Hermans: navelstaren in politiek Den Haag trek ik me aan
Ook VVD-fractievoorzitter Sophie Hermans zegt dat de politiek te veel met zichzelf bezig was de afgelopen tijd. „Het laatste jaar gingen te veel debatten over onszelf, over gedoe hier in Den Haag. Met stevige verwijten over en weer, en intenties die in twijfel getrokken werden. Dat trek ik mij persoonlijk aan”, zegt ze in het debat over de regeringsverklaring.
Nu er een nieuw kabinet is, hoopt Hermans die periode achter zich te laten. Bij het afleggen van de regeringsverklaring blikte premier Mark Rutte (ook VVD) al terug op het afgelopen jaar. De formatie duurde te lang, ook omdat partijen te veel bezig zijn geweest met onderlinge verhoudingen, erkent hij. Dat het zo lang duurde tot een kabinet te komen is „niet goed” en een „stevige evaluatie” met „kritisch zelfonderzoek” juicht hij dan ook toe.
De vorming van kabinet-Rutte IV duurde historisch lang, mede omdat veel partijen aan tafel blokkades hadden richting andere partijen. Na het debat over de gelekte notitie, waarin een ‘functie elders’ voor het kritische CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt werd geopperd, waren de banden verzuurd en het vertrouwen bekoeld. Het duurde enkele maanden voordat de partijen weer bereid waren te overleggen over de formatie.
Toen het eenmaal zover was, lagen er nog steeds blokkades. D66 wilde graag samenwerken met GroenLinks en de PvdA, maar dat zagen CDA en VVD niet zitten. D66-leider Sigrid Kaag hield zelf lange tijd de ChristenUnie op afstand. Toen informateur Mariëtte Hamer haar opdracht teruggaf aan de Kamer vanwege de slepende impasse, zei ze dat de partijen het inhoudelijk best eens hadden kunnen worden, maar dat de onderlinge verhoudingen een doorbraak in de weg zaten.
Vorige week stond dan de nieuwe ministersploeg op het bordes, „het vertrouwen in de politiek is ongekend laag”, erkent Hermans. „Ik trek me dat aan en voel een verantwoordelijkheid er wat aan te doen”, zegt ze op vragen van Sylvana Simons (BIJ1). „Maar”, voegt de liberaal daaraan toe. „Ik vind het wel een verantwoordelijkheid van ons allemaal hier in de Kamer, in het kabinet en op alle plekken in het land waar de politiek aan het werk is.”