„En nu naar buiten”, het staat met ‘chocoladeletters’ op de muur van het ingrijpend vernieuwde Biesboschcentrum aan de Baanhoekweg in Dordrecht. We nemen er een kijkje.
„Dit centrum is de entree voor de Biesbosch. Na de kennismaking met het gebied hier binnen is het de bedoeling dat onze bezoekers naar buiten gaan om de Biesbosch zelf te beleven en te verkennen”, vertelt Martine de Koning, coördinator publieksactiviteiten.
Het centrum aan de rand van Dordrecht krijgt zo’n 125.000 bezoekers per jaar. “Maar we weten niet precies hoeveel mensen van hieruit het gebied in trekken om te wandelen, te fietsen of te varen. In de hele Biesboschregio ontvangen we zo’n anderhalf miljoen bezoekers per jaar”, zegt De Koning. Het aantal bezoekers aan het centrum is constant. „In de vakanties komen hier vooral gezinnen en opa’s en oma’s met hun kleinkinderen. De rest van het jaar ontvangen we veel echtparen – vooral jong-gepensioneerde recreanten – en mensen die geïnteresseerd zijn in de flora en fauna van het gebied. Daarnaast krijgen we veel basisscholen uit Dordrecht en wijde omgeving op bezoek.”
Het huidige gebouw werd in 2003 opgeleverd, nadat het oude bezoekerscentrum door een uitslaande brand in de as was gelegd. „Dit gebouw is gericht op voorlichting, informatie en educatie. We wilden al langer vernieuwen, het was allemaal wat ‘stoffig’ geworden. Bezoekers waardeerden het gebouw nog altijd, maar het kon beter. Zo had de filmzaal in het midden van het centrum haar functie verloren. Die is gesloopt, zodat er een grote lege ruimte ontstond. We hebben met een werkgroep van alle betrokken partijen nagedacht over de vraag wat we belangrijk vinden en wat we onze bezoekers graag willen laten zien. Die wensen hebben we meegegeven aan het projectbureau.”
De grootste verandering is de nieuwe permanente tentoonstelling waar vijf onderwerpen die kenmerkend zijn voor de Biesbosch worden uitgelicht. „Het gaat om waterrijk, plantenpracht, beversporen, vogelparadijs en het verleden van het gebied. Elk thema heeft zijn eigen route door het centrum en zijn eigen kleur. Bij de expositie hebben we ook wat nieuwe technische snufjes toegevoegd. Maar lang niet alles is digitaal, we maken ook nog gewoon gebruik van laatjes die de kinderen open kunnen trekken. En er is een speurtocht door het centrum om de jeugd de expositie wat gerichter te laten bekijken. Aan het einde van de vijf paden zijn er tips om naar buiten te gaan, want de Biesbosch echt beleven doe je buiten in de natuur.” Bovendien werden de balie en de groenwinkel vernieuwd. „We krijgen veel positieve reacties op de face-lift van het gebouw.”
De vijf thema’s van de expositie zijn fraai uitgewerkt met grote afbeeldingen, foto’s en materialen die typerend zijn voor de Biesbosch. Ook is er een aantal interactieve opdrachten. „Bezoekers kunnen het pad volgen van het onderwerp waar ze meer van willen weten en van alles ontdekken met hun zintuigen. Aan het eind van elk pad is er een vitrine met informatie over het huidige jaargetijde. Bijvoorbeeld welke vogels nu in de Biesbosch te zien zijn. Die vitrines worden voortdurend aangepast. Ook dat is een manier om de mensen naar buiten te krijgen.”
Bij het thema vogels wordt onder meer ingegaan op de aanwezigheid van de vis- en zeearend in dit gebied. „We vertellen waarom de Biesbosch aantrekkelijk is voor deze vogels en waarom ze hier steeds terugkomen. Het is een rustpunt naar het zuiden, ze foerageren hier.” Onderdeel van dit pad is een grote koepel waar een minuut lang de geluiden van de vogels te horen zijn die in de Biesbosch leven. Daarbij wordt het ritme van dag en nacht gevolgd. ‘s Morgens vroeg ontwaakt de natuur, veel vogels laten zich dan al horen. Overdag klinkt er een compleet vogelorkest dat van lieverlee verstomt als het donker wordt. Met het ‘oehoe’ van een uil in de verte valt de nacht in. Verderop kunnen de kinderen puzzelen met afbeeldingen van een vis- en een zeearend. Als de opdracht goed wordt uitgevoerd, zijn de geluiden van beide vogels te horen.
En natuurlijk ontbreken de bevers niet op de expositie. „Dat is tenslotte het icoon van de Biesbosch. Die spreken tot de verbeelding. Na de herintroductie van de bever in de Biesbosch in 1988 is het aantal inmiddels gegroeid tot ongeveer 300 ‘stuks’. In de expositie is van alles te zien over beversporen, we vertellen over de natte en de droge kamers in de beverburcht en kinderen kunnen ervaren hoe de huid van een bever aanvoelt.”
De expositie toont ook de planten die in de Biesbosch te vinden zijn. In een plantenkast wordt elke maand een typische Biesboschplant uitgelicht. „In deze periode leggen we uit waarom de reuzen- of de springbalsemien het hier zo goed doet en in de herfst ligt het accent uiteraard op paddenstoelen. Maar ook hier geldt: het gaat erom dat bezoekers naar buiten gaan en met eigen ogen zien: dit is ‘m, hier staat-ie.”
En natuurlijk is er het verhaal over het water: hoe is de Biesbosch ontstaan? „We leggen de invloed van eb en vloed uit en vertellen het verhaal van de Nederlandse delta.” Uiteraard komt ook de geschiedenis van de griendwerkers aan bod. Terwijl er ook volop aandacht wordt besteed aan de Sint Elisabethsvloed, de stormvloed die 600 jaar geleden het begin betekende van het ontstaan van de Biesbosch.
Buiten het centrum komen de actievelingen aan hun trekken. Bijvoorbeeld in het BeverBos waar vroeger bevers in gevangenschap leefden. „Er zijn nu geen bevers meer in het BeverBos. Die kunnen bezoekers gewoon in het wild gaan ‘spotten’. We hebben het gebied opgeknapt en kinderen kunnen het bos ontdekken via een spannende speurtocht met opdrachten. Zo leren ze van alles over deze grote knagers. Ze kunnen een kijkje nemen in een nagemaakte beverburcht, vanaf de uitkijktoren zoeken naar sporen van de bever of een eigen beverburcht bouwen.”
Pal naast het BeverBos ligt het klimbos, de nieuwste aanwinst van het centrum. Liefhebbers vanaf zes jaar kunnen hun hart ophalen aan zeven uitdagende routes, waaronder drie juniorroutes en een tokkelbaan die midden in de prachtige natuur liggen. „Het klimbos wordt niet door ons geëxploiteerd, maar het is een prachtige aanvulling op ons park. Dat merkten we al tijdens de zomervakantie. Straks is het ook voor scholen een ideale combinatie: eerst wat leren in ons centrum en je daarna uitleven in het klimbos.” Ook wandelaars komen volop aan hun trekken. In het Biesboschcentrum starten allerlei wandelroutes: van een simpel ommetje over verharde paden tot een struintocht over ruige laarzenpaden. Het landschap tijdens de wandelingen is gevarieerd: oerhollandse polders, wilgenbossen en weides vol vogels.
Vlakbij het centrum begint het Griendmuseumpad – te bereiken via een voetveer. „Tijdens de wandeling door de grienden zien bezoekers hoe de griendwerkers vroeger leefden. Ze waren zes dagen per week van huis om in de afgelegen gebieden van de Biesbosch te hakken, te zwoegen en te slepen met wilgentakken, riet en rijshout. Tijdens de wandeling komen bezoekers langs de Stenen keet en de Schrankkeet waar de griendwerkers overnachtten.”
Daarnaast is het mogelijk om het gebied via het water te ontdekken. „Bezoekers kunnen met kano’s, fluisterboten en sup’s – stil en duurzaam - zelf ‘op pad’, maar er zijn ook langere vaartochten met een gids.” Bovendien organiseert het centrum tal van excursies. „Er is voor elk wat wils, zoals zomervaartochten, wandelingen tijdens volle maan, bevertochten waarbij we tijdens de schemering een stukje gaan varen op zoek naar bevers of beversporen en herfstexcursies rond het thema paddenstoelen. De mogelijkheden zijn door de coronamaatregelen nu nog wat beperkt – we houden ons stipt aan de regels – maar we hopen dat komend najaar alles weer ‘normaal’ is. Dan verwachten we ook de scholen weer te kunnen ontvangen.”