Binnenland

Hard werken om te overleven: hoe vier Chinezen in Nederland verzeild raakten

Nederland telt vele tientallen duizenden mensen van Chinese afkomst. Wie zijn zij? Waarom kwamen zij (of hun voorouders) naar Nederland? Wat betekent de Chinese identiteit voor deze mensen en hoe kijken zij aan tegen China? Vier portretten.

5 July 2021 15:19
Op school moeten Chinese kinderen hard werken. beeld AFP
Op school moeten Chinese kinderen hard werken. beeld AFP

„Naar Nederland gegaan om een nieuw leven op te bouwen”

Wie: Wendy (56)

Woont in: Nederland
Komt uit: Jiangsu

In oktober 2000 kwam ik vanuit China naar Nederland of liever gezegd naar België. Ik begon met een MBA-studie aan Maastricht University. In Nanjing, een stad in het oosten van China en in vroeger tijden zelfs de hoofdstad van het land, had ik een goede baan. Echter, mijn toenmalige man was alcoholist, met alle grote problemen van dien. Scheiden betekende echter gezichtsverlies naar onze wederzijdse ouders en familie. We bleven dus bij elkaar. Een uitweg was dat ik naar het buitenland zou gaan om daar een nieuw leven op te bouwen voor mij en mijn zoon van 10.

Ik had nog nooit gevlogen. De vlucht Shanghai-Schiphol duurde ruim twaalf uur, een avontuur op zich. We waren met een groep van acht Chinezen en kwamen te wonen nabij het Drielandenpunt in Vaals. Omdat dat net over de grens was zorgde dat voor veel problemen, zowel in Nederland als in België. Ik kon me bijvoorbeeld niet inschrijven aan de universiteit en wist dat ook niet op te lossen. Daarom stopte ik na een halfjaar met mijn studie.

Vervolgens ging ik naar Amsterdam om les te geven op een Chinese school. In die periode leerde ik mijn huidige man kennen. Dat hielp om mijn zoon te kunnen laten overkomen. Voorzichtig hebben we toen ook onze naasten ingelicht over onze scheiding. Mijn zoon was 14 jaar toen we herenigd werden.

Na ons trouwen gingen we wonen in een huis van 550 jaar oud in een provinciestadje. We hadden geen verwarming. Spoedig kregen we samen een zoon. De eerste jaren waren moeizaam. Ik moest de taal leren en inburgeren. Ons huis bleek vele gebreken te hebben en verhuizen was geen optie. Toen ons dak lek ging, moesten we ons zwaar in de schulden steken. Mijn man werkte parttime en we moesten leven op een salaris van zo’n 1000 euro per maand. Ik ging toen ook werken, in een Chinees restaurant. Omdat ik geen Nederlands kon, had ik weinig keus. Vanwege de lange reistijd sliep ik daar ook. Een dag per week was ik thuis. Ik vond het erg moeilijk om mijn kindje achter te laten.

Toen mijn jongste zoon 4 jaar was, ging ik naar China voor een opleiding in beauty en knippen. Nadat ik weer terug was in Nederland opende ik mijn eigen kapperszaak- en beautysalon. Sindsdien begon eindelijk het normale gezinsleven.

Ik ben niet christelijk opgevoed, maar in China raakte ik bij de kerk betrokken en ben ik gedoopt. Nu ga ik naar een gereformeerde kerk, maar bezoek ook weleens een Chinese dienst. Na Mao’s dood in 1976 mochten kerken weer open. Zolang kerken zich niet tegen het communisme keren, mogen ze openblijven. Huiskerken moeten oppassen. Als je je voegt naar de Partij heb je weinig te vrezen, maar zeggen wat je denkt is gevaarlijk.

Wat Nederland van China kan leren, is de focus op onderwijs. Natuurlijk, China slaat door. De kinderen krijgen naast hun schoolwerk veel extra lessen en een lading huiswerk mee, wat eigenlijk zielig is. Maar in Nederland hoor ik altijd dat school leuk moet zijn. Hoezo leuk? Tegen mijn zoon die op het gymnasium zit zeg ik: Het is je opdracht om te studeren. Je vader en moeder moeten ook werken en vinden dat ook niet altijd leuk.

Familie staat in de Chinese cultuur hoog aangeschreven. Het is ondenkbaar dat iemand zijn neef of nicht niet kent. Andersom kan China ook veel van Nederland leren. Ik denk bijvoorbeeld aan het milieu. In een grote stad durf je bijna niet naar de lucht te kijken vanwege de smog en het water wil je er niet drinken.

