Venetië slaat alarm. Het aantal inwoners van de stad die dagelijks zo’n 100.000 bezoekers trekt, is vorige week gedaald tot beneden de 50.000. Maar het gemeentebestuur heeft maatregelen aangekondigd die de leegloop moeten stuiten.
Op de affiches en spandoeken die stadsbewoners in de afgelopen maanden ophingen in Venetië stond ”49.999”. En nu is het zo ver. De leegloop van de stad die op het toppunt van haar glorie, in de 15e eeuw, nog 200.000 inwoners telde, heeft een nieuw dieptepunt bereikt. In 1977 woonden er nog 100.000 mensen in Venetië, in 2002 waren het er 64.000 en nu dus minder dan 50.000. Naar Italiaanse maatstaven is Venetië daarmee teruggebracht tot een dorp. Een dorp, dat enkel leeft bij de gratie van zijn verleden.
Venetië is in de afgelopen decennia aan verscheidene bedreigingen blootgesteld. In de eerste plaats aan die van het ”acqua alta”: hoogwater. Dat werd duidelijk op 4 november 1966, toen een stormvloed het water in de lagune van Venetië opjoeg tot 194 cm. Dat is boven normaal en enorme schade werd aangericht aan monumenten, kunstschatten en woonhuizen. Na jaren van praten, talmen, nieuwe overstromingen en een corruptieaffaire die zelfs de regionale gouverneur in de gevangenis bracht, is in 2020 een bewegende stormvloedkering in werking gesteld. Daardoor lijkt dit probleem vooralsnog opgelost.
Slachtoffer van dagjesmensen
Dat geldt (min of meer) ook voor de enorme cruiseschepen, monsters van 300 meter lang, 40 meter breed en hoog als een flatgebouw, die de lagune doorkruisen. Tot dit jaar voeren die daarbij dwars door Venetië heen en meerden zij aan voor het San Marcoplein, met gevaar voor het verkeer, de waterhuishouding en de aanblik van de stad. Maar afgelopen juli maakte een regeringsdecreet daar een einde aan en nu worden de grootste boten aan de overkant van de lagune ontscheept en de passagiers per bus naar Venetië gebracht.
Maar er is nog geen remedie gevonden voor het derde probleem van Venetië, dat van het zogeheten ‘overtoerisme’, dat Ilja Pfeijffer zo treffend heeft beschreven in zijn in 2018 verschenen boek ”Grand Hotel Europa”. Iedereen wil wel eens een selfie maken voor de San Marco, de Rialtobrug of de gondels. Zodoende steeg het aantal bezoekers in de afgelopen jaren exponentieel, tot 32 miljoen in 2019, het laatste jaar voordat de coronacrisis uitbrak. Het stadscentrum biedt daardoor steeds meer de aanblik van een overvolle bazaar met vals Muranoglaswerk, plastic carnavalsmaskers en dure pizza’s van dubieuze kwaliteit. Daarbij komt nog dat steeds meer bewoners hun woning transformeren in lucratieve bed and breakfasts en zelf verhuizen naar het vasteland.
Toegangsheffing
„Wij, de volhardende Venetianen, kijken droevig toe hoe steeds meer burgers vluchten uit een stad die de gevangene van haar verleden is geworden en slachtoffer van dagjesmensen”, schreef de Venetiaanse journalist Riccardo Calimani afgelopen week.
Hoe dus te voorkomen dat Venetië alleen nog maar een toeristisch Disneyland wordt? Burgemeester Luigi Brugnaro, zelf niet afkerig van het massatoerisme waar een flink deel van zijn electoraat van leeft, heeft daarvoor een paar goede voornemens geformuleerd. Zo wordt vanaf volgend jaar een ‘toegangsheffing’ van 3 tot 10 euro per persoon ingevoerd voor bezoekers die niet blijven overnachten. Een akkoord met de Venetiaanse universiteit moet leiden tot een verdubbeling van het aantal studenten. En door strengere regels op te stellen voor tijdelijke verhuur moeten bed and breakfasts weer vrijkomen voor permanente bewoning.
De vraag is wel of dat voldoende is.