Uitspraak in zaak-Räsänen vermoedelijk start van lange zaak
De Finse rechter zal komende woensdag zijn vonnis over Päivi Räsänen bekendmaken. In heel Europa zullen de mensen het proces volgen, omdat het een belangrijke rechtszaak is voor het christelijk getuigenis in de samenleving.
Waar gaat dit vonnis over?
Over de vraag of Päivi Räsänen het recht had haar visie te geven op de Bijbelse leer over (homo)seksualiteit. In haar visie is seksualiteit voor het huwelijk van man en vrouw. Zij ontkent dat homoseksualiteit hier gelijkwaardig aan is en noemt dit zondig.
In juni 2019 vroeg ze in een tweet aan de Evangelisch Lutherse Kerk in Finland of de sponsoring voor de Pride Week wel juist was. „Hoe kan het leerstellige fundament van de kerk, de Bijbel, verenigbaar zijn met het verheffen van zonde en schaamte als redenen voor trots?”, tweette ze. Räsänen deed er een foto bij van Romeinen 1:24-27.
Dit leidde tot de eerste aanklacht door de openbare aanklager, Maija Päivinen: het beledigen van „homoseksuelen als groep” en opruiing. Volgens de aanklager ziet Räsänen homo’s als „inferieur.”
De tweede aanklacht hangt hiermee samen: in december 2019 werd mevrouw Räsänen geïnterviewd tijdens een satirisch radioprogramma met de titel ”Wat vond Jezus van homo’s?” Zij is een bekende politicus in Finland, als leider van de christendemocratische fractie in het parlement en voormalig minister van Binnenlandse Zaken.
Tijdens deze uitzending werd Räsänen ondervraagd over het (traditionele) huwelijk en seksualiteit. Zij verklaarde dat het „absoluut vanzelfsprekend is dat God de mensen oorspronkelijk niet als homoseksuelen heeft geschapen.” „Hij schiep een man en een vrouw en wilde dat ze met elkaar getrouwd zouden zijn. En het is duidelijk zondig en tegen Gods wil als je andere seksuele relaties hebt.”
Volgens de aanklager had Räsänen in dit programma „denigrerend” gezegd dat „homoseksuelen niet door God zijn geschapen zoals heteroseksuelen.” In de rechtbank ontkenden Räsänen en haar advocaat met klem dat zij dat had gezegd.
De derde beschuldiging gaat over iets dat al wat ouder is. In 2004 schreef Räsänen (als voormalig arts) een Finse brochure voor de Luther Stichting onder de titel ”Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen”. Daarin noemt zij homoseksualiteit een „ontwikkelingsstoornis.” Zij ontkent dat de aantrekkingskracht van hetzelfde geslacht een normale en gezonde variant van seksualiteit is. Integendeel, het leidt vaker tot een leven van losse seksuele contacten dan tot stabiele relaties. Als homoseksualiteit normaal wordt, maakt dat vooral jongeren kwetsbaar, omdat het voor volwassen mannen makkelijker wordt om contact met minderjarige jongens te krijgen.
De aanklager vindt dit alles beledigend en discriminerend. Het boekje van Räsänen „maakt inbreuk op de gelijkheid en waardigheid van homoseksuelen en kan aanzetten tot intolerantie, minachting en zelfs haat jegens homoseksuelen”, schrijft de aanklager in haar aanklacht. „Dergelijke uitlatingen waarin homoseksuelen worden beledigd, zijn discriminerend en overschrijden de grenzen van de vrijheid van meningsuiting en godsdienst.”
Hoewel de brochure vrij werd aangeboden, heeft het nooit grote bekendheid gekregen. Niemand zou er ooit nog over hebben gesproken, ware het niet dat de officier van justitie het in het dossier tegen Räsänen had gestopt.
De politicus ontkent elke haat tegen homoseksuelen. In februari zei ze voor de rechtbank: „Mijn motief is liefde, want mijn mening komt voort uit het liefdevolle Woord van God.” Haar advocaat stelde dat er van het christendom weinig overblijft als je niet meer over „schaamte en zonde” mag spreken.
Räsänen verscheen voor de rechtbank met een Lutherse bisschop. Wat is zijn rol?
Bisschop Juhana Pohjola is directeur van de Luther Stichting die de brochure heeft uitgegeven. Op die manier is hij verbonden aan de zaak.
Wat kunnen de gevolgen zijn van de zaak-Räsänen?
Als de rechter bepaalt dat Räsänen dit niet had mogen zeggen en schrijven, leidt dat natuurlijk tot de vraag hoe de christelijke ethiek zal moeten worden onderwezen.
Net als elders in de westerse wereld zijn Finse christenen eraan gewend dat er meerdere visies op seksualiteit naast elkaar bestaan: de traditionele, die zegt dat de huwelijksband beide partners verbindt en beschermt, en de moderne, die zegt dat seks een individueel onderwerp is, of het nu heteroseksueel, homoseksueel of iets anders is, waarover iedereen voor zichzelf moet beslissen. Als Räsänen wordt veroordeeld, wordt die eerste optie maatschappelijk ongewenst. Dat zal verstrekkende gevolgen hebben voor de vrijheid van meningsuiting van christenen in Finland.
Is dit een uniek geval?
Toch wel, omdat nooit eerder iemand werd vervolgd voor het citeren van een Bijbelvers. Het gaat in de zaak ook over de manier van uitleg van de Bijbel. In januari noemde de aanklager Räsänens interpretatie in de rechtbank „fundamentalistisch.” De advocaat van Räsänen betwistte dat, aangezien deze lezing historisch gezien de meest gangbare is en wereldwijd nog steeds brede steun geniet. Afgezien daarvan is het niet aan de rechtbank om te beslissen welke (manier van) Bijbeluitleg juist is.
Elders in Europa zijn wel vergelijkbare zaken waarin christenen worden beschuldigd van discriminatie tegen homoseksuelen. In Nederland is de oud gereformeerde ds. A. Kort beschuldigd van smaad, hoewel dat meer ging over wat anderen in zijn woorden hadden gehoord dan om wat hij daadwerkelijk had gezegd. Een predikant in Duitsland, ds. Olaf Latzel, werd veroordeeld vanwege krachtige taal over homoactivisten.
Als de rechter woensdag heeft gesproken, kan Räsänen dan het boek sluiten?
Zeer waarschijnlijk zal het slechts het begin zijn. Voor zowel Räsänen als voor de aanklager heeft de zaak zoveel gewicht dat hoger beroep waarschijnlijk is. Het kan dan wel jaren duren voordat er een definitieve uitspraak is.
Welke gevolgen zal dit hebben voor de rest van Europa?
Die gevolgen zijn er pas zodra het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in Straatsburg zich uitspreekt. Omdat alle lidstaten hun eigen tradities hebben, heeft het EHRM zich altijd zeer terughoudend uitgesproken over de vrijheid van godsdienst. Dus een baanbrekende uitspraak hoeft van die kant niet te worden verwacht.