt tot zeker 130.000 in het voorjaar van 2023.
Het is nog maar de vraag of de voedselbanken al die monden kunnen blijven vullen. Door antiverspillingsacties in bijvoorbeeld supermarkten ontvangen voedselbanken minder etenswaren. Daar staat echter tegenover dat diverse voedingsmiddelenproducenten –verenigd in het zogeheten Wintercollectief– vorige week besloten om komende maanden extra etenswaren te doneren aan de voedselbanken.
Vanwege de stijgende prijzen voor levensonderhoud versoepelden de voedselbanken vorige maand de voorwaarden om een beroep te kunnen doen op een gratis pakket etenswaren. Iemand die nu maandelijks minder dan 300 euro netto overhoudt voor leefgeld (eten en kleding), mag aankloppen bij een voedselbank. Voor elk extra gezinslid verschuift die grens met 110 euro. „Dus een man en vrouw die samen maandelijks minder dan 410 euro te besteden hebben aan leefgeld, komen ook in aanmerking voor een pakket van de voedselbank”, legt Wijnbelt uit.
Van de krap 18 miljoen Nederlanders worstelen er zo’n 400.000 met gebrek aan eten, schat Wijnbelt. „Denk aan de moeder die een maaltijd overslaat om genoeg geld over te houden om haar kinderen te kunnen voeden.”
Voedselbanken lenigen de nood van zo’n 110.000 van die 400.000 mensen. Daarnaast zijn er tal van andere initiatieven rond voedselhulp. „Alleen al vanuit bijvoorbeeld garageboxen in Amsterdam worden tal van arme gezinnen geholpen.” Het aantal hongerende Nederlanders dat het zónder voedselhulp moet doen, „weet niemand”, zegt Wijnbelt. „Maar dat ze bestaan, is absoluut zeker.”
Suikerpatiënt
Honger? „Soms sla ik wel eens een maaltijd over”, knikt bij de poort van De Pollepel een 45-jarige vrouw naast haar fiets. Ze heeft brood en een krentenbol gehaald. „Ik ben suikerpatiënt en ik kan eigenlijk helemaal geen maaltijden overslaan. Olie, boter, melk – alles is duurder. Soms ben ik zo moedeloos dat ik zit te janken op de bank.”
Ze worstelt met de gang naar de Tilburgse broodbank. „Ik ben er niet trots op dat ik hier sta. Er zijn altijd mensen die het nog minder hebben.” De vrouw is werkloos, maar zoekt wel een baan. „Ik heb altijd in de supermarkt gewerkt.”
Haar voormalige partner, een 48-jarige man met grijze coltrui en zwarte pet, vertelt dat hij voor het eerst aanklopt bij BroodNodig. „Ik heb lang tegenover mezelf en anderen ontkend dat het niet goed gaat. Ik kom geld tekort voor de boodschappen.” Ook hij zit zonder werk en zoekt een baan. „Ik heb een nieuw gebit. Dat moet wennen. Het duurt even voordat ik met dat kunstgebit netjes kan gaan werken.”
Rugzakken
Zweet parelt op het voorhoofd van Michaël. De 35-jarige Tilburger, die kampt met ernstig overgewicht, heeft net etenswaren in zijn rode koffer op wieltjes gestopt. In september zat Michaël „tien dagen zonder geld”, de man is blij dat hij onlangs van overheidswege een energietoeslag op zijn rekening kreeg bijgeschreven.
Omdat hij zo krap bij kas zit, slaat de ruigbebaarde Michaël „soms wel eens” een maaltijd over. „Ik probeer eerst altijd mijn rekeningen te betalen. Ik kan eigenlijk niet rondkomen. Het is fijn dat mensen mij soms een maaltijd brengen.” Michaël deed voorheen zendingswerk voor de christelijke organisatie Youth with a Mission (Jeugd met een Opdracht). „Iedereen kan wel eens in een andere situatie komen. Een aantal rugzakken belemmeren me om fulltime te werken. Nu doe ik vrijwilligerswerk.”