Mijn leven was niet altijd gemakkelijk. Ook nu voel ik me soms nog verdrietig en eenzaam. Toch kijk ik positief terug. Mijn zonen doen het erg goed en in mijn werk ben ik succesvol. Daar ben ik dankbaar voor. Ik voel me een gezegende vrouw.”

De naam Wendy is om privacyredenen gefingeerd.

„Als student maakte ik al kennis met de lange arm van Peking”

Wie: Yung Lie (55)
Woont in: Leiden
Komt uit: Kinmen

17282415.JPG
Yung Lie. beeld RD

Mijn voorouders woonden waarschijnlijk op het nu tot Taiwan behorende eiland Kinmen. Ergens tussen 1800 en 1850 vertrokken ze naar Indonesië en vestigden zich op Oost-Java. Deze zogenoemde Peranakan-Chinezen kregen heel wat te verduren in hun nieuwe thuisland. Er zijn tal van rassenconflicten uitgevochten, met vele doden als gevolg. Zelfs nu nog worden Peranakan-Chinezen er achtergesteld.

Voor zover ik weet zijn er geen familieleden serieus in de problemen gekomen door toedoen van Indonesiërs. Wel moesten ze hun achternaam veranderen: de tak van mijn familie die daar is gebleven, heet geen Lie meer. Na de onafhankelijkheid van Indonesië konden mijn grootouders kiezen waar ze wilden wonen. Allebei kwamen ze naar Nederland. Mijn ouders leerden elkaar kennen in Leiden. Daar hebben ze allebei gestudeerd.

Ik studeerde rechten en bestuurskunde in Groningen en was politiek actief. In 1989 werd een studentenprotest in Peking bloedig neergeslagen. Daarbij kwamen velen om. Naar aanleiding daarvan sprak ik op een demonstratie in Nederland. Toen ik in datzelfde jaar naar China wilde, werd mij dat door de Nederlandse autoriteiten sterk afgeraden omdat ik werd gezien als studentenleider. Toen maakte ik voor het eerst kennis met de lange arm van Peking.

In 2018 had ik nogmaals een ongemakkelijke ervaring. Ik was als vrijwilliger betrokken bij het China Festival in Den Haag. Dat festival probeert door middel van kunst en cultuur een brug te slaan tussen Oost en West en vooroordelen over Chinezen bij te stellen. Typische clichés zijn bijvoorbeeld dat Chinezen altijd succesvol zijn, goed zijn in exacte vakken, naadloos integreren en allemaal in restaurants werken.

De Chinese ambassade regelde toen dat er een Chinees dansgezelschap zou optreden. Tijdens de uitvoering op genoemd festival kwam er een dansgroep het podium op en klonk: „Gelukkige Oeigoerse vrouwen drinken thee in de middag.” Die tekst ging natuurlijk volledig voorbij aan de onderdrukking van Oeigoeren door China. Het was een subtiele manier van de Partij om een positief beeld van China neer te zetten. Het voelde niet goed dat de ambassade ons festival hiervoor gebruikte.

Voorheen was ik jaren voorzitter van de stichting Chinatown in Den Haag. Met hulp van het stadsbestuur droegen we bij aan de ontwikkeling van Chinatown. Bij de ingang staan twee Chinese drakenpoorten. Die poorten zijn in China gemaakt en in de wijk door Chinese bouwers in elkaar gezet. In de straten hangt mooie Chinese straatverlichting. In het straatprofiel zijn ook spreuken aangebracht in het Chinees en in het Nederlands, bijvoorbeeld: ”De ene generatie plant de boom, de andere generatie geniet van de schaduw”, en ”Ieder mens is van nature goed”. Om het gebied heen staan diverse Chinese scholen. Het is een echte pleisterplaats. Als het Chinees Nieuwjaar wordt gevierd, lopen er zo’n 20.000 mensen rond.

Ik ben slechts één keer in China geweest, maar voel me meer verbonden met dát land dan met Indonesië. Toen ik in China was, ging ik op in de massa. In Nederland ben ik vaak die Chinees, hoewel ik niet eens Chinees spreek. Overigens zullen de Chinezen aan mijn houding en gedrag hebben doorgehad dat ik eigenlijk geen echte Aziaat was. Een banaan, zogezegd; geel van buiten, wit van binnen.

