Fracties willen opheldering over verkiezing Iran in VN-vrouwencommissie
Verschillende partijen in de Tweede Kamer willen opheldering van het kabinet over het stemgedrag van Nederland in de Verenigde Naties (VN). Iran werd daar vorige week verkozen tot lid van een commissie die zich bezighoudt met de versterking van de positie van vrouwen.
Tot nog toe is onduidelijk of Nederland de kandidatuur van Iran heeft gesteund. Het Reformatorisch Dagblad berichtte vrijdag dat het ministerie van Buitenlandse Zaken geen openheid van zaken wil geven over het Nederlandse stemgedrag in de kwestie. „Het betrof een vertrouwelijke stemming, dus ik kan daar helaas geen uitspraken over doen”, liet een woordvoerder aan de krant weten.
De verkiezing van Iran in de Commissie voor de Status van de Vrouw (CSW) is omstreden. De Islamitische Republiek staat er namelijk slecht op als het gaat om de behandeling van vrouwen. De secretaris-generaal van de VN rapporteerde vorig jaar over meldingen van onder andere „aanhoudende discriminatie van vrouwen en meisjes” in Iran.
Mokerslag
PVV en ChristenUnie hebben minister Blok (Buitenlandse Zaken) in schriftelijke Kamervragen naar het stemgedrag van Nederland gevraagd. De PVV-parlementariërs Raymond de Roon en Geert Wilders willen weten of Nederland zich bij andere landen en bij de VN heeft „verzet tegen het toelaten van Iran.” Ook vragen zij de minister of hij erkent „dat dit krankzinnige besluit een mokerslag in het gezicht is van de Iraanse vrouwen die zich met gevaar voor eigen leven inzetten voor meer vrouwenrechten.” De PVV’ers willen dat Blok „formeel en publiekelijk fel protest” aantekent tegen de Iraanse deelname aan de VN-commissie. De Kamerleden willen ook weten of er sprake is van een zakelijke afweging. Daarbij wijzen ze erop dat minister Kaag (BHOS) eerder op deze manier het dragen van een hoofddoek bij een bezoek aan Iran verdedigde.
ChristenUnie-Kamerlid Gert-Jan Segers vraagt Blok of hij het met de CU eens is dat „het misplaatst en onterecht is dat Iran nu zitting heeft in een commissie die tot doel heeft vrouwenrechten te beschermen.” Volgens Joël Voordewind, tot voor kort Kamerlid voor de ChristenUnie, voorspelt het zwijgen van het ministerie „niet veel goeds.”
SGP-voorman Kees van der Staaij noemt het „de wereld op zijn kop dat een onvrij regime als Iran in de VN steun krijgt en Israël steeds in de verdachtenbank wordt gezet.” Een medewerker van de partij laat weten dat de SGP opheldering gaat vragen.
Ook JA21 wil opheldering. „JA21 zal @ministerBlok voor het blok zetten”, twittert Kamerlid Derk Jan Eppink. “Te lief voor Iran en te hard voor Israël, de enige democratie in de regio.”
Dialoog
De verkiezing van Iran vond plaats door middel van een geheime stemming in ECOSOC, de Economische en Sociale Raad van de VN. Dat orgaan heeft 54 roulerende leden, waaronder op dit moment Nederland. Aan de stemming namen 53 landen deel; daarvan stemden er 43 op Iran. ECOSOC heeft vijftien leden die behoren tot de EU en/of de VN-groep van westerse en overige landen. Duidelijk is dan ook dat ten minste vier democratische landen de kandidatuur van Iran hebben gesteund. Nederland is daar mogelijk een van.
Toen Iran in 2015 werd verkozen tot het bestuur van VN-organisatie UN Women, leek Nederland zich daarin te kunnen vinden. Een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken zei toen tegen de Volkskrant: „De situatie van vrouwen in Iran is een punt van zorg en heeft de volle aandacht van het kabinet. Het is van belang om via de VN juist met alle landen, inclusief de meer conservatieve landen, in dialoog te blijven en verbetering te stimuleren. De toetreding van Iran tot het bestuur van UN Women moet in dat licht worden bezien.”