Broodpater
„De behoefte aan dagelijks brood wordt groter. Dagelijks krijgen we nieuwe aanmeldingen”, zegt Hülya Özdemir in de huiskamer van De Pollepel, waar een tafeltje met daarop twee Bijbels vlak bij het tafelvoetbalspel staat. Özdemir, Turkse van origine, zwaait de scepter over de Stichting Broodnodig. Ze is een pleegdochter van Gerrit en Angelique Poels. Gerrit Poels trad in 1969 uit als priester. De in Tilburg vermaarde broodpater, zoals hij werd genoemd, en zijn vrouw ontfermden zich decennialang over de minstbedeelden.
Zo’n honderd mensen, onder wie daklozen, komen dagelijks bij BroodNodig. Vrijwilligers delen meer dan eens ook andere etenswaren uit, zoals fruit, soep en yoghurt. De organisatie krijgt het voedsel van winkels. Soms kunnen de klanten ook kleding meenemen.
BroodNodig is enigszins vergelijkbaar met een voedselbank. Wel is bij een voedselbank het assortiment wat groter.
Zeker nu het leven duurder is geworden, vertellen bezoekers van de Tilburgse broodbank dat ze „geen geld meer overhouden om boodschappen te doen”, weet Özdemir. „Zo zei een mevrouw dat ze twee dagen niet had gegeten.”
Veel honger kan verborgen blijven, zegt Özdemir. „Schaamte kan mensen ervan weerhouden zich te melden. Om toch eten te krijgen, zouden ze kunnen gaan jatten. In Tilburg leeft 20 procent van de burgers op of onder de armoedegrens.”
Steigerbouwer
„Ik ben alles kwijtgeraakt”, analyseert een „rasechte Tilburger, 52 lentes jong” zijn levensloop. Even daarvoor had de bezoeker van BroodNodig zich gebukt, gulpte er een golfje bier onder zijn kleren weg, greep hij het bierflesje uit zijn binnenzak en klokte hij de resterende teugen naar binnen.
Bij de kraampjes op de binnenplaats heeft hij deze vrijdagmiddag verschillende etenswaren gehaald. „Warme soep, broodjes met beleg, saucijzenbroodjes, yoghurtdrank, groentesalade. Ik zit financieel niet altijd goed. Ik ben zeer content met deze mensen.”
Hij steekt het vuur in zijn shag en verhaalt met rauwe stem hoe hij een jaar of tien geleden als steigerbouwer in Dordrecht door een „paar verrotte planken” zakte en 16 meter omlaag stortte – „bam, bam, bam, bam.” Hoe zijn val nog enigszins werd gebroken, hij in het ziekenhuis in coma werd gehouden en aan het zware ongeval niet-aangeboren hersenletsel overhield.
Als 15-jarige lts’er (lagere technische school, JV) werd hij van school „getrapt” en ging hij aan de slag op de markt. „Ge moet de dames aanspreken en je stem een beetje kunnen verheffen, goed kunnen articuleren. Dan riep ik: „Verwen je man met prei in de pan!” En: „Ik heb nog appelen en peren om te proberen!””
Hij merkt dat het leven duurder wordt. Neem zware shag. „Bij de Aldi betaal ik 11,85 euro per pak, zonder vloei. Van die 50 gram rook ik twee, drie dagen.”
Graag wil hij wat vrijwilligerswerk doen. „Ik moet iets omhanden hebben. Ik kan niet hele dagen binnen gaan zitten.”
Peer
Tegen halfvijf slinkt de rij bezoekers voor de poort van BroodNodig. „Welkom, jongen!” begroet vrijwilliger Jim een van de laatste klanten die het met herfstbladeren bezaaide binnenpleintje oplopen.
„Ik heb een chocoladelolly’tje voor je”, zegt een andere vrijwilliger tegen een meisje achter op de fiets bij haar vader. Het kind zet haar tanden in een malse peer. „Eerst de peer opeten, hè!” Vanachter een kraam prijst vrijwilligster Silvia haar gratis etenswaren aan. „Ik heb peren voor je”, zegt ze tegen een bezoeker. Haar collega-vrijwilliger Ed grijnst. „Van de tofste peer moet je afblijven, dat ben ik.”
Een 36-jarige dakloze man trekt een zak open en zet z’n tanden in een worteltje. Hij vertrekt met brood en peren. „Hier kan ik een dag op teren. Dankzij de mensen hier overleef ik een beetje. Anders wordt het heel moeilijk.”