Over China zijn veel verhalen te vertellen. In de Nederlandse media lees je veel over wat er mis is met en in het land. Dat vind ik eenzijdig. China is zo enorm groot dat er ook veel positiefs te melden moet zijn. Vergelijk het met het Israëlisch-Palestijns conflict. Veel Joden en Palestijnen kunnen prima met elkaar door één deur, maar wij krijgen vooral de narigheid te horen.”

„Gewone Chinees niet aanrekenen wat met Oeigoeren gebeurt”

Wie: Ryan Yuan (33)
Woont in: Driebruggen
Komt uit: Dongguan

17282556.JPG
Ryan Yuan. beeld RD

Ik groeide op in Dongguan, een stad van zo’n 8 miljoen mensen in het zuidoosten van China. Naar Nederlandse begrippen is dit een grote stad, maar Dongguan ligt ingeklemd tussen twee steden die nog vele malen groter zijn. Mijn ouders wonen er nog altijd, evenals mijn twee zussen. Tussen 1979 en 2015 was het overheidsbeleid dat koppels slechts één kind mochten hebben. Door extra belasting te betalen, kwamen mijn ouders ermee weg dat ze drie kinderen kregen.

Op mijn 25e kwam ik naar Nederland voor een promotiestudie aan de Universiteit Utrecht. Het trok mij dat techniek en wetenschap in Nederland hoog staan aangeschreven. Wat me verder aansprak, was dat alles hier goed is geregeld en veel mensen prima Engels kunnen. Toen ik promoveerde, kwamen mijn ouders voor het eerst naar Nederland. Ze vinden het een mooi land.
In het dagelijks leven werk ik als wetenschapper in de biomedische wereld. Het bedrijf waarvoor ik werk, is gespecialiseerd in het behandelen van kanker.

Ik woon in Driebruggen, een klein dorp ten noordoosten van Gouda. Ik kwam hier mede terecht doordat een voormalige collega van mij hier ook woont. Driebruggen is een centrale plek en de mensen zijn er aardig. Het leven in de grote stad met al zijn drukte is niet aan mij besteed.

Ik ben van plan om voorlopig in Nederland te blijven. De afgelopen jaren bouwde ik hier een netwerk op. Ik ga om met Chinezen en Nederlanders, maar heb ook veel internationale contacten. Zo voetbal ik elke vrijdag met een groep op vriendschappelijke basis in Utrecht. Soms doen we mee met een eendagstoernooi, in Nederland of België. Ik sluit niet uit dat ik op termijn weer terugga naar China. Momenteel ga ik er minstens eenmaal per jaar heen voor vakantie.

Ik heb waardering voor de Chinese overheid, bijvoorbeeld om de economische groei die jaarlijks wordt gerealiseerd. De westerse wereld volgt het succes met argusogen. Ze zien dat China de zaken heel anders aanpakt, enigszins vergelijkbaar met hoe de Sovjetunie opereerde. Doordat China steeds meer in de belangstelling komt te staan, neemt ook de kritiek op het land toe. Westerse landen leggen bijvoorbeeld de vinger bij hoe China omgaat met Oeigoeren. Ik ben daar ook kritisch op, wijs elke vorm van dwang van de hand. Tegelijkertijd hoop ik dat die negativiteit niet afstraalt op gewone Chinezen in Nederland, want wij hebben hier part noch deel aan.

In Nederland maakte ik voor het eerst van nabij kennis met hoe een democratisch systeem werkt. Ik vind het heel goed dat mensen inspraak hebben en dat er zoiets is als stemrecht. Mooi vind ik ook dat de Nederlandse overheid doorgaans uitlegt waarom bepaalde beslissingen zijn genomen, bijvoorbeeld rondom de coronacrisis. Hier kan China, waar veel corruptie voorkomt, van leren. Wat een mindere kant is van een democratisch systeem: het duurt soms lang voordat besluitvorming tot stand komt. Dat in China één partij alle macht heeft, is fijn als ze aan je kant staat. Maar over het systeem van strikte controle maak ik me zorgen.

Doordat China onderdeel is geworden van de wereldeconomie is het leven voor Chinezen beter geworden. Wat Nederland van China kan leren, is hoe je je invloed vergroot in de wereld. Nederland doet het op veel terreinen goed en zou daar veel meer de aandacht op moeten vestigen.

Bezorgd ben ik om de oplopende spanningen tussen het Westen en China. Het zou goed zijn als Chinezen en westerlingen elkaar op persoonlijk niveau gewoon ontmoeten en verhalen met elkaar delen. Als ik iets tegen andere Chinezen mag zeggen: er is geen reden om het Westen te zien als een vijand. Omgekeerd geldt dat natuurlijk net zo goed.

„Leiding dat we voor onze Chinese kerk pand vonden in Veenendaal”

Wie: Steve Chung (53)
Woont in: Veenendaal
Komt uit: Hongkong

17282680.JPG
Steve Chung. beeld RD

Ik ben geboren in Hongkong en kom uit een gezin van acht kinderen. Mijn vader was vroeger landbouwer en kampte vanwege het weer geregeld met misoogsten. Toen hij geen geld meer had om zaad te kopen, leende de kerk in ons overwegend boeddhistische dorp hem 200 dollar. Westerse zendelingen brachten het Evangelie naar Hongkong. Mijn ouders werden christen doordat ze zich afvroegen waarom een kerk zomaar levensmiddelen en geld geeft aan arme vreemdelingen. Zij stuurden ons sindsdien naar de kerk. Godzijdank werden al mijn broers en zussen christen. Dat is echt genade.

In 1975 vertrok mijn vader op uitnodiging van een vriend naar Nederland. Die was een restaurant begonnen en zocht personeel. Vader spaarde hard om zijn gezin te kunnen laten overkomen. Per vliegticket moest hij 2000 gulden neertellen. In 1978 kwam ik als laatste van het gezin aan. De taal onder de knie krijgen was niet eenvoudig. Na mijn opleiding als chemisch analist ging ik in de horeca werken.

Ik ben lid van een Chinese kerk in Veenendaal. We vallen onder Evangelical Mission & Seminary International (EMSI). Deze stichting is eigenlijk een twaalf kerken tellend kerkgenootschap. De oorsprong ervan is terug te voeren op een Chinees die zich in Nederland vestigde, broeder Tong Li. Hij begon in 1968 kerkdiensten te beleggen voor zijn gezin in zijn restaurant. Later verkocht hij zijn zaak en wijdde zich voor 100 procent aan het Evangelie.

De kerk in Veenendaal bestaat sinds 2012. Voor die tijd reed ik met een groepje vanuit Veenendaal elke zondag naar de Chinese kerk in Utrecht. Toen de groep te groot werd, hebben we gebeden wat we moesten doen. Al spoedig zagen we een bedrijfspand te koop staan dat heel geschikt was voor een kleine kerkgemeenschap. De eigenaar moest er snel vanaf, maar niettemin stond het al twee jaar te koop. Toen de prijs zakte en zakte, kwam het binnen ons budget. Hier zie ik echt de leiding van God in.

Op zondag komen we met zo’n 20 à 25 mensen samen, volwassenen en kinderen. Drie gemeenteleden hebben een Nederlandse partner. De dienst heeft een traditioneel stramien: gebed, zang, Schriftlezing, preek, zang en tot slot de zegen. We hebben een piano, maar zingen ook wel zonder muzikale begeleiding.

Ik ken in Nederland buiten EMSI nog zo’n tien Chinese kerken. Het belangrijkste verschil met andere kerken is vaak een afwijkende geloofsbelijdenis. Wij zijn orthodox, wijzen bijvoorbeeld theïstische evolutie af. Qua taal zitten ook niet alle kerken op één lijn. Voor de meesten van ons is Kantonees de moedertaal. Voor leden van andere kerken is dat vaak het Mandarijn. Wat mij opvalt aan Chinese kerken is dat zij in vergelijking met Nederlandse kerken relatief weinig te maken hebben met kerkverlating. Mijn twee dochters, twintigers, gaan bijvoorbeeld ook nog steeds naar de kerk.

Hongkong is een ‘kind’ van China dat nu terugkeert naar zijn ‘moeder’. Democratie krijgt steeds minder ruimte in Hongkong. Dat wil niet zeggen dat bijvoorbeeld christenen er onderdrukt worden.
Ook in China kun je je geloof vrij belijden. Ik ken de verhalen dat de overheid kerken sloopt en de Bijbel aanpast aan de communistische leer. Op basis van wat ik hoor van leden van onze kerk die familie in China hebben, is mijn indruk dat er vooral kerken worden gesloopt die niet zuiver in de leer zijn. Als dat zo is, zou je kunnen zeggen dat God de Chinese overheid gebruikt. En wat die aanpassingen in de Bijbel betreft: de Bijbels die wij gebruiken, zijn ook in China gedrukt.

Kortom, ik ben er niet zeker van dat de kerk in China wordt onderdrukt. De kerk staat er onder overheidstoezicht. Maar het is absoluut toegestaan om bij een kerk te horen waar een Bijbelse leer wordt gebracht.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer