Zaak-Räsänen is deel van herijking rechtsstaat
Kun je een Bijbeltekst gebruiken als belediging? Of is Gods Woord daar te verheven voor? Er is een verhaal van een dominee die zijn afscheidstekst koos uit Genesis 22 vers 5: Blijft gijlieden hier met den ezel. Volgens het verhaal (of beter: de vertelling) bleef een andere predikant achter in de gemeente en de twee dienaren konden niet zo best met elkaar. Vandaar deze tekst: een grotere belediging was nauwelijks denkbaar, en dat met de Bijbel in de hand.
Daarom is er geen garantie dat de rechter in Helsinki komende woensdag Päivi Räsänen vrijspreekt. De fractievoorzitter van de Finse christendemocratische partij verstuurde in 2019 een tweet, waarin zij wees op Romeinen 1 dat spreekt over homoseksualiteit als „schandelijkheid.”
Voor mensen die ervoor opkomen dat homoseksualiteit niets onreins heeft en een variant is op de ‘gewone’ seksualiteit, is zoiets natuurlijk beledigend. Het is aan de rechter om vast te stellen of mevrouw Räsänen deze tekst gebruikte om zich achter te verschuilen, of dat dit een eerlijk gebruik van de religieuze vrijheid was.
Räsänen zegt dat ze de daad afwijst, maar de persoon blijft liefhebben. Volgens de aanklager kan dat niet: als je de daad afwijst, wijs je ook de persoon af. Voor christenen komt dat nogal gekunsteld over.
Maar daarmee valt de uitspraak nog niet te voorspellen. Als een aanklager dingen bedenkt die in mijn ogen gekunsteld zijn, kan een rechter dat immers ook.
Intussen zit onze rechtsstaat in een overgang. Vroeger was onze samenleving erop ingericht de naam van God hoog te houden en de goede naam van de kerk te beschermen. Dat stond niet op papier, maar dat werd ervaren als netjes en fatsoenlijk. Natuurlijk was dat niet onfeilbaar.
In elke samenleving bestaan ongeschreven codes van overeenstemming. Dat ligt vaak best subtiel, zeker als het over seksualiteit gaat. Maar als je iets wilt bereiken, doe je er verstandig aan je aan die consensus te onderwerpen. Dat is in Rusland echt niet anders dan bij ons.
Inmiddels is de rechtsstaat in een fase van herijking. De rechter is er nog altijd om beschaving en fatsoen te beschermen. Maar de eer van God en de goede naam van de kerk behoren hier niet langer vanzelfsprekend toe. De consensus is verschoven. Vandaag strekt het fatsoen zich uit naar minderheden, zoals homoseksuelen. Dat ligt tamelijk scherp, want juist hun daden werden vroeger met een beroep op Gods wet veroordeeld.
Veel kerken gaan mee in het nieuwe fatsoen. Maar andere zeggen dat dit over de grens gaat van tijdloze elementen uit de christelijke seksuele ethiek.
Räsänen stelde tijdens de rechtszitting dat haar seksuele ethiek niet voortkomt uit een smalle stroming van de kerk, maar alle eeuwen door heeft bestaan in de hoofdstroom van het christendom. Het is best spannend welk gewicht de rechter hecht aan dat historische argument.
Het kan goed dat de zaak-Räsänen ooit terechtkomt bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in Straatsburg. En daarmee gaat die herijking ook doorwerken in ons eigen